Dit dateert al weer van vijf jaar geleden. Een compilatie van fragmenten waarin Donald Trump, toen nog president, zijn overtuiging uitspreekt dat niemand meer weet van onderwerp X dan hij. In de toelichting die Now This erbij geeft, wordt opgesomd over welke onderwerpen Donald Trump meer zegt te weten dan wie dan ook:
President Donald Trump claims to be an expert in a lot of things. This compilation video collected many of his boasts about his alleged expertise. In the video, Trump says he knows more than anybody about taxes, income, construction, campaign finance, drones, technology, American history, infrastructure, ISIS, environmental impact statements, Facebook, renewable energy, polls, courts, steel workers, golf, banks, trade, nuclear weapons, tax laws, law suits, money, debt, politicians,
Het is natuurlijk uiterst vermakelijk om al de fragmenten aan je voorbij te laten gaan. Narcisme is de meest extreme vorm van die ene helft van het statuscompetitiepatroon, die van het ingenomen zijn met zichzelf, zich verheven voelen over anderen en daarmee de positie claimen van de top van de statushiërarchie, die van de ultieme overheerser. Jouw verhevenheid en alwetendheid verlossen je van alle mogelijke externe belemmeringen. Er is geen werkelijkheid die jou nog u in de weg kan staan, noch zijn er andere personen die daar toe in staat zijn.
Als je dit vermakelijk vindt, dan ligt dat eraan dat je ernaar kijkt met de blik van het gemeenschapspatroon. Want met die blik kijk je naar de wereld met respect voor de werkelijkheid en voor anderen. Je hebt inzicht in de beperkingen van je kennis van de wereld en dus ben je erop ingesteld om te leren van je ervaringen en van inzichten van anderen. En je ziet anderen als gelijken, met de gedeelde menselijke waardigheid van het iedereen-telt-mee. Je kijkt dan naar het gedrag van een narcist met ongeloof, meewarigheid en geamuseerdheid.
Dat laatste zorgt ervoor dat een narcist in het domein van de persoonlijke relaties altijd tegen grenzen aanloopt. Blijken van superioriteitsgevoelens worden daar niet geaccepteerd. Er wordt met bespotting op gereageerd. En als het mogelijk is, wordt het contact vermeden.
Maar in het publieke domein krijgt de narcist volop kansen. Het kan dan immers gebeuren dat zijn overtuigingskracht, die voortkomt uit zijn zelfverzekerdheid, bij zijn publiek die andere helft van het statuscompetitiepatroon weet uit te lokken, die van de bewonderende onderdanigheid. Zeker als zijn toehoorders hun wereld als onveilig ervaren, zijn ze gevoelig voor die overtuigingskracht. De narcist wordt dan de verlosser. Waar je je hoop op vestigt dat hij voor jou voor betere tijden zal zorgen.
Uiteraard vergeefs, want de narcist is uitsluitend in zichzelf geïnteresseerd. En in zijn naïviteit, zijn gebrek aan zelfreflectie, maakt hij daar ook geen geheim van. Denk aan Trump die in een campagnespeech uitroept: ’I Don't Care About You... I Just Want Your Vote’. En denk aan Adolf Hitler, die wilde dat het hele Duitse volk samen met hem ten onder moest gaan.
Dat de narcist in dat publieke domein zijn kansen krijgt, vraagt natuurlijk om tegenwicht. Zijn vermogen tot betovering van volgelingen, die persoonlijkheidscultus, is ronduit gevaarlijk.
In een nog functionerende democratie horen de media voor dat tegenwicht te zorgen. Door er voor te zorgen dat het publiek dat narcistische gedrag leert te doorzien.
Een manier om dat voor elkaar te krijgen is het tonen van de potsierlijkheid van dat narcistische wereldbeeld. Zoals door al die zichzelf lof toezwaaiende uitspraken, die elk apart voor sommigen misschien nog een greintje overtuigingskracht hebben, achter elkaar te zetten.
Dat moet zelfs een fervente volgeling met nog enige realiteitszin aan het denken zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten