De menselijke sociale natuur is innerlijk tegenstrijdig. Als we ons veilig voelen, zoals wanneer we omgeven zijn door vertrouwde anderen, volgen we onze morele gemeenschapsintuïties. Maar als we ons onveilig voelen, omdat we ons misschien te weer moeten stellen tegen bedreigingen door anderen, schieten we in het statuscompetitiepatroon.
Doordat mensen verschillen in de mate waarin ze tot het ene dan wel het andere patroon geneigd zijn, kan het conflict tussen die twee patronen ook de vorm aannemen van een strijd tussen personen. Of tussen groepen.
Een wel heel actuele vorm daarvan is de strijd om de democratie. De democratie is een poging om de morele gemeenschapsintuïties op het niveau van de nationale staat vorm te geven. Iedereen beslist mee en elke stem telt even zwaar. All men are created equal. Niemand heeft het recht om over anderen te beslissen en hen te overheersen. En met zijn allen zorgen we voor een rechtsstelsel, en voor de instandhouding daarvan, dat dient om de democratie te verdedigen tegen hen die zich bij die gelijke rechten niet willen neerleggen, Die liever een statushiërarchie zouden zien met henzelf aan de top en een machtspositie die niet door wetten en rechten wordt ingeperkt.
Dat die strijd om de democratie zich toch afspeelt, met landen als de Verenigde Staten, Belarus, Hongarije, Rusland, Brazilië, China en Turkije als in het oog springende voorbeelden, betekent dat het statuscompetitiepatroon zich niet zomaar gewonnen geeft. Als dat overheerst of dreigt te overheersen, geldt niet meer dat iedereen gelijke rechten heeft. Juist niet. De een staat boven de ander. En vooral, de een staat boven alle anderen.
Dat laatste is de sociale vorm van de narcist met zijn entourage, die erin is geslaagd het leiderschap van een nationale staat te verwerven en vervolgens die staat te ontbinden. Want hij maakt, als hij vrij baan krijgt, van dat geheel van functies, posities, rechten en verantwoordingslijnen binnen de kortste keren een strikt persoonlijk leiderschap met uitsluitend persoonlijke loyaliteiten. Hèt voorbeeld daarvan is nog altijd het aan de macht komen van Adolf Hitler. De instituties van de democratie werden van de ene dag op de andere afgeschaft. Er bleef een nationale statushiërarchie over.
Het gedrag van de narcist is wel de meest extreme vorm van het statuscompetitiepatroon. Een narcist verdraagt het niet dat hij zich zou moeten schikken naar anderen of naar iets dat zich buiten hemzelf bevindt. Dat anderen aan hem minderwaardig zijn, moet dus voortdurend worden bevestigd door hen te kleineren, te beledigen en te vernederen. Adolf Hitler was daar een meester in. En Geert Wilders, Thierry Baudet en Donald Trump kunnen er ook wat van.
En niemand weet het beter dan hijzelf. Vandaar zijn vijandige houding tegenover wetenschap. Narcisme kan onmogelijk samen gaan met jezelf te laten corrigeren door resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Er is voor een narcist maar één optie: ik ben een genie. Donald Trump en Thierry Baudet weten altijd alles beter.
Sinds de Landbouwrevolutie zitten we met die strijd tussen gemeenschap en statuscompetitie opgescheept. En de uitkomst van die strijd is onzeker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten