Pro-sociaal gedrag kennen we van onszelf en we zien het om ons heen. We zijn niet alleen maar egoïstisch en we houden rekening met anderen. En van anderen kennen we hetzelfde gedrag.
Hoewel we met dat gedrag vertrouwd zijn, is het niet zo duidelijk waar het precies uit voortkomt. In het sociaalwetenschappelijk onderzoek bestaat het idee dat het voortkomt uit een zorg over de uitkomst van ons gedrag ten aanzien van wie hoeveel krijgt.
Die zorg zou eruit kunnen bestaan dat we willen dat iedereen evenveel krijgt. Dat is het gelijkheidsbeginsel.
Of dat we willen dat iedereen erop vooruitgaat, eventueel de een wat meer dan de ander. Dat is, in economentaal, het efficiëntiebeginsel
In beide gevallen gaat het dus om een "voorkeur" ten aanzien van de uitkomsten van de keuze die we maken.
Maar nog een andere mogelijkheid is dat we een "voorkeur" hebben voor wat het moreel juiste gedrag is. We zouden dan niet tussen verschillende uitkomsten kiezen, maar tussen wat moreel juist lijkt en wat dat niet is. In dat geval zouden we ons laten leiden door aanwijzingen voor wat het moreel juiste gedrag lijkt te zijn.
Volgens het onderzoek Do the Right Thing: Experimental evidence that preferences formoral behavior, rather than equity or efficiency per se, drive humanprosociality zou dat laatste het geval zijn. We laten ons leiden door wat moreel juist lijkt, los van wat de uitkomsten daarvan zijn.
De onderzoekers, Valerio Capraro en David G. Rand, lieten mensen keuzes maken in een Gevangenendilemma en een Dictatorspel, keuzes die meer of minder pro-sociaal kunnen uitvallen. Daarnaast kregen mensen de keuze voorgelegd tussen een gelijke uitkomst voor henzelf en twee anderen (gelijkheidsbeginsel) of een uitkomst waarbij iedereen erop vooruitgaat, maar jij minder dan de andere twee (efficiëntiebeginsel).
Die laatste keuze werd echter op verschillende manieren voorgelegd. Zo werd bijvoorbeeld de optie van het efficiëntiebeginsel aangeduid met "wees aardig" of "wees ruimhartig". Het idee daarachter was dat als het pro-sociale gedrag door oftewel het gelijkheidsbeginsel oftewel het efficiëntiebeginsel werd bepaald, dat het dan niet zou uitmaken hoe je de verschillende opties aanduidde.
En dat bleek integendeel juist heel veel uit te maken. De gemaakte keuzes werden sterk beïnvloed door deze aanwijzingen voor wat het moreel juiste gedrag was (aardig zijn, ruimhartig zijn).
En dat zou dus betekenen dat wij als wij ons pro-sociaal gedragen, we worden geleid door wat de onderzoekers een generalized morality preference noemen. Een behoefte om het goede te doen. En dus te handelen volgens de aanwijzingen die we menen te zien voor wat het goede is.
Daar zou best wat in kunnen zitten. Je zou er bijvoorbeeld mee kunnen verklaren dat mensen tot gruwelijke wandaden in staat zijn, terwijl ze denken het goede te doen omdat hen dat door gezagsdragers zo is voorgehouden.
En er komt mee overeen dat mensen zich pro-socialer gedragen als je hen er aan herinnert wat het moreel juiste gedrag is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten