donderdag 29 september 2022

Tweede Kamer debatteert over omgangsvormen - Prima. Maar dan moet het gaan over wat democratie is en hoe je in een democratie met elkaar omgaat

De democratie is de institutionele uitingsvorm van onze morele gemeenschapsintuïtie van iedereen-telt-mee. Zoals vormgegeven in het algemeen kiesrecht. En in de Grondwet, waarin de overheid, dus wij-met-zijn-allen, de opdracht heeft om te zorgen voor bestaanszekerheid voor iedereen. Zie nog eens het bericht van 19 januari van dit jaar: De vraag of je de democratie kunt en moet zien als de institutionalisering van de morele gemeenschapsintuïties is urgent en actueel

Wat betekent het dat iedereen meetelt? Dat betekent dat we bij het zoeken naar het beste beleid als richtlijn hanteren dat ieders belangen en behoeften daarin met gelijk gewicht meegewogen worden. Niemand heeft meer rechten dan een ander. Maar ook niet minder, want de zwakkeren en kwetsbaren tellen mee en horen dus geholpen te worden.

En het betekent dat het zoeken naar het beste beleid een gezamenlijke zoektocht is. Wat weer betekent dat we van elkaar mogen verwachten dat iedereen deelnemer is aan die zoektocht. Dat we dus in de democratische beraadslagingen, zoals in de volksvertegenwoordiging, natuurlijk van mening kunnen verschillen over wat het beste is voor iedereen, maar dat we ervan uit moeten kunnen gaan dat iedereen met de beste bedoelingen aan het debat deelneemt. In die debatten kunnen we elkaars tegenstander zijn en proberen we om de ander met argumenten te overtuigen. 

Maar we kunnen daarin niet elkaars vijanden zijn, vijanden die elkaar met onoorbare middelen, beledigingen, bedreigingen, te lijf gaan. Dat valt buiten de morele gemeenschapsintuïtie van de democratie en komt voort uit het statuscompetitiepatroon, waarin het gaat om wie er domineert en onderdrukt en wie er het onderspit delft.

Vandaag was er in de Tweede Kamer weer eens een debat over de onderlinge "omgangsvormen". Zo'n debat was er ook al op 9 maart van dit jaar. De aanleiding daartoe is dat sommige Kamerleden, in de eerste plaats uit rechts-extremistische hoek (PVV, FvD), collega-Kamerleden of hele bevolkingsgroepen beledigen, bedreigen en intimideren. 

Zulk gedrag keuren we af in de persoonlijke omgang met elkaar, maar in het kader van democratische beraadslagingen kan het al helemaal niet worden getolereerd. Het is bedreigend voor de democratie en valt duidelijk niet onder de democratische vrijheid van meningsuiting. Bovendien zouden die omgangsvormen in parlementaire debatten juist een voorbeeld moeten zijn dat uitdraagt wat democratie betekent.

Dat betekent dat het Reglement van Orde van de Tweede Kamer en het optreden van de voorzitter dat soort gedrag onmogelijk hoort te maken. Als het gebeurt, dan hoort de spreker het woord ontnomen te worden. Iedereen hoort in de volksvertegenwoordiging gekozen te kunnen worden, tenzij hem of haar door de rechter het kiesrecht is ontnomen (Art. 54 van de Grondwet). Maar eenmaal gekozen, dan is beledigen, bedreigen en intimideren niet toegestaan.

Dat zou vanzelfsprekend behoren te zijn. En dat kan ook. Lees hier hoe een en ander is geregeld in de Duitse Bondsdag: Opinie Otto Fricke: “Debatteer in het parlement, ga niet vechten”.

Geen opmerkingen: