mensen uit verschillende sociale lagen in de samenleving bewegen zich steeds meer in gescheiden groepen en treffen elkaar niet meer vanzelfsprekend. Ook in het onderwijs zien we deze sociale segmentering. Dit begint al bij de voorschoolse voorzieningen. Deze voorzieningen zijn gefragmenteerd en georganiseerd rond verschillende doelstellingen en verschillende doelgroepen, waardoor kinderen met een risico op achterstanden vaak gescheiden blijven van andere kinderen. In het basis- en voortgezet onderwijs gaan kinderen en jongeren uit diverse sociale groepen vaak naar verschillende scholen. Dit komt deels doordat kinderen en jongeren met eenzelfde sociale achtergrond in dezelfde wijk wonen en ook in die wijk naar school gaan. Daar komt bij dat scholen soms expliciet inspelen op de keuzevrijheid en wensen van (groepen) ouders. Zo profileren scholen zich als cultuurschool, technasium, bieden Cambridge English of nieuwe vakken, categoraal onderwijs of onderwijs op religieuze of pedagogische didactische grondslag. Dit gevarieerde aanbod leidt soms tot segmentering met ongewenste gevolgen.
Ook de scheiding tussen sectoren, schoolsoorten, leerwegen en opleidingen in het onderwijsstelsel heeft tot gevolg dat verschillende groepen leerlingen elkaar niet meer vanzelfsprekend treffen. Cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) laten zien dat bijna driekwart van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs is ingeschreven aan een brede scholengemeenschap waar alle schoolsoorten zijn vertegenwoordigd (zie onderstaand figuur). Maar ze laten ook zien dat het overgrote deel van die scholengemeenschappen de verschillende schoolsoorten aanbiedt op aparte locaties. Slechts 18% van de leerlingen op brede scholengemeenschappen zit op een locatie met alle schoolsoorten bij elkaar.
Als jongeren met verschillende sociale achtergronden elkaar op school niet meer ontmoeten, komen ze minder in aanraking met leerlingen of studenten die andere inzichten en waarden hebben. Terwijl de school een plek zou moeten zijn waar jongeren kunnen oefenen in het omgaan met conflicten, het voeren van een dialoog, afwijkende meningen en gedragingen tolereren, respect opbrengen voor andersdenkenden en tot consensus komen. Scholen zijn bij uitstek de plaats waar jongeren moeten leren omgaan met verschillen. Wanneer daartoe minder gelegenheid is, kan het onderwijs jongeren maar beperkt voorbereiden op een pluriforme en democratische samenleving en maar beperkt bijdragen aan sociale samenhang in de samenleving.Kunnen scholen inderdaad bijdragen aan sociale cohesie door leerlingen met verschillende achtergronden met elkaar in contact te brengen?
De toevallig net verschenen studie Familiarity Does Not Breed Contempt:Generosity, Discrimination and Diversity in Delhi Schools geeft inderdaad sterke aanwijzingen in die richting.
De onderzoeker, Gautam Rao (Harvard University, Cambridge) maakte gebruik van een dataset van 2300 leerlingen verspreid over 17 scholen in Delhi, India. Er was een beleidswijziging die inhield dat elitescholen verplicht werden om gratis plaatsen aan te bieden aan arme leerlingen. Maar doordat sommige scholen hiervan werden vrijgesteld en andere scholen een jaar later aan deze nieuwe verplichting mochten voldoen, kon door een vergelijking tussen die twee groepen scholen (wel of geen arme leerlingen) nagegaan worden wat de effecten waren van de verandering.
Rao keek in het bijzonder naar de effecten van contact met arme klasgenoten op het gedrag van de rijke leerlingen. En zijn resultaten zijn nogal opvallend.
Zo bleek dat de rijke leerlingen met arme klasgenoten zich meer pro-sociaal gedroegen dan de rijke leerlingen zonder arme klasgenoten, gemeten aan hun bereidheid om vrijwilligerswerk en liefdadigheidswerk te doen. Ook waren ze rechtvaardiger in een afgenomen Dictator-spel, waarin je gevraagd wordt om iets te verdelen over jezelf en "een andere persoon", waarbij het niet uitmaakte of die andere persoon arm of rijk was.
Bovendien bleek dat het hebben van arme klasgenoten ertoe leidde dat rijke leerlingen minder arme leerlingen discrimineerden.
Gingen rijke leerlingen minder presteren door de aanwezigheid van arme klasgenoten? Een vaak gehoord mogelijk bezwaar van rijke ouders. Op een samengestelde index van prestaties op de vakken Engels, Hindi en wiskunde bleek dat niet het geval.
In India zijn de verschillen tussen arm en rijk aanzienlijk groter dan in ons land. Maar dat is eigenlijk geen reden om te denken dat de resultaten in ons land geheel anders zouden uitvallen.
De Onderwijsraad heeft dus wel een punt met het advies om het onderwijs meer zo in te richten dat leerlingen van verschillende groepen meer met elkaar in contact komen. Dat zou inderdaad bevorderlijk zijn voor de sociale cohesie.
Geheel in overeenstemming overigens met de bekende contacthypothese.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten