donderdag 6 december 2018

Narcisten hebben niet zoveel met democratie - Over narcistische leiders en narcistische kiezers

We zitten middenin de derde stap van de mensheidsgeschiedenis, waarin het erom zal spannen of de democratie, de verzorgingsstaat, de gelijkberechtiging en de mensenrechten zich zullen weten te handhaven. Zie hier het laatste bericht van de reeks over die drie stappen.

De democratie is een vorm van staatsinrichting die waarborgen in zich bergt om te grote machtsongelijkheid tegen te gaan. Waarborgen die je kunt samenvatten in de scheiding der machten (trias politica): de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Die er onder meer voor zorgt dat de bekleders van de uitvoerende macht (de regering of de president) bij verkiezingen naar huis kunnen worden gestuurd.

Eigenlijk kun je die scheiding der machten, weliswaar anachronistisch, zien als een toepassing van de leer van de tegengestelde machten van John Kenneth Galbraith. (Anachronistisch omdat de trias politica teruggaat tot de Franse Verlichtingsfilosoof en -socioloog Montesquieu.) Machten in een democratische staatsvorm hebben altijd een tegenmacht nodig of, anders gezegd, niet alle macht mag in één instantie of één persoon geconcentreerd zijn.

Of dit belangrijke inzicht zich zal weten te handhaven, hangt ervan of het tegen allerlei bedreigingen opgewassen is. Een van die bedreigingen bestaat eruit dat grote nationale of internationale machtsongelijkheid tussen private partijen ertoe kan leiden dat de democratie wordt "opgekocht" door het Grote Geld. Door beïnvloeding van de verkiezingen of meer rechtstreeks door omkoping en corruptie. Welnu, dat zien we dagelijks in het nieuws.

Een andere bedreiging is dat er ook in een democratie een persoon aan de macht kan komen die qua persoonlijkheid niet goed bij machte is om binnen de beperkingen van die scheiding der machten te functioneren. We hebben het dan over de narcistische persoonlijkheid. Zie hier voor de DSM IV beschrijving van de narcistische persoonlijkheidsstoornis.

In de recente geschiedenis is de opkomst van het Hitler-bewind in het Duitsland van de jaren 30 van de vorige eeuw wel het meest in het oog springende voorbeeld van die bedreiging. Zie het bericht Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken: de persoon voor Sebastian Haffners beschrijving van Hitlers narcisme, door Haffner bindingsangst genoemd. Met daarin dit Haffner-citaat:
... een totaal gebrek aan vermogen tot zelfkritiek. Hitler was zijn hele leven lang buitengewoon met zichzelf ingenomen en daardoor altijd tot zelfoverschatting geneigd. Stalin en Mao hebben de cultus rond hun persoonlijkheid gebruikt als een politiek instrument, zonder zichzelf een rad voor de ogen te laten draaien. Hitler was niet alleen het onderwerp van de Hitlercultus, hij was er ook de vroegste, hardnekkigste en vurigste aanhanger van.
Dit extreme narcisme maakte het voor hem ondenkbaar dat hij de beperkingen van de democratische staatsinrichting zou kunnen accepteren. Vandaar dat hij toen hij eenmaal aan de macht was, de grondwet afschafte en een persoonlijke statushiërarchie creëerde met hemzelf als Führer aan de de top.

Maar nu, in 2018, maken we in de Verenigde Staten (en in sommige andere landen) een episode in de geschiedenis van de democratie mee die daar enigszins op lijkt. De narcist Donald (I'm a Stable Genius) Trump heeft immers ook duidelijk grote moeite met de democratische beperkingen die aan zijn positie en aan zijn gedrag zijn gesteld. (Zie ook het bericht Trump en Hitler.) Of hij daarmee wegkomt, of dat hij het hoofd moet buigen voor het ingrijpen van de rechterlijke macht (Speciaal Aanklager Robert Mueller) en de wetgevende macht (het nieuwe Huis van Afgevaardigden in januari), dat zal de komende dagen, weken of maanden duidelijk worden. De tijden zijn spannender dan je zou willen. Update. Correctie: De Speciaal Aanklager Robert Mueller is natuurlijk niet onderdeel van de rechterlijke macht, maar van wat wij het Openbaar Ministerie noemen.

Het zou kunnen zijn dat je die onverenigbaarheid van narcisme en democratie niet alleen aantreft bij narcisten die aan de macht zijn gekomen, maar ook bij narcistische kiezers. Zou de steun voor de democratie bij narcisten geringer zijn? Je zou dat kunnen denken omdat narcisten het niet goed zouden kunnen verdragen om zich bij een meerderheidsbesluit neer te leggen als ze zelf tot de verliezende minderheid behoren.

De nieuwe studie My way or the highway: High narcissism and low self‐esteem predict decreased support for democracy verschaft aanwijzingen in die richting. Bij twee groepen respondenten, een in de Verenigde Staten en een in Polen, bleek dat narcisme samenhing met minder steun voor de democratie. Bovendien bleek een deel van dat verband verklaard te kunnen worden met de mate van vertrouwen in andere mensen (interpersoneel vertrouwen). Narcisten hebben minder vertrouwen in anderen en dat geringere vertrouwen in andere mensen gaat weer samen met minder steun voor de democratie.

Kortom, of de democratie uiteindelijk zal weten te overwinnen hangt er mede vanaf of we het narcisme als persoonlijkheidstrek met zijn allen voldoende weten te onderdrukken.

Geen opmerkingen: