Die twijfel laat ik maar even voor wat hij is. Wat probeert Bohm, die we in dit bericht tegenkwamen, aan ons duidelijk te maken?
Bohms centrale stelling is dat we in onze communicatie met elkaar meer dialogen nodig hebben en dat het gebrek daaraan eruit voortkomt dat het voeren van een dialoog moeilijk is. Want onze communicatie neemt vaak de vorm aan van een discussie of een debat en daarin gaat het erom wie er wint en verliest.
In een discussie gaat het erom de ander te overtuigen van jouw standpunt en je eigen standpunten te verdedigen. In een dialoog daarentegen zijn er nooit winnaars en verliezers. Wat worden we dan geacht te doen als we aan een dialoog deelnemen?
Het cruciale punt is dat iedereen fundamentele vooronderstellingen heeft waarop zijn/haar standpunten/meningen/overtuigingen berusten over hoe de wereld in elkaar steekt. Die vooronderstellingen "betreffen de zin van het leven, ons eigenbelang, het belang van ons land of onze religie of andere zaken die we echt belangrijk vinden" (p. 36). Ze beïnvloeden niet alleen onze meningen, maar ook onze waarnemingen.
Laat ik een voorbeeld geven dat je bij Bohm niet tegenkomt. (Bohm is niet zo scheutig en vaak niet zo handig met zijn voorbeelden.) Je wordt bij de ingang van de supermarkt door iemand gevraagd om wat kleingeld. Als je de vooronderstelling hebt dat iedereen voor zichzelf moet zorgen en krijgt wat hem toekomt, dan zie je iemand die zich niet genoeg heeft ingespannen om een normaal leven te kunnen leiden. Je moet hem juist geen geld geven, want dan leert hij niet dat hij zijn gedrag zou moeten veranderen. Als daarentegen je vooronderstelling is dat we in een maatschappij leven waarin niet iedereen dezelfde kansen krijgt en waarin mensen die pech hebben gehad aan hun lot worden overgelaten, dan zie je iemand die in nood is komen te verkeren en voel je je schuldig dat je niet genoeg kunt doen om te helpen. (Merk op dat je beide vooronderstellingen in onze maatschappij kunt tegenkomen.)
En "als er vraagtekens worden geplaatst bij deze vooronderstellingen gaan we in de verdediging. We kunnen die neiging moeilijk weerstaan en zijn zelfs geneigd om emotioneel te worden." (p. 36). Dat komt doordat we ons er mee identificeren en doordat ze vaak sterk verbonden zijn met ons eigenbelang. Of met wat we als ons eigenbelang zien. Bovendien vinden we ze vaak zo vanzelfsprekend dat we ons er pas van bewust worden als ze in twijfel worden getrokken.
Daar hangt mee samen dat vooronderstellingen tussen personen kunnen verschillen. Doordat ze het resultaat zijn van je ervaringen die je in je verleden hebt opgedaan en van wat anderen je verteld hebben. Een leraar, je ouders, boeken die je gelezen hebt. En in onze maatschappij kunnen die ervaringen en lessen uit het verleden tussen mensen nu eenmaal sterk verschillen.
Als we nu alleen maar discussies of debatten zouden voeren, dan zou dat als nadeel hebben dat we nooit een stap verder komen. Wat dat verder komen inhoudt, besef je als je bedenkt dat die vooronderstellingen eigenlijk altijd ons zicht op de werkelijkheid beïnvloeden en zelfs belemmeren. Ze staan tussen ons en de werkelijkheid in. Dat komt, ook weer, doordat ze berusten op ervaringen uit het verleden en die zijn altijd een selectie uit wat je had kunnen ervaren. Ze zijn abstracties. Bohm daarover (p. 78):
Het geheel is teveel. Het denken kan nooit greep krijgen op het geheel. Het denken abstraheert, begrenst en definieert. Het verleden waaruit het put bevat slechts een bepaalde en beperkte hoeveelheid kennis.
We slaan dus ervaringen uit het verleden op in ons geheugen, in de vorm van vooronderstellingen, die als we ons er bewust van worden, in taal kunnen worden uitgedrukt. Bedenk dat taaluitdrukkingen altijd abstraheren.
Als we nu altijd onze vooronderstellingen in stand houden en in discussies alleen maar verdedigen, dan blijft ons zicht op de werkelijkheid dus altijd binnen de bestaande grenzen. We leren niets bij. Er vindt nooit bijstelling en correctie plaats.
En precies dat kan in een dialoog gebeuren. Sterker, daar is volgens Bohm de dialoog voor bedoeld. Bohm (p. 62):
Het doel van een dialoog is niet om dingen te analyseren, om een debat te winnen of meningen uit te wisselen. Het doel is om onze eigen mening op te schorten en daarnaar te kijken - en om te luisteren naar de mening van anderen, en die eveneens op te schorten om erachter te komen wat dat alles te betekenen heeft. Als we de betekenis zien van al die meningen samen worden we deel van een gemeenschappelijk denken; ook al zijn we het misschien niet helemaal met elkaar eens. Zo kan blijken dat onze individuele meningen niet zo belangrijk zijn als we dachten - dat ze gebaseerd zijn op vooronderstellingen. Als we al onze meningen bij elkaar zien, kan het zijn dat we ons als groep creatief in een andere richting gaan bewegen. We zouden de waardering voor al die betekenissen eenvoudig met elkaar kunnen delen; en daar zou onaangekondigd waarheid uit kunnen voortkomen - zonder dat we daarvoor kiezen.
Triviaal of diepzinnig? Die vraag schort ik even op. Volgende keer verder. Zie Over vooronderstellingen, waarneming, autisme en bewustzijn - En over Temple Grandin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten