Het allesoverheersende probleem waar we mee geconfronteerd worden is dat van de sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw sterk toegenomen ongelijkheid.
Er zijn al talloze rapporten en artikelen en boeken verschenen die die toename documenteren. Ik verwijs nu maar even naar het eerder op dit blog verschenen bericht Was de explosie van CEO-beloningen een kwestie van normverandering?
Daarin zie je voor de Verenigde Staten een grafiek van hoe de beloningen van de ondernemingsbestuurders (CEO's) zich ontwikkelden in vergelijking met de van de gewone werknemers. Je ziet de plotselinge en sterke stijging van die ratio eind jaren tachtig, waarna er fluctuaties optreden die samenhangen met het barsten van de internetzeepbel (1997 - 2000) en de Grote Financiële Crisis van 2008 - 2010). Die er op wijzen dat de economie met de toename van de ongelijkheid instabieler werd. De grafiek eindigt in 2011, toen de CEO's bijna 300 maal meer verdienden dan de gewone werknemer, vergeleken met 20 maal zoveel in de jaren 60 en 70.
In datzelfde bericht zie je ook een veelzeggend plaatje dat iets zegt over de oorzaken van die sterke toename van de ongelijkheid. De grafiek namelijk die laat zien hoe de marginale belastingtarieven van de hoogste inkomens zich ontwikkelden tussen 1916 en 2011. Je ziet dat het tarief voor de inkomstenbelasting in de jaren 50, 60 en 70 nog op 90 procent lagen, maar daarna stapsgewijs en snel halveerden. In ieder geval een deel van die toegenomen ongelijkheid is dus een gevolg geweest van bewust beleid. Het neoliberale beleid dat meer ongelijkheid juist goed zou zijn voor iedereen.
Grote ongelijkheid bergt grote gevaren in zich, doordat er processen optreden die maken dat die ontwikkeling onomkeerbaar wordt. Ik heb ze opgesomd in het bericht Loopt het kapitalisme op zijn laatste benen? Economische, maar ook sociaalwetenschappelijke inzichten.
Een van die gevaren is dat ongelijkheid altijd ook machtsongelijkheid is. En machtsongelijkheid vormt uiteraard een bedreiging voor de democratie en de gelijkberechtiging. De verleiding van machtigen om hun macht uit te oefenen ter behartiging van hun eigen belangen is over het algemeen onweerstaanbaar.
Vandaar dat John Kenneth Galbraith in de jaren 50 van de vorige eeuw zijn, nu nagenoeg vergeten, maar wel heel actuele, theorie van de tegengestelde machten (countervailing powers) ontwikkelde. Je kunt zijn betoog lezen alsof het nu geschreven is.
Als je naar "reëel bestaande" markten kijkt, in tegenstelling tot de markten met volledige concurrentie uit sommige leerboeken, dan zie je dat daar machtsconcentraties kunnen optreden. Die kunnen soms als vanzelf een tegengestelde macht oproepen, maar dat is niet gegarandeerd. Als dat niet zo is, dan ligt daar een taak voor de overheid. Meer daarover in het volgende bericht, maar nu alvast Galbraith zelf aan het woord (geciteerd uit de Nederlandse vertaling van American Capitalism):
Aangezien het verschijnsel der tegengestelde (vind ik beter dan het "contrasterende" van de vertaler) machtsposities van groot praktisch belang is, ook al vond het lange tijd in de economische en politieke theorie geen erkenning, zouden we, in overeenstemming met onze sterk pragmatische benadering, van de overheid verwachten dat zo'n machtspositie voorwerp zou zijn van een groot stuk wetgeving en overheidsbeleid. (...)
In feite is in de moderne tijd het steunen van tegengestelde machtsposities misschien wel de voornaamste binnenlandse taak in vredestijd geworden van de federale regering.Dat komt nogal actueel over, nu de Verenigde Staten worstelen met een groot monopolieprobleem:
The Monopolization of America.
En dan hebben we het nog niet eens over de macht van de grote internationale ondernemingen: Break up Facebook (and while we're at it, Google, Apple and Amazon).
Lees hier het volgende bericht.
Lees hier het volgende bericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten