woensdag 11 mei 2022

Over de voedselvoorziening aan onderduikers tijdens de bezetting (vervolg)

Het zal ergens in 1943 geweest zijn dat mijn vader (Heit) zich bereid verklaarde om mee te werken aan de (illegale) voedselvoorziening aan onderduikers in Friesland. Op de slachterij waar hij werkte, de FCE in Akkrum, legde hij overdag zo onopvallend mogelijk vlees op zij om dat 's nachts met een roeibootje op te halen. Zie hier het vorige bericht. Wat valt er nu, meer dan driekwart eeuw later, nog boven water te halen over hoe dat vlees werd verspreid over de boerderijen waar mensen zaten ondergedoken? Of algemener, over hoe de voedselvoorziening aan onderduikers verliep?

Van de enkele keren dat Heit na de oorlog over zijn illegale werk vertelde, hebben mijn jongere broer Thom en ik overgehouden dat daar op zijn minst twee dorpsgenoten bij waren betrokken, een werknemer van de boterfabriek, die bekend stond als "de Kûper", van wie ik de echte naam nooit heb geweten, en Cees Postma, de visboer van het dorp. De boterfabriek lag ook aan de Boorn, maar dan meer richting de dorpskern. (Alles ten oosten van de spoorweg.) 

De Kûper (Kuiper) zal verantwoordelijk zijn geweest voor de botervaten, waarvoor het hout werd geleverd door Halbertsma in Grou. In Grou staat een beeld van een kuiper. Zijn betrokkenheid duidt er op dat er ook boter illegaal terechtkwam bij onderduikers. Opmerkelijk is dat hij in het laatste van het rijtje huizen woonde dat bij de boterfabriek hoorde, vlakbij het haventje waar melk werd aangevoerd. Net als mijn vader kon hij dus 's nachts vrijwel ongezien opereren.

Verder valt te vermoeden dat Cees Postma erbij betrokken was omdat hij zal hebben beschikt over een koeling en zijn viswinkel, weliswaar middenin in het dorp, maar ook aan het water lag en dus met het roeibootje bereikbaar. Ik stel me voor dat Heit en de Kûper 's nachts samen opereerden en de spullen afleverden bij Cees Postma. Vandaar uit zullen vlees en boter verder zijn verspreid.

Over hoe dat in zijn werk ging, is weinig te achterhalen. Misschien verliep het zo goed dat er later weinig over is geschreven. In het hoofdstuk over de LO in Friesland in Deel II van Pieter Wijbenga's Bezettingstijd in Friesland (1995) lees je op p. 73 dat "op lager niveau de verzorging van de onderduikers vrijwel geruisloos verliep". 

Maar verderop lees je dat de Duitsers in de loop van 1944 actiever werden in het opsporen van onderduikers. En dan kom je een verhaal tegen over een andere dorpsgenoot, Sjerp de Vries, die in het verzet Piet werd genoemd. Hij was voor de LO verantwoordelijk voor het district Utingeradeel en Rauwerderhem en was als technisch ambtenaar in dienst van de gemeente Utingeradeel, waarvan het gemeentehuis in Akkrum stond. (Dat staat er nog steeds, tegenover het station, maar is nu een woonhuis. Die gemeenten bestaan natuurlijk al niet meer.) Dat hij voor zijn werk vaak de weg op moest, gaf hem een dekmantel voor zijn activiteiten in het kader van de verdeling van voedsel over boerderijen met onderduikers. Wijbenga vertelt dan (p. 289) dat Piet "op een ongeluksdag" begin mei 1944:

over Terhorne, Terkaple en Akmarijp (fietst) in de richting van Joure. Onderin zijn fietstassen lagen bonkaarten die hij moest bezorgen, daarboven vlees in pakjes. Het laatste was afkomstig van de coöperatieve exportslachterij in Akkrum die grotendeels voor de Duitsers werkte; door de goede zorgen van Popke Zwerver werd echter een deel achtergehouden voor onderduikers, vooral Joden, die niet in rijk voorziene boerderijen onderdak hadden gevonden.

Het verhaal gaat dan verder dat Piet door landwachters (Nederlanders in Duitse politiedienst) wordt aangehouden en dat die het vlees ontdekken. Ze willen hem arresteren, maar hij weet op een onbewaakt ogenblik te ontvluchten. Toch wordt hij later thuis opgehaald en opgesloten in de politiecel in het gemeentehuis. Daaruit wordt hij bevrijd door toedoen van de burgemeester (!), P.M. van Baerdt van Sminia, die echter werd verraden en dat niet overleefde. Lees hier meer daarover.

Daarmee hebben we dus een inkijkje in hoe die verdeling van het voedsel over de onderduikers verliep. En in de risico's die daarbij moesten worden gelopen. 

En er valt de naam van Popke Zwerver, de naam die na de oorlog ook wel eens door Heit werd genoemd, die schaarse keren dat hij wel wat wilde vertellen. Diezelfde Popke Zwerver zullen we ook tegenkomen als het gaat over de vraag hoe die wapens bij ons in de bijkeuken terechtkwamen. Daarover in het volgende bericht.

Geen opmerkingen: