Foute leiders zijn uitsluitend gedreven door de motieven van het statuscompetitiepatroon van het ieder-voor-zich en van het willen bereiken van de top van de statushiërarchie, dus van de alleenheerschappij. De menselijke sociale natuur zit nu eenmaal zo in elkaar dat dat statuscompetitiepatroon er deel van uitmaakt, naast en tegenover het gemeenschapspatroon, maar alleen onder speciale omstandigheden geactiveerd wordt. Bovendien verschillen mensen in het gemak waarmee die activering plaatsvindt. Bij de een wordt het statuscompetitiepatroon bij het minste of geringste getriggerd, bij de ander is daar veel meer voor nodig.
Die verschillen zijn deels overerfelijk, maar liggen er ook aan hoeveel sociale onveiligheid mensen ervaren en in het verleden hebben ervaren. Als mensen zijn opgegroeid in een statuscompetitieve sociale omgeving, dus veel met statuscompetitiegedrag in aanraking zijn geweest, dan hebben ze een wereldbeeld ontwikkeld waarin het ieder-voor-zich de boventoon voert, dus een wereldbeeld van sociale onveiligheid. Dat is een wereld waarin het statuscompetitiepatroon actief is. Met voor de een als uitkomst dat de strijd om status wordt aangegaan, geprobeerd wordt om anderen af te troeven en zo hoog mogelijk in de statushiërarchie terecht te komen. En voor de ander de uitkomst van het zich erbij neerleggen dat die strijd verloren is en van het proberen om de schade van die nederlaag zoveel mogelijk te beperken. Waarbij die twee uitkomsten ook achtereenvolgens bij een en dezelfde persoon kunnen optreden: eerst de strijd aangaan en die vervolgens opgeven en zich terugtrekken. Die statuscompetitie heeft altijd de neiging om zich te stabiliseren in een statushiërarchie van overheersers en onderdrukten.
De mate van ervaren sociale onveiligheid is cruciaal voor wat volgt. Als mensen veel sociale veiligheid ervaren, dan is er geen aanleiding voor statuscompetitiegedrag en zal integendeel gemeenschapsgedrag, waarin iedereen meetelt, de boventoon voeren. Als er verder niets verandert, wat nooit het geval is, dan heerst het gemeenschapsevenwicht. Maar een toestand van sociale onveiligheid creëert daarentegen, ook weer als er verder niets verandert, de toestand van het statuscompetitie-evenwicht, waarin dus die statuscompetitie in een stabiele statushiërarchie is neergeslagen.
Oké, dat is de sociaalwetenschappelijke blik waarmee we het actuele fenomeen van de foute leiders kunnen duiden. Foute leiders hebben een wereldbeeld van de sociale onveiligheid van het ieder-voor-zich, waarin er voor hen slechts één weg bestaat naar de eigen veiligheid, de weg naar de alleenheerschappij en het onderdrukken en vernietigen van al hun vijanden. In de politieke actualiteit behoren immigranten altijd tot die vijanden. Naast natuurlijk de politieke tegenstanders. Denk aan Trump, die nu hij opnieuw aan de macht is, probeert om het justitiële en het militaire apparaat en de rechterlijke macht aan hem ondergeschikt te maken, zodat hij in de positie komt te verkeren dat hij iedereen die hem ooit heeft tegengewerkt uit kan schakelen. Dat is zoals Robert Reich hier uitlegt de kern van wat de foute leider ambieert, de alleenheerschappij en dus het geweldsmonopolie: What Trump is really trying to do.
Maar het begint meestal met het aanwijzen van die immigranten als de vijand. Want foute leiders moeten in een democratie eerst de weg bewandelen van het behalen van successen in verkiezingen. Zoals we nu wel weten, is een belangrijke voorwaarde voor die successen dat er onder de bevolking een duidelijke toename is geweest van gevoelens van bestaansonzekerheid. Zie De neoliberaal gemotiveerde toename van bestaansonzekerheid, de niet in goede banen geleide globalisering, groeiende ongelijkheid en de opkomst van het rechts-extremisme en Waardoor werd de PVV zo groot?
Die toestand van toegenomen bestaansonzekerheid is het ideale werkterrein van foute leiders. Onder de kiezers ligt een reservoir van sociale onveiligheidsgevoelens gereed om te worden aangeboord. Een reservoir van ontvankelijkheid voor de rechts-extremistische boodschap dat inderdaad de wereld onveilig is, dat er vijanden bestaan die moeten worden bestreden, ja, het land uit moeten en dat er maar één iemand is die daarvoor kan zorgen, de redder in nood, de rechts-extremistische voorman.
Of voorvrouw. En dan hebben we het over de verkiezingsuitslag in Duitsland, waar de aanhang van de rechts-extremistische AfD, onder leiding van Alice Weidel, verdubbelde. De andere partijen hebben tegen de AfD een Brandmauer opgericht, een belofte dus om er niet mee samen te werken. Anders dus dan in ons land, waar de rechts-extremisten van de foute leider Geert Wilders deel uitmaken van de regering.
Sociaalwetenschappelijk gezien viel dat succes van de AfD, evenals de geografische spreiding ervan, te verwachten. In de Duitse politiek is de zogenaamde Schuldenbremse een algemeen geaccepteerd standpunt, dat zelfs in de Grondwet is vastgelegd. Dat schuldenplafond is er op gericht om het begrotingstekort zo klein mogelijk te houden, Het komt voort uit de Duitse variant van het neoliberale denken, waarin de markt de bron van welvaart is en waarin dus de overheid zoveel mogelijk terug moet treden. Een anti-overheidsideologie, die door de grote meerderheid van de economen ten sterkste wordt ontraden. Op dit blog heb ik er achter het label bezuinigingszeepbel vaak aandacht aan besteed.
Dat de Duitsers dat plafond zelfs in de Grondwet hebben opgenomen, heeft ertoe geleid dat er nu al jarenlang veel te weinig is geïnvesteerd in de infrastructuur, in het openbaar vervoer, in woningbouw, in de gezondheidszorg en in het onderwijs, kortom in de publieke voorzieningen waarvan we weten dat die voor het welzijn van de bevolking, zeker voor de minderbedeelden, zo van groot belang zijn. Er is een oproep van meer dan vijftig vooraanstaande economen aan de Duitse politiek om dat schuldenplafond los te laten. Duitsland heeft een groot publieke investeringsoffensief hoognodig. Zie Gute Argumente für eine Reform der Schuldenbremse. Als ik het goed gevolgd heb, is die boodschap nu toch tot de Duitse politiek doorgedrongen. Maar in de verkiezingsdebatten heeft hij geen enkele rol gespeeld. Terwijl dat investeringstekort vele malen belangrijker is dan het immigratieprobleem, waar het wel vooral over ging.
Dat grote tekort een overheidsinvesteringen en -uitgaven heeft ongetwijfeld wel een rol gespeeld in de verkiezingsuitslag. De verdubbeling van de AfD kan er zeker voor een deel door worden verklaard.
Dan over die geografische spreiding. Want de AfD was in het hele land succesvol, maar toch vooral in de deelstaten van het het gebied van de voormalige DDR. In de Volkskrant van vandaag zie je een kaart die laat zien dat de deelstaten waarin de AfD de grootste partij is geworden op één na allemaal in het voormalige DDR-gebied liggen. En dat valt er gemakkelijk uit te verklaren dat Oost nog altijd economisch achter is gebleven bij West. De salarissen liggen er lager en er is hogere werkloosheid. De levensverwachting ligt er lager. Daar komt bij dat de sanering na de Duitse eenwording gepaard ging met massaontslagen en grote onzekerheid. Historicus Krijn Thijs van het Duitsland Instituut Amsterdam zegt daarover:
Dat is de voedingsbodem voor een desillusie over de beloftes van het
Westen die je nu 35 jaar later pas écht gestold ziet in de
verkiezingsuitslag.
Kortom, de voorwaarden voor een Rechtsrück in Duitsland en in het bijzonder in het Oosten waren duidelijk aanwezig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten