dinsdag 5 maart 2024

Een nieuw onderzoek dat er weer eens op wijst hoe onze samenleving is afgedwaald van die waarin mensen zich oorspronkelijk hebben kunnen ontwikkelen

De nieuwe studie Sensitive Responsiveness and Multiple Caregiving Networks Among Mbendjele BaYaka Hunter-Gatherers: Potential Implications for Psychological Development and Well-Being wijst er nog eens op hoe de sociale omgeving waarin kinderen tegenwoordig opgroeien afwijkt van wat in de lange periode dat onze voorouders als jagers-verzamelaars leefden gebruikelijk was. 

Die tegenwoordige sociale omgeving wordt erdoor gekenmerkt dat gezinnen in grote mate sociaal geïsoleerd leven. In de berichten op dit blog achter het label "sociaal isolement van gezinnen" lees je niet alleen over de mate van dat sociale isolement en dus over de vele tijd die kinderen met alleen de eigen ouders doorbrengen, maar ook over de aanwijzingen dat het voor de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen beter is om ook buiten het eigen gezin vertrouwde contacten met oudere kinderen en met andere volwassenen te hebben. 

Zo is er het vele onderzoek naar het belang van veilige gehechtheid voor kinderen en zijn er de aanwijzingen dat het sociale isolement van gezinnen de kans vergroot op het ontwikkelen van een angstige of een vermijdende hechtingsstijl. Zie Waarom zijn we niet allemaal veilig gehecht? Hoe minder opgroeiende kinderen ervaren dat er ook buiten het eigen gezin vertrouwde anderen zijn bij wie ze zich veilig voelen, hoe groter de bekende angst voor vreemden en hoe moeilijker de overgang naar volwassenheid. 

Anders gezegd, kinderen groeien weliswaar op in de gemeenschapsomgeving van het eigen gezin, maar zijn onzeker of zie die omgeving daarbuiten wel zullen aantreffen. Die sociale onveiligheid vergroot de kans op de activering van het statuscompetitiepatroon, ook al doordat kinderen in het onderwijssysteem te maken krijgen met de leeftijdshomogene groepen waarin ze zich moeten zien te handhaven. Zie ook Minder pesten door kleinere scholen en leeftijdsgemengde groepen.

Die nieuwe studie doet verslag van onderzoek uitgevoerd bij een jagers-verzamelaarsgroep, de Mbendjele, in het Congolese regenwoud. De Mbendjele zijn mobiel en egalitair. Een kamp bestaat uit tussen de 20 en 80 personen, verdeeld over verschillende kerngezinnen met een lage gemiddelde verwantschap. Naast de eigen moeder zijn er andere volwassenen (allomothers) die een grote bijdrage leveren aan de zorg voor kinderen. We zien duidelijk het patroon van de coöperatieve zorg. Als een kind huilt, is er vrijwel altijd en meteen een geruststellende reactie, die vaak fysiek is. In  40 tot 50 procent van de gevallen afkomstig van een "allo-moeder", die ook een ouder kind kan zijn. Kinderen groeien in een veilige sociale omgeving op en kunnen ervan uitgaan dat die gedurende hun leven blijft bestaan.

Het onderzoek wijst er weer eens op hoe onze samenleving is afgedwaald van die waarin mensen zich oorspronkelijk hebben kunnen ontwikkelen. Die oorspronkelijke sociale omgeving van coöperatieve zorg was er voor verantwoordelijk dat het gemeenschapspatroon sterk werd bevorderd en het statuscompetitiepatroon weinig kans kreeg om te worden geactiveerd. 

In de huidige manier van samenleven moeten we vele malen meer moeite doen om iets te bereiken wat daar zelfs maar in de buurt komt. Terwijl we de voordelen van dat gemeenschapspatroon kennen en evenzeer de nadelen van dat statuscompetitiepatroon. 

We willen natuurlijk graag alle voordelen van het moderne leven. Neem de hoogontwikkelde medische zorg. Maar we moeten nog zien uit te vinden hoe we die kunnen combineren met een voor mensen geschiktere sociale omgeving. 

Waarin we meer samenwerken, niet alleen bij het grootbrengen van de kinderen, maar ook bij het in stand houden en beschermen van wat de aarde ons te bieden heeft.

Geen opmerkingen: