woensdag 27 januari 2016

Zegt de daling van het geboortecijfer iets over de kindvriendelijkheid van onze maatschappij?

Het CBS meldt vandaag dat het geboorteoverschot in 2015 met 23 duizend erg laag was. Het geboorteoverschot is het saldo van sterfte en geboorte. Je ziet de ontwikkeling sinds 1805 hieronder afgebeeld.


Eerder schatte het CBS dat het vruchtbaarheidscijfer (het gemiddelde aantal kinderen per vrouw) zou dalen van 1,71 in 2014 naar 1,66 in 2015. Het is voor het eerst sinds 1871 (!) dat de bevolking zo weinig groeide door natuurlijke aanwas. Dat we in 2015 nog groeiden, kwam vooral door het migratiesaldo.

De daling van het geboortecijfer is vooral te wijten aan het uitstel van het krijgen van kinderen. Het CBS daarover:
Ook over een langere periode is er sprake van uitstel van het moederschap. Vooral jonge twintigers krijgen nu later kinderen dan tien jaar geleden. Zo daalde het aantal geboorten per duizend twintigjarigen van 20 naar 12. Ook vrouwen van eind dertig tot begin veertig stellen nog wat verder uit.
Hier zie je dat uitstel in de periode 2004-2014 afgebeeld:

Je ziet dat de curve in het korte tijdsbestek van 10 jaar voor het oog zichtbaar naar rechts schuift.

Dat we het krijgen van kinderen steeds maar meer uitstellen, heeft grote nadelen. Al was het maar doordat kinderen opgroeien met oudere ouders en oudere grootouders. Zie Afstand en leeftijd van belang voor zorg door grootouders voor kleinkinderen.

Waarom stellen we zo uit? Hoogleraar sociale demografie Jan Latten zegt daar in Trouw over:
Het zou kunnen dat de flexibele arbeidsmarkt een rol speelt. Gemiddeld doen jongeren er langer over voor ze een vast contract hebben en daardoor hebben ze minder bestaanszekerheid. Dat kan een verklaring om nog geen gezin te stichten.
Ja, dat lijkt heel plausibel. Maar die flexibilisering heeft natuurlijk een proces versterkt dat al langer aan de gang was. Onze arbeidsmarkt en de maatschappij in het algemeen is zo ingericht dat je je vooral in je jonge en jong-volwassen jaren moet uitsloven om maatschappelijk succes te hebben. De ratrace speelt zich vooral in die periode af en daar kun je niet even uitstappen om kinderen te krijgen. Die hele constellatie is sterk discriminerend voor vrouwen.

En het blijkt te kloppen dat het niet meedoen met die ratrace, dus het niet uitstellen van kinderen, wat om allerlei andere redenen een goede keuze is, materieel slecht uitwerkt. Uit het net verschenen Deense onderzoek The Relationship between Age at First Birth and Mother's Lifetime Earnings: Evidence from Danish Data blijkt dat jonge moeders (jonger dan 25 jaar) niet alleen op korte termijn een lager arbeidsinkomen hebben, maar ook over hun gehele arbeidsleven. Dit geldt zowel voor lager- als voor hoger-opgeleiden, met dien verstande dat het verlies voor de hoger-opgeleiden groter is.

We zijn als maatschappij niet kindvriendelijk genoeg. Want het zou niet zo moeten zijn dat de kinderwens en de wens om het in je leven materieel goed te hebben tegen elkaar in werken.

Geen opmerkingen: