Beethoven wilde gevaarlijk leven en gevaarlijk zijn en hij is het met zijn tijdloze gewicht gebleven in een eeuw die zijn Negende in 2001 als een museumstuk op de lijst van Unesco-werelderfgoed plaatste. Daar hoort hij niet. Hoe zijn muziek tot geweld en anarchie uitlokt weet elke speler die zijn gesel voelde. Er is geen middenweg voor een Eroica, een Appassionata, een Grosse Fuge. Het moet rabiaat, het moet wild, het moet radicaal; een goede Beethoven is een verslindend revolutionaire daad, ook 250 jaar na zijn dood. Toch klinkt hij zelden zo, of zelden meer.En eerder:
In een wereld met een lage levensverwachting, hoge mortaliteitscijfers, slechte medische voorzieningen, onbeheersbare epidemieën en een slopende inflatie is een dove, door financiële tegenslagen en door liefdesverdriet geteisterde meester niet van zijn stuk te brengen.De recentere opnamen voldoen, vindt Bas van Putten, niet aan deze maatstaven. Igor Levit? Te mooi. Te perfect. Nee, dan die "fossiele reus" Sviatoslav Richter, die van het eerste deel van de Sonate op. 90 een "schuimbekkende tirade" maakt, terwijl Levit die "met de staart tussen de benen naar het zoetsappige trekt".
Niet één sonate doet zielig. Geen symfonie heeft slappe knieën. Alle meesterwerken, en dat zijn het bijna allemaal, zijn grootse hymnen op het leven, heroïsch optimistisch tegen alle misantropische instincten in.
Tijd dus om weer eens Sviatoslav Richter tot ons te nemen. Hier speelt hij de Sonate nr. 32 opus 111 in 1975 in Moskou. Ter nagedachtenis aan zijn leraar Heinrich Neuhaus. Nee, dat is bepaald niet zoetsappig. Iemand wijst er in een van de commentaren op dat je na ongeveer de vijftiende minuut jazzmuziek hoort. Ja, dat klopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten