dinsdag 25 januari 2022

Het cruciale belang van sociale (on)veiligheid voor menselijke gedrag - de Social Safety Theory

We zijn evolutionair toegerust met de neiging en het vermogen om onze omgeving te scannen op onveiligheid en vijandelijkheid dan wel veiligheid en zorgzaamheid. Dat vermogen "ligt klaar" om bij de geboorte te worden geactiveerd en stuurt ons gedrag gedurende onze levensloop. De ervaringen die we opdoen worden opgeslagen en "ingedeeld" langs de dimensie van veiligheid - onveiligheid. Dat alles natuurlijk met het "doel" om op veiligheid te reageren met gemeenschapsgedrag (samenwerking, anderen bijstaan) en op onveiligheid met statuscompetitiegedrag (zelfverdediging door te pogen anderen te intimideren en als dat niet lukt, proberen de schade van geïntimideerd worden te beperken). 

Die opgeslagen ervaringen dragen we bij ons als vooronderstellingen over hoe de wereld in elkaar zit. Zie het vorige bericht. Globaal, over hoe veilig of onveilig de wereld is of specifieker, waar en wanneer je veiligheid of onveiligheid mag verwachten. Zijn mensen in het algemeen te vertrouwen of niet? Wie zijn te vertrouwen en wie niet? 

Doordat ze ons gedrag sturen, beïnvloeden ze vervolgens ook onze ervaringen. Stel dat je aan een onveilige jeugd de vooronderstelling hebt overgehouden dat de wereld onveilig is, dan gedraag je je daarna en trek je je terug of ga je ervan uit dat aanval altijd de beste verdediging is. Daardoor verklein je de kans dat je vooronderstelling wordt gecorrigeerd. Sterker, hij wordt voortdurend bevestigd. De kans is groot dat je daar ongelukkig van wordt en een psychische aandoening ontwikkelt, zoals een angststoornis. Waarna een therapeut probeert om je te leren dat je vooronderstelling misschien niet altijd kloppen. Of je ontwikkelt je tot een sociopaat of narcist, die vooral anderen ongelukkig maakt.

Dit geheel van inzichten komt bekend voor, want ze lagen al besloten in de eerste twee stellingen van de Dual Mode-theorie, die ik in 2020 uiteenzette in Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. Volgens die twee stellingen zijn mensen in hun omgang met anderen toegerust met gemeenschapsgedrag als reactie op veiligheid en met statuscompetitiegedrag als reactie op onveiligheid en zorgt het gemeenschapsgedrag van anderen voor veiligheid. Ik gaf daarin ook een overzicht van de aanwijzingen die ik toen kende die pleiten voor die twee stellingen.

Wat blijkt nu? Dat overzicht was niet volledig. Dat wil zeggen, ik was destijds nog niet op de hoogte van de Social Safety Theory die in datzelfde jaar voor het eerst werd uiteengezet door George M. Slavich in Social Safety Theory: A Biologically Based Evolutionary Perspective on Life Stress, Health, and Behavior. Dat verscheen in de Annual Review of Clinical Psychology (Vol. 16:265-29)

Ik werd erop geattendeerd doordat ik het net in Current Opinion in Psychology verschenen Social Safety Theory: Understanding Social Stress, Disease Risk, Resilience, and Behavior During the COVID-19 Pandemic and Beyond van dezelfde auteur onder ogen kreeg. Waarin naar dat artikel uit 2020 wordt verwezen. Dat verscheen in het voorjaar van 2020, zodat ik er strikt chronologisch bekeken van op de hoogte had kunnen zijn.

Wat Slavich schrijft komt vrijwel naadloos overeen met wat ik de Dual Mode-theorie noemde. Het verschil is dat Stelling 2 niet expliciet naar voren wordt gehaald, de stelling dus dat mensen voor elkaar sociale veiligheid creëren. Ook besteedt Slavich, als klinisch psycholoog en psychoneuroimmuniloog, er weinig aandacht aan dat we met zijn allen als samenleving sociale veiligheid tot stand zouden moeten brengen. Denk aan Stelling 3 van de Dual Mode-theorie (het gemeenschapsevenwicht valt te prefereren boven het statuscompetitie-evenwicht). Wel geeft Slavich een uitvoerige neuroimmunilogische onderbouwing, veel uitvoeriger dan ik deed met die ene verwijzing naar de polyvagaaltheorie van Stephen W. Porges.

Ik moet er natuurlijk nog uitvoeriger op terug komen. Maar nu alvast hieronder de Abstract van het artikel. Ondertussen wacht natuurlijk ook nog de reeks berichten over David Bohms betoog over vooronderstellingen en de moeilijkheid én noodzaak van het voeren van een dialoog op een vervolg. Die reeks begon met Hoe we door een dialoog te voeren, in plaats van een discussie aan te gaan, verder komen. Over vooronderstellingen en zicht op de werkelijkheid. En over David Bohm.

Veel werk te doen dus. Maar nu die Abstract.

Social Safety Theory hypothesizes that developing and maintaining friendly social bonds is a fundamental organizing principle of human behavior and that threats to social safety are a critical feature of psychological stressors that increase risk for disease. Central to this formulation is the fact that the human brain and immune system are principally designed to keep the body biologically safe, which they do by continually monitoring and responding to social, physical, and microbial threats in the environment. Because situations involving social conflict, isolation, devaluation, rejection, and exclusion historically increased risk for physical injury and infection, anticipatory neural–immune reactivity to social threat was likely highly conserved. This neurocognitive and immunologic ability for humans to symbolically represent and respond to potentially dangerous social situations is ultimately critical for survival. When sustained, however, this multilevel biological threat response can increase individuals’ risk for viral infections and several inflammation-related disease conditions that dominate present-day morbidity and mortality.
 

Geen opmerkingen: