Stel dat je meedoet aan een onderzoek en de onderzoekers vragen je om een tijdje (6 tot 15 minuten) alleen in een verder lege kamer op een stoel te zitten, met niets dan je eigen gedachten. Je hebt geen telefoon en andere spulletjes bij je. Je hebt als instructie meegekregen om jezelf bezig te houden met je eigen gedachten. Zou je dat als prettig ervaren? Of juist als onaangenaam?
Zo een onderzoek,
Just think: The challenges of the disengaged mind (betaalpoort), werd gisteren gerapporteerd in het tijdschrift
Science. En het kreeg al veel aandacht in de media. Als je op die media af gaat, dan krijg je de indruk dat mensen die ervaring overwegend onaangenaam vinden. Mensen kunnen niet (meer) gewoon stilzitten, alleen met hun eigen gedachten, is zo ongeveer de teneur van de berichten.
Maar is dat wel zo? Ja, als je een vergelijking maakt tussen proefpersonen die niets anders konden doen dan bezig te zijn met hun eigen gedachten en anderen die een boek konden lezen, naar muziek konden luisteren of op het Web konden surfen. Want op een schaal van 1 (heel onaangenaam) tot 9 (heel aangenaam) scoorde de tweede groep gemiddeld hoger (6,87) dan de eerste (3,20).
Maar dat kwam naar voren uit een apart onderzoekje waarbij de proefpersonen de instructies thuis moesten uitvoeren. Ook uit een andere deelstudie bleek dat mensen het onaangenamer vinden om thuis te doen wat de onderzoeker hen vroeg (gemiddelde score 4,35) dan in het laboratorium (gemiddelde score 5,12).
Dat laatste getal, 5,12 op een schaal van 1 tot 9, wijst er trouwens op dat die ervaring van het alleen zijn met je eigen gedachten, eigenlijk helemaal niet zo vreselijk onaangenaam werd gevonden. Als je 5 als het neutrale middelpunt neemt, dan zit het gemiddelde daar dus net iets boven. De onderzoekers melden ook dat iets minder dan de helft van de deelnemers (49,3 procent) op dat neutrale midden of daar onder zaten. Iets
meer dan de helft scoorde dus aan de aangename kant. Zo erg was het dus blijkbaar ook weer niet.
Dat in de media een ander beeld naar voren komt, ligt er waarschijnlijk aan dat de onderzoekers in een deelonderzoek de proefpersonen de mogelijkheid gaven om zichzelf een (lichte) elektrische schok toe te dienen. Met het idee dat als ze er voor zouden kiezen om dat te doen, ze de ervaring van het alleen zijn met de eigen gedachten kennelijk nog erger vonden dan het ondergaan van een of meer elektrische schokken.
Wat bleek? Van de 18 mannelijke proefpersonen kozen 12 er voor om zich tenminste een schok toe te dienen, met een maximum van 4. Van de 24 vrouwen waren dat er 6, met een maximum van 9 schokken. (Er was ook een zogenaamde
outlier: een man die zichzelf in een kwartier tijd 190 schokken gaf! Dat moet een interessant iemand zijn geweest.)
Maar wijst dat er op dat we de ervaring van het alleen zijn met onze eigen gedachten erger vinden dan de ervaring van een elektrische schok te ondergaan? Nee, dat lijkt me een vreemde interpretatie. Want met het jezelf die schok toedienen, ben je natuurlijk ook nog gewoon alleen met je eigen gedachten. Die schok verandert daar niets aan.
Veel meer voor de hand ligt het dat mensen met hun gedachten vooral bezig waren met die mogelijkheid van zichzelf een schok te geven. Want het grote verschil met die andere condities van het experiment is dat je een heel concreet iets hebt om over na te denken: doe ik het of doe ik het niet? Ja, het is een bizarre situatie waar in je bent verzeild geraakt. Die 12 mannen en die 6 vrouwen hebben, lijkt me, gedacht: ik zit hier nu toch, laat ik nog eens uitproberen hoe die schok nu eigenlijk voelt. Een soort nieuwsgierigheid. In plaats van: ik vind dit zo vreselijk, ik heb nog liever een elektrische schok.
Nee, de uitslag van het onderzoek is gewoon dat iets meer dan de helft van de proefpersonen het wel prettig vond om een poosje alleen te zijn met de eigen gedachten. Ook als je dat doet in een verder lege ruimte en omdat een onderzoeker dat van je vraagt.
Dat doet vermoeden dat zij er in slaagden om hun gedachten in een min of meer plezierige richting te sturen. In plaats van geplaagd te worden door negatieve dwanggedachten. En zo vreemd is dat niet, want er zijn gelukkig nog steeds velen onder ons die geen meditatie- of mindfulnesstraining nodig hebben om te leren hun gedachten te controleren
(Een van de onderzoekers is Timothy Wilson, de auteur van het mooie boek
Strangers to Ourselves, vertaald als
Vreemden voor onszelf. Waarom we niet weten wie we zijn, Uitgeverij Contact, 2006.)