vrijdag 9 maart 2012

Zelfverrijking in de financiële sector en financiële crises

Is het zo dat zelfverrijking in de financiële sector als regel een rol speelt in de totstandkoming van financiële crises? In 2008 las ik dit paper van Thomas Philippon en Ariell Resheff, dat duidelijke aanwijzingen voor die rol van zelfverrijking verschaft. Twee grafieken zijn mij altijd bijgebleven en ik heb ze deze week weer eens opgezocht. De eerste is een grafiek die laat zien hoe in de Verenigde Staten het aandeel dat de financiële sector uitmaakt van de gehele economie zich ontwikkelde sinds ongeveer 1860.

We zien dat het aandeel vooral sinds ongeveer 1980 sterk begon te stijgen. Maar als we meer in de tijd teruggaan, zien we dat er zich voorafgaand aan de Grote Beurskrach van 1929 een soortgelijke stijging voordeed.

Nu kan het natuurlijk zijn dat in beide gevallen dat aandeel toenam doordat de financiële sector ook echt meer ging bijdragen aan het nationale product door een relatieve stijging van de productiviteit. Maar Philippon en Resheff komen tot de conclusie dat dat niet zo was. (Zie ook dit paper van Philippon.)

Een interessant zicht daarop geeft ook de tweede grafiek. De auteurs keken ook naar de ontwikkeling van de lonen in de financiële sector. En hielden daarbij rekening met factoren als toegenomen opleidingseisen die mogelijke loonstijgingen zouden kunnen verklaren. De ontwikkeling die daarboven uitgaat, dus van het loon voorzover de veranderingen daarvan met strikt economische factoren niet zijn te verklaren, staat afgebeeld in de tweede grafiek. In feite is het dus de ontwikkeling van het excessieve inkomen.

Tja, we zien hier de rol van de factor zelfverrijking in het ontstaan van financiële crises.

In de woorden van Joseph Stiglitz, de overwinning van hebzucht over voorzichtigheid. (De titel van hoofdstuk 6 van zijn boek Freefall. Free markets and the Sinking of the Global Economy (2010) luidt "Avarice Triumphs Over Prudence").

Of in de woorden van John Kenneth Galbraith:
...the basic fact of the twenty-first century - a corporate system based on the unrestrained power of self-enrichment.
Dat laatste citaat is uit The Economics of Innocent Fraud. Truth of Our Time, dat hij in 2004 schreef, twee jaar voor zijn overlijden op 97-jarige leeftijd. Het is een klein boekje, dat maar 74 bladzijden telt. Een zo oud en zo wijs geworden man heeft niet meer zo veel woorden nodig.

In 1954 schreef hij de eerste grote analyse van de Beurskrach van 1929: The Great Crash. Ik schreef eerder kort over John Kenneth Galbraith in dit bericht.

Geen opmerkingen: