Over het algemeen leren kinderen bij het opgroeien om eerlijk te delen. Hoewel ze aanvankelijk nog vooral op eigen voordeel georiënteerd zijn, ontwikkelen ze tussen het derde en het achtste levensjaar een aversie tegen ongelijkheid. Zie hier. Die aversie is een van onze morele intuïties. En gedurende het opgroeien zie je dat ze ook meer gaan delen met anderen. Zie hier. Wat is verantwoordelijk voor deze ontwikkeling? Ligt het aan sociale vaardigheden als het je kunnen verplaatsen in een andere persoon en het kunnen meevoelen met een ander (empathische bezorgdheid)? Of ligt het aan het verstandelijk begrijpen wat eerlijk en rechtvaardig is?
Uit dit recente onderzoek van Steinbeis, Bernhardt en Singer valt op te maken dat het eerst en vooral ligt aan de ontwikkeling van het vermogen tot impulsbeheersing. De onderzoekers lieten kinderen van tussen de zes en dertien jaar oud twee verdelingsopgaven uit de speltheorie spelen, het Dictator-spel en Ultimatum-spel.
In het Dictator-spel moet je een bedrag verdelen tussen jou en een andere persoon. Die andere persoon kan niets anders doen dan accepteren wat hij krijgt. Er staat jou dus niets in de weg om egoïstisch te verdelen: veel voor jezelf en weinig voor de ander. Dat wil zeggen, als je vindt dat eerlijk delen belangrijk is, dan staat dat gevoel je in de weg en zul je het bedrag minder egoïstisch of zelfs precies gelijk verdelen.
De gever kan hier 10 dollar naar eigen goeddunken verdelen. Hij kan 8 zelf houden en dan krijgt de ontvanger 2. Of hij houdt het hele bedrag voor zichzelf. (Je zou het niet een "spel" noemen, maar die naam heeft het nu eenmaal omdat het door speltheoretici is bedacht.)
In het Ultimatum-spel moet je ook een bedrag verdelen, maar heeft de ontvanger de mogelijkheid om de verdeling af te wijzen. En in het geval dat hij dat doet, krijgt geen van beide spelers iets uitgekeerd. Als de ontvanger de verdeling wel accepteert, dan krijgen beiden het bedrag volgens die verdeling (net zoals in het Dictator-spel). In een voorbeeld is speler 1 de verdeler en speler 2 degene die accepteert of afwijst. Speler 1 kan 10 dollar verdelen. Hij kan een bedrag van tussen de 1 cent en 10 dollar aan speler 2 aanbieden. In het plaatje geeft hij een bedrag x (ongeveer 3 dollar) weg en houdt de rest. Als speler 2 het aanbod accepteert, krijgt hij dus dat bedrag x (zeg, 3 dollar) en krijgt speler 1 het bedrag 10-x (zeg, 7 dollar). Maar speler 2 kan het bod ook afwijzen en dan krijgen beide spelers niets.
Bedenk dat in beide gevallen de spelers elkaar niet kennen en elkaar ook niet voor of na het spel ontmoeten. Alles speelt zich af op een computerscherm.
Als je volwassenen beide spelen als gever laat spelen, wat Steinbeis, Bernhardt en Singer gedaan hebben, dan kun je nagaan hoe hun verdelingen verschillen. Het blijkt dan dat ze gemiddeld genomen in het Ultimatum-spel meer aanbieden dan in het Dictator-spel. Je kunt zeggen dat ze er rekening mee houden dat de andere speler hun verdeling kan afwijzen, waardoor ze beide niets krijgen. Je kunt ook zeggen dat ze in het Dictator-spel de mogelijkheid om meer aan zich zelf te geven, benutten. (De onderzoekers geven informatie over de gemiddelde verdeling in het Supplement bij het artikel, maar dat is kennelijk nog niet beschikbaar, want ik krijg geen toegang.)
Hoe dan ook, dit laat zien dat mensen weliswaar houden van eerlijk delen, maar dat ze in hun verdelingsgedrag wel degelijk worden beïnvloed door de macht van de ander. Als die niets heeft in te brengen, dan verdelen ze egoïstischer dan wanneer die wel iets heeft in te brengen. Anders gezegd: als je mensen de kans geeft om zich ongestoord zelf te verrijken ten nadele van anderen, dan hebben ze de neiging om die kans te benutten. Dat zegt toch iets over hoe we de maatschappij moeten inrichten, lijkt me.
In een volgend bericht ga ik in op wat de onderzoekers te melden hebben over hoe kinderen van verschillende leeftijden zich in deze beide spelen gedragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten