woensdag 24 januari 2018

Een minister voor eenzaamheidsbestrijding?

Groot Brittannië kent sinds kort een minister voor Eenzaamheid. Tracey Crouch combineert dat beleidsterrein met dat van de sport. Zie The World's First Minister of Loneliness. Premier Theresa May verklaarde dat de minister deze "sad reality of modern life" moet gaan bestrijden.

Een opmerkelijke ontwikkeling. Die ook in Duitsland in gang lijkt te worden gezet, want daar wordt ook gepleit voor een ministeriële verantwoordelijkheid voor het coördineren van de bestrijding van eenzaamheid. Zie Auch deutsche Politiker fordern mehr Einsatz im Kampf gegen Einsamkeit.

Als je tot je laat doordringen hoe ernstig het probleem van eenzaamheid is, zou je deze ontwikkelingen moeten toejuichen. We weten dat eenzaamheid veel voorkomt. Volgens onderzoek van het CBS, de verzamelde GGD's en het RIVM voelt 30 procent van de bevolking zich enigszins eenzaam en 8 procent ernstig of zeer ernstig eenzaam. Update. Volgens de nieuwste cijfers, van 2016, is 33 procent van de volwassen bevolking matig eenzaam en 10 procent ernstig of zeer ernstig eenzaam. (Met dank aan Marc van Dijk van CoalitieErbij.)

Eenzaamheid komt veel voor bij ouderen. Dat hangt vaak samen met het overlijden van de partner, maar dat de impact daarvan zo groot is, zal ermee te maken hebben dat wij op volwassen leeftijd nog maar weinig nieuwe vrienden maken. Zie Waardoor maken we in ons volwassen leven maar weinig nieuwe vrienden?  En daar komt nog bij dat de frequentie van contacten met vrienden die we nog wel hebben gedurende de levensloop afneemt. Zie Met het verstrijken van de levensloop minder contacten met vrienden - Nieuwe aanwijzingen.

Maar jongeren zijn bepaald niet vrij van eenzaamheid en dat zal er mede aan liggen dat wij onze kinderen veroordelen tot die kunstmatige sociale omgeving van de leeftijdshomogene schoolklas. Zie
De eenzaamheid van de adolescent - Nee, van de scholier!

Eenzaamheid is niet slechts een gevolg van een gebrek aan sociale contacten. Want veel contacten die we hebben zijn slechts vluchtig van aard en beschermen ons niet tegen eenzaamheid. Of ze zijn niet ondersteunend, maar staan integendeel in het teken van de statuscompetitie.

Naar de negatieve gezondheidseffecten van eenzaamheid is al veel onderzoek gedaan en de resultaten daarvan zijn onomstreden. Een van de meer recente onderzoeken laat zien:
  • dat gedurende de levensloop ervaren sociale stress (sociale afwijzing, echtscheiding ouders, negatieve en competitieve relaties met anderen, verlies van partner) de ontstekingsactiviteit verhoogt
  • dat in het laboratorium opgeroepen stress (zoals abrupt moeten presteren voor een beoordelend publiek) de ontstekingsactiviteit verhoogt
  • dat eenzaamheid en sociaal isolement samengaan met verhoogde ontstekingsactiviteit en met een verhoogde ontstekingsreactie op bedreigingen van het immuunsysteem.
En dat alles heeft die negatieve effecten op de gezondheid, dat wil zeggen dat de kans op ontstekingsgerelateerde ziektes toeneemt (artritis, diabetes, obesitas, aderverkalking en sommige typen kanker).

Oké, maar hoe komt het dan dat die aandacht voor het eenzaamheidsprobleem zo toegenomen is? Komt dat doordat eenzaamheid is toegenomen?

Ja, daar valt wat voor te zeggen. Een wel heel duidelijke aanwijzing komt voort uit het tjjdsbestedingsonderzoek dat het SCP sinds 1975 om de vijf jaar uitvoert. Daaruit blijkt dat de tijd die we besteden aan het bij elkaar op bezoek gaan is gehalveerd.

En daarmee komen we bij de vraag wat een minister voor Eenzaamheidsbestrijding voor maatregelen zou kunnen nemen. Want die toename van eenzaamheid heeft natuurlijk sociaal-structurele oorzaken. Doordat we in het kader van opleiding en arbeidsloopbaan over grotere afstanden zijn gaan verhuizen, wonen we minder in de nabijheid van familie en vrienden. Door de toename van de woon-werkafstand is ons sociale netwerk meer gefragmenteerd en kennen we minder goed onze buren. Door schaalvergroting en concentratie van voorzieningen en door functiescheiding (wonen en werken) zijn er in woonbuurten minder ontmoetingsplekken.

Al die ontwikkelingen stonden in het teken van ons streven naar meer economische welvaart. Maar dat we daarnaast ook nog een fundamentele behoefte hebben aan sociale welvaart, het welzijn dat voortkomt uit het hebben van vertrouwde sociale contacten, dat lijken we ons maar slecht te hebben gerealiseerd. We zijn er wat geld betreft op vooruitgegaan, maar "de rest" is minder geworden.

En het corrigeren van die ontwikkelingen, dat lijkt een taak die het vermogen van één minister te boven gaat. Wat doet vermoeden dat we met die ene minister niet verder komen dan meer individuele "eenzaamheidsinterventies", zonder de collectieve aanpak die hoognodig is. 

Geen opmerkingen: