vrijdag 21 januari 2022

Allerlei aanleidingen om te denken dat aan het eind van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw uitbuiting is teruggekeerd

Laten we het eens over uitbuiting hebben.

Maar dat was toch iets van de negentiende eeuw? Een tijd van grote machtsongelijkheid, met ellendige arbeidsomstandigheden en kinderarbeid? Van het ongeremde kapitalisme, waar Karl Marx en Friedrich Engels over schreven? 

Daar hadden we toch afscheid van genomen? Met overheden die de ongelijkheid terugdrongen door progressieve belastingheffing. Met arbeidswetgeving. Met algemeen kiesrecht. Met leerplicht en toegang tot het onderwijs voor iedereen. Met na de Tweede Wereldoorlog de sociale zekerheid van de verzorgingsstaat. En het streven naar volledige werkgelegenheid, waardoor werkzoekenden de macht kregen om niet elke rotbaan te hoeven accepteren.

Maar nee, er zijn allerlei aanleidingen om te denken dat aan het eind van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw uitbuiting is teruggekeerd. In andere vormen dan die van de negentiende eeuw, maar niet zo anders dat het woord uitbuiting niet passend zou zijn. 

De meest voor de hand liggende aanleiding vormen de aanwijzingen voor het bestaan van slechte werkomstandigheden, die tot "werkstress" leiden. Nu hoeft werk natuurlijk niet altijd alleen maar "leuk" te zijn. Maar de uitdagingen ervan zouden als regel niet boven de belastbaarheid van mensen behoren uit te gaan. Werk hoort uitdagingen te stellen, maar die horen zodanig te zijn dat ze mensen engageren en voldoening verschaffen. Werk hoort iets aan het gevoel van een zinvol leven toe te voegen in plaats van daaraan afbreuk te doen.

Alles wat boven uitdagingen uitgaat die haalbaar zijn en daardoor genoegen verschaffen, veroorzaakt stress. Zoals wanneer er te weinig autonomie is en je dus vooral moet uitvoeren wat iemand anders je opdraagt. Dat sluit engagement en voldoening uit. Of wanneer de werkdruk systematisch te hoog is. Misschien zelfs doordat de werkgever profiteert van jouw engagement. Dat leidt tot uitputting en burn-out. Of wanneer de sociale omgeving van het werk onveilig is.

Het bestaan van die stressvolle werkomstandigheden is bekend. We hebben elk jaar een Week van de Werkstress. Volgens de factsheet van de Week van de Werkstress 2021 ervaart 41 procent van de werknemers een gebrek aan autonomie, 34 procent te hoge taakeisen en 21 procent een onveilige sociale omgeving. Moet daar niet iets aan gedaan worden? Ja, 37 procent vindt dat er maatregelen nodig zijn tegen werkstress. En 16 procent heeft last van burn-outklachten. Zie over burn-out eerdere berichten op dit blog. 

Een andere aanleiding is dat ik gisteren deze conferentiebijdrage van de Australische econoom John Quiggin uit 2000 onder ogen kreeg. Die conferentie ging over de Australische economie in de voorafgaande jaren negentig. En dus over alles wat er toen wereldwijd plaatsvond op het gebied van neoliberale deregulering, liberalisering en privatisering. Alles onder de vlag van de aanbodeconomie en het vergroten van de efficiëntie. Wat toen alom werd verstaan onder 'economische hervormingen".

Quiggin gaat daar in op de trend van "intensivering van het werk", die onderdeel was van die neoliberale economische hervormingen. Hij verwijst naar aanwijzingen in zowel Thatchers Groot Brittannië als in Australië dat de arbeidsproductiviteit, de output per uur arbeid, niet alleen toenam door meer efficiëntie in de organisatie van de arbeid, maar ook door bij werknemers meer inspanning af te dwingen. 

Anders gezegd, het loon per eenheid inspanning nam af. Werknemers moesten harder werken voor hetzelfde bedrag aan loon. Quiggin schat dat die inspanningstoename overeenkomt met een toename van het aantal gewerkte uren van 10 procent.

Dat werknemers harder moesten, en gingen, werken betekende dat arbeid goedkoper werd en de vraag naar arbeid toenam. Maar het betekende ook dat de werkstress toenam, waardoor vrouwen minder bereid waren om tot de arbeidsmarkt toe te treden en oudere werknemers zich daarvan terugtrokken. 

Quiggin concludeert dat de ontevredenheid van het algemene publiek met die economische hervormingen een heel reële basis had: mensen moesten harder werken voor hetzelfde bedrag aan loon.

 Een toename dus van een nieuwe vorm van uitbuiting.

Geen opmerkingen: