Het fenomeen van de foute leider blijft van dag tot dag het nieuws beheersen. Het dringt zich aan me op, nadat we zijn teruggekeerd van een vakantie in Italië. Een vakantie helpt vaak om je gedachten wat te verzetten. Dat lukte, maar bij terugkomst blijkt dat we nog volop geplaagd worden door het fenomeen van de foute leiders, op wereldniveau Trump, Poetin, Netanyahu en in Nederland Wilders.
Als socioloog verbaas ik me er al langer over dat mijn vak nauwelijks een rol speelt in het bestuderen van het fenomeen van de foute leider en dus ook niet vooraan staat in het waarschuwen voor de gevaren ervan. Het vak heeft zich niet zo ontwikkeld dat die belangrijke rol tot de mogelijkheden behoort.
Zelf ben ik gaandeweg in mijn academische loopbaan en meer nog daarna tot een sociaalwetenschappelijk zicht op mensen en maatschappij gekomen, dat wel inzichten te bieden heeft om dat fenomeen van de foute leider te begrijpen. Te begrijpen als een sociaal inferieure maatschappelijke toestand, die gegeven de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur, tot de mogelijke uitkomsten van menselijk gedrag gerekend moet worden. Dat is een toestand waarin een statushiërarchie tot stand heeft kunnen komen, waarin de foute leider aan de top staat, met volgelingen die hun lot in zijn handen hebben gelegd, en met slachtoffers, die proberen om er nog het beste van te maken en die eventueel, als de mogelijkheid daartoe zich aandient, in opstand komen.
Daar staat die andere mogelijke, sociaal superieure, uitkomst tegenover, die mensen ook tot stand kunnen brengen, de toestand waarin mensen elkaar sociale veiligheid verschaffen doordat ze de morele intuïtie van het iedereen-telt-mee volgen. Dat is een gemeenschapstoestand, waarin alle relaties horizontaal zijn. Terwijl het fenomeen van de foute leider zich afspeelt in een statuscompetitietoestand, waarin het ieder-voor-zich geldt en waarin de relaties verticaal zijn. Zie verder, uit 2020, Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen.
Lang geleden, in 2011, probeerde ik met behulp van dit sociaalwetenschappelijke zicht te begrijpen wat zich had afgespeeld toen en nadat de foute leider Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kwam. Zie Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken. En over de Dual-Mode theorie en de berichten die daarop volgden.
Ik had er toen nog weinig benul van dat we nu, in 2025, opnieuw in een tijdperk van foute leiders terecht zouden komen. Maar zoals gezegd, dat is dus wat zich nu van dag tot dag aan ons opdringt.
Daarover begon ik op 27 september vorig jaar een reeks berichten te schrijven en het lijkt me goed om die eens met wat kleine aanpassingen onder elkaar te zetten. Ten behoeve van de toegankelijkheid. Een longread dus. Helaas actueel en urgent. Onvermijdelijk gaat het daarin niet alleen over de hedendaagse foute leiders, maar ook over het Hitler-bewind. Omdat de lessen daarvan nu eenmaal nog niet voldoende zijn geleerd. Het laatste bericht, van 25 mei van dit jaar, is getiteld Over de uitdaging om deze keer wél te leren van wat zich afspeelt.
(27 september 2024) Toen ik, in 1943, werd geboren, werd het wereldtoneel beheerst door
de strijd van geallieerde landen tegen het bewind van een foute leider,
Adolf Hitler, die in Duitsland aan de macht was gekomen, daar
alleenheerser was geworden, een veroveringsoorlog was begonnen en de
Holocaust in werking had gezet om zoveel mogelijk van al diegenen die
hij als vijand of als minderwaardig zag, te vermoorden. Die strijd
eindigde met de nederlaag van Hitler, die zelfmoord pleegde, nadat hij
een groot deel van het Duitse volk in zijn val had meegesleurd. In zijn
optiek had dat volk dat lot verdiend, want het was te zwak gebleken voor
de totale eindoverwinning waar hij altijd op uit was geweest.
Die episode, die begon in 1933 en eindigde in 1945, valt te beschouwen als het schoolvoorbeeld van wat een foute leider kan aanrichten. Een voorbeeld van wat een foute leider is, hoe hij te werk gaat, hoe hij aanhangers en bewonderaars achter zich krijgt, hoe hij grenzeloos is in zijn bewondering voor zichzelf en zijn haat en wantrouwen tegenover anderen en hoe hij uiteindelijk de onvermijdelijke nederlaag ondergaat en anderen daarin meesleurt.
Maar nu zijn we beland in 2024 en is er alle aanleiding om ons af te vragen of we wel genoeg van dat schoolvoorbeeld geleerd hebben. Want het fenomeen van de foute leider duikt weer opnieuw op. En met de opeenvolging van generaties zakken lessen uit het verleden diep weg in het collectieve geheugen.
Timothy Snyder, geschiedenishoogleraar aan de Universiteit van Yale, is een van degenen die zich er voor inspant om dat collectieve geheugen in stand te houden. Een andere is onze landgenoot Cas Mudde, hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Georgia.
Van Snyder is net zijn nieuwe boek On Freedom verschenen, vertaald als Over vrijheid. Op de website van de uitgever lees je als toelichting:
Wat is vrijheid? Waarom is onze vrijheid in gevaar? En waarom is vrijheid onze enige kans om te overleven?
Vrijheid is de kern van onze westerse wereld, het hart van onze democratie, maar we zijn uit het oog verloren wat het betekent, met crisis als resultaat. Te veel mensen beschouwen vrijheid als de afwezigheid van staatsmacht. We denken dat we vrij zijn als we kunnen doen en zeggen wat we willen en zo min mogelijk worden gehinderd door de overheid. Maar echte vrijheid is niet zozeer vrijheid van als wel vrijheid om – om te gedijen, om dingen op het spel te zetten voor een toekomst die we samen kiezen en waar we samen aan werken. Vrijheid is de waarde die alle andere waarden mogelijk maakt.
Dat lijkt er op te wijzen dat Snyder daar probeert om op het niveau van de nationale staat een toestand te kenschetsen die overeenkomt met wat ik de gemeenschapstoestand noem van het iedereen-telt-mee.
Terwijl hij ons in zijn eerdere boek On Tyranny (vertaald als Over tirannie. Twintig lessen uit de twintigste eeuw) waarschuwt voor de gevaren dat die gemeenschapstoestand afglijdt naar een statuscompetitietoestand van het ieder-voor-zich, waarin een foute leider aan de macht is gekomen. (Lees hier meer over die gemeenschapstoestand en de statuscompetitietoestand: Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen.)
Daarmee loop ik al vooruit op hoe een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider er uit zou zien. Kort gezegd: een goede leider kan alleen bestaan in een gemeenschapstoestand, dat wil zeggen, in een goed functionerende democratie als het gaat om een nationale staat. Daartegenover is een foute leider onverbrekelijk verbonden met de statuscompetitietoestand, dus op het niveau van de nationale staat met een autocratie, een dictatuur, of sociaalwetenschappelijk gezegd, een statushiërarchie.
Dat betekent dat het bestaan van een goede of foute leider altijd het resultaat is van een sociaal proces, van oftewel het zich ontwikkelen van een gemeenschapstoestand oftewel van een statuscompetitietoestand. Als er ergens een foute leider aan de macht is gekomen, dan hebben daarin naast de eigenschappen en het gedrag van de persoon ook de eigenschappen en het gedrag een rol gespeeld van al diegene die hem actief aan de macht hebben geholpen of dat passief hebben laten gebeuren.
En het betekent dat de drijfveren van een goede en een foute leider radicaal verschillen. Een goede leider is gemotiveerd door het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. Dat is de drijfveer van het samenwerken en delen. Hij of zij vervult de leiderschapspositie niet voor zichzelf. En maakt plaats voor een opvolger als die wordt gekozen.
Daarentegen is de foute leider
geheel en al gedreven door zijn (meestal is het een man) eigenbelang en
wel het belang dat bepaald wordt door de statuscompetitie. Zijn einddoel
is het bereiken van de top van de statushiërarchie. De toestand waarin
hij niemand meer naast zich, laat staan boven zich, hoeft te dulden. En
als hij daar eenmaal beland is, is er niets anders dan de drijfveer om
die positie te behouden, want in zijn wereldbeeld zijn er altijd rivalen
die tijdig dienen te worden opgemerkt en uitgeschakeld.
En dat wijst natuurlijk op de grote betekenis van sociale (on)veiligheid. Alleen een toestand van sociale veiligheid, van onderling vertrouwen, kan een goede leider voortbrengen. Een democratie bestaat bij de gratie van een grote mate van vertrouwen in andere mensen (generalized interpesonal trust). Zie bijvoorbeeld de studie Democracy satisfaction: the role of interpersonal trust. Geheel in lijn met het sociaalwetenschappelijke inzicht dat sociale veiligheid een voorwaarde is voor een gemeenschapstoestand.
En met het inzicht dat sociale onveiligheid de statuscompetitie in gang zet, of beter gezegd, dat die twee altijd samengaan. De foute leider denkt zich pas veilig te kunnen voelen als hij de top van de statushiërarchie heeft bereikt. Pas dan denkt hij verlost te zijn van de gevaren die uitgaan van degenen die hij naast zich of boven zich moet dulden. Zolang hij de alleenheerschappij niet heeft bereikt, en zelfs daarna, is zijn wereldbeeld dat van de permanente sociale onveiligheid. Anders gezegd, het is het wereldbeeld van de kwaadaardige narcist, die er op uit is om zijn positie in overeenstemming te brengen met zijn onbegrensde zelfvertrouwen en zelfbewondering. Zo lang dat niet gelukt is, en dat lukt dus nooit, ziet hij overal gevaren en bedreigingen.
Dat verklaart dat de foute leider altijd obsessief bezig is met personen en groepen die in zijn ogen een gevaar vormen en die moeten worden bestreden, verwijderd, ja, zelfs geëlimineerd.
En dat verklaart weer dat de foute leider aanhang krijgt in tijden van grote bestaansonzekerheid onder de bevolking. Hij treft dan zijn ideale werkterrein aan. Mensen zoeken naar oorzaken voor de verslechtering van hun positie en de foute leider wijst ze aan: de Joden (Hitler), de immigranten, de asielzoekers, de moslims (Trump, Wilders). En houdt hen voor dat hij, en hij alleen, in staat is om hen te geven wat ze willen: de veiligheid van de Lebensraum (Hitler), van het Make America Great Again (Trump), van het Nederland zoals het was (Wilders).
En het verklaart tenslotte dat de foute leider zacht gezegd niet goed uit de voeten kan met de democratie. De democratie binnen de kortste keren afschaft als hij daartoe de kans krijgt (Hitler). Zijn verkiezingsnederlaag niet erkent en zelfs probeert om aan de macht te blijven (Trump). En als hij deelneemt aan een regering, meteen probeert om een crisis uit te roepen en het parlement buiten spel te zetten (Wilders).
(8 oktober 2024) Laten we eens verder verkennen wat een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider zoal inhoudt.
Het wereldbeeld van de foute leider is dat van de sociale onveiligheid. Hij moet in het verleden afwijzingen of vernederingen hebben ondergaan die dat gevoel van onveiligheid hebben getriggerd. Maar niet iedereen die ooit afgewezen of vernederd is, wordt een foute leider. De meeste mensen overwinnen zo'n episode, bijvoorbeeld doordat ze nog open staan voor nieuwe en positieve sociale ervaringen die er op wijzen dat anderen mensen wel zijn te vertrouwen. Voor anderen blijft die episode van vernedering en bedreiging traumatisch, waardoor ze een psychische aandoening ontwikkelen.
Maar voor degene die zich ontwikkelt tot een foute leider is het een ervaring die hem de rest van zijn leven aanstuurt. Dat ligt eraan dat de foute leider niet kan relativeren. En dat ligt weer aan zijn mateloze zelfbewondering, dus aan zijn narcisme. Met een narcistisch zelfbeeld is elke ervaring die daar twijfel aan zou kunnen zaaien onverdraaglijk. En een ervaring die dus alleen maar met haat en agressie kan worden beantwoord. De bron van de twijfel, degenen die afwezen of vernederden, moeten eerst met verbale agressie worden geïntimideerd en daarna, als dat eenmaal mogelijk is, worden aangepakt, uitgeschakeld, ja, geëlimineerd.
Dat alles speelt zich af als het statuscompetitiepatroon in extreme mate is geactiveerd. Dat wil zeggen dat het gemeenschapspatroon volstrekt afwezig is en dus geen matigende, relativerende invloed meer kan uitoefenen. Er is maar een drijfveer over: de sociale verhoudingen moeten in overeenstemming gebracht worden met de absolute zelfbewondering. De noodzaak van het bereiken van de top van de statushiërarchie is allesoverheersend. En daar aangekomen is allesoverheersend dat mogelijke rivalen worden opgespoord en onschadelijk gemaakt.
Tegenover dat extreem statuscompetitieve wereldbeeld staat het gemeenschapswereldbeeld. De drijfveer van de goede leider (en de goede politicus) bestaat eruit dat hij/zij in het democratische verband bijdraagt aan het vinden van het zo goed mogelijke beleid voor iedereen. Tegenover het ieder-voor-zich van het sociaal onveilige statuscompetitieve wereldbeeld staat het iedereen-telt-mee van het sociaal veilige gemeenschapswereldbeeld. (Zie ook nog eens Het gemeenschapswereldbeeld en het statuscompetitieve wereldbeeld in de politiek.) De goede leider heeft eigen opvattingen over wat het goede beleid is, maar respecteert andere opvattingen. Het respect dat voortkomt uit het besef dat andersdenkenden evenzeer het beste beleid voor iedereen willen en evenzeer andere opvattingen respecteren. Daarmee is de toestand van sociale veiligheid gekarakteriseerd die voor het functioneren van de democratie onontbeerlijk is.
En daarmee hebben we de kern te pakken van het sociaalwetenschappelijke zicht op het fenomeen van de foute leider. Wat kan er uit die kern zoal worden afgeleid over het gedrag van de foute leider en het gedrag van politici en kiezers die met een foute leider geconfronteerd worden.? En wat betekent dat voor de kansen dat een democratie bestand is tegen een foute leider?
(10 oktober 2024) Uit de kern van het sociaalwetenschappelijke zicht op het fenomeen van de foute leider valt als eerste op te maken dat de foute leider als hij de politiek binnenkomt, niet zomaar een van de politici wil zijn, maar dat hij meteen een leidersrol ambieert.
Hij is dan al zo van zichzelf vervuld, dat hij het slecht verdraagt om tussen gelijken, laat staan onder een andere leider, zijn werk te doen. Hij zal dus al vroeg in zijn politieke loopbaan een eigen partij oprichten of een bestaande partij overnemen en in beide gevallen er voor zorgen dat hij daar de alleenheerschappij uitoefent. Hij wil natuurlijk uiteindelijk de alleenheerschappij over de nationale staat, de top van de statushiërarchie, maar al op de weg daarnaartoe kan er natuurlijk maar één alleswetende gids zijn, hijzelf. Hij verzamelt dus mensen om zich heen, niet als gelijken en medestanders, maar als volgelingen. Volgelingen, die zijn superioriteit erkennen, aan hem loyaal zijn en niet zelf een rol op de voorgrond ambiëren.
Dat alles is goed te begrijpen als het gedrag dat voortkomt uit de extreme activering van het statuscompetitiepatroon en dus de afwezigheid van het gemeenschapspatroon. Toevallig viel vanochtend mijn oog op deze passage in het Volkskrant-artikel Faber neemt een grote politieke gok, tenzij mislukking deel is van het plan:
Als Wilders snel concrete resultaten wil, is het logischer om met spoed aan gewone wetgeving te werken, hoewel daarbij het risico bestaat dat beide Kamers dan toch langer over het wetgevingstraject gaan doen dan Wilders wenselijk acht.
Als de PVV-leider vooral aan zijn kiezers wil laten zien dat hij er alles aan doet en dat anderen moeilijk doen over strenger asielbeleid, dan passen tegenstribbelende NSC-ministers en bezorgde Eerste Kamerleden gewoon in het scenario dat nu eerst helemaal moet worden uitgerold.
Als
iedereen op het Binnenhof sociaalwetenschappelijk geïnformeerd zou
zijn, dan zou iedereen wel degelijk in Wilders' hoofd kunnen kijken.
Want alles wijst erop dat zich daarin niets anders afspeelt dan de
werking van de statuscompetitieve drijfveer. Alles staat in het teken
van het bereiken van de alleenheerschappij. Die heeft hij al in zijn
eigen "eenmanspartij", maar nu moet ook de logisch volgende stap worden
gezet: de alleenheerschappij over de nationale staat. Zoals zijn vriend
Orbán die in Hongarije heeft gezet. Zoals de door hem bewonderde Poetin
die in Rusland heeft gezet. Zoals de door hem bewonderde Trump die in de
Verenigde Staten zou willen zetten.
Dar verklaart ook zijn wezenlijke desinteresse in het politieke handwerk. In inhoudelijke debatten over de actuele problemen van klimaatcrisis, natuur, mestcrisis, woningnood, armoede. Zijn fractie, die niet bestaat uit zelfstandige politici, maar uit volgelingen van de leider, blinkt uit door afwezigheid bij belangrijke debatten in de Tweede kamer. Wilders wil helemaal niet bijdragen tot het oplossen van die problemen.
Hij wil bij de volgende verkiezingen nog groter worden. En omdat hij ook wel inziet dat het bereiken van de absolute meerderheid niet realistisch is, wil hij alvast de bestaande mogelijkheden benutten om de democratie buiten spel te zetten. Daarom wil hij een asielcrisis uitroepen, zodat noodwetgeving mogelijk wordt. Niet om een probleem op te lossen, maar als eerste stap naar het einddoel: de alleenheerschappij.
Weg met die democratie, waarin je met anderen als gelijken moet omgaan. In dat statuscompetitieve patroon past ook perfect de verbale agressie die we van Wilders zo goed kennen en die met hem de politiek is binnengekomen.
(17 oktober 2024) De drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid en onveranderlijkheid
Sociaalwetenschappelijk gezien is het gedrag van de foute leider te begrijpen als voortkomend uit de extreme activering van het statuscompetitiepatroon. Die toestand bestaat eruit dat de narcistische zelfbewondering botst met de lastige werkelijkheid dat die bewondering niet, nog niet, door anderen gedeeld wordt.
Voor anderen zou die botsing aanleiding zijn om dat zelfbeeld wat te corrigeren. Niet zo voor de foute leider. Hij concludeert eruit dat al die anderen nog moeten gaan inzien dat zijn mateloze zelfbewondering volkomen terecht is. Zijn superioriteit dient door iedereen, door "het volk", erkend te worden. En precies dat is de statuscompetitieve drijfveer die aanzet tot het moeten bereiken van de top van de statushiërarchie. En zolang die universele erkenning en bewondering niet bereikt is, leeft de foute leider in een onveilige, vijandige wereld. Want iedereen die hem niet bewondert, of die hem zelfs tegenspreekt en tegenwerkt, is een vijand die geïntimideerd en uitgeschakeld moet worden.
Het sterke punt van deze sociaalwetenschappelijke diagnose is dat het gedrag van de foute leider er gemakkelijk mee kan worden begrepen. Het gedrag van Geert Wilders wordt er door voorspelbaar. Iedereen die zijn superioriteit nog niet erkent, is een vijand die geïntimideerd en beledigd dient te worden. De verbale agressie is niet een weloverwogen tactiek, maar welt rechtstreeks op uit die statuscompetitieve emotie van wrok en zich miskend voelen. Zijn politieke gedrag staat geheel in het teken van de wens om eens de alleenheerschappij te bereiken. Al het andere is daaraan ondergeschikt.
Daarmee wijst de diagnose ook op het opvallende verschijnsel van de onveranderlijkheid van het gedrag van de foute leider. De narcistische zelfbewondering sluit uit dat er ooit corrigerende informatie tot hem kan doordringen. Waardoor groei en persoonlijke ontwikkeling niet tot de mogelijkheden behoort. Want alles wat hij uit de realiteit oppikt, bevestigt wat hij al wist: zijn eigen superioriteit en de vijandschap van de boze buitenwereld die hem tegenspreekt.
Dat verband tussen het wereldbeeld van vijandschap en de onveranderlijkheid van gedrag is een belangrijk sociaalwetenschappelijk inzicht, dat naar mijn smaak toch te weinig aandacht krijgt. Ik denk dat het voor het eerst tot mij doordrong toen ik het artikel Social interaction basis of cooperators' and competitors' beliefs about others van de sociaal psychologen Harold H. Kelley en Anthony J. Stahelski onder ogen kreeg. Ik schreef daar eerder over in het bericht Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (2): samenwerking, competitie en het gedrag van anderen.
Kelley en Stahelski lieten proefpersonen keuzes maken in een zogenaamd herhaald gevangenendilemma. (In dat bericht vind je meer uitleg.) Daarin kunnen mensen ervoor kiezen om wel of niet samen te werken. Als je samenwerkt, draag je bij aan de gezamenlijke opbrengst. En als je niet samenwerkt, draag je daar niet aan bij, maar profiteer je wel van diezelfde gezamenlijke opbrengst. Hoewel dat volgens de rationale keuzetheorie niet de beste keuze is, kiezen veel proefpersonen er voor om samen te werken, hoewel ze dus het risico lopen dat anderen, de afvalligen, dat niet doen, maar wel meeprofiteren.
Wat daar precies aan de hand is, wordt duidelijk doordat de onderzoekers de proefpersonen van te voren ondervroegen over wat ze in het dilemma wilden nastreven. Het bleek toen dat degenen die voor samenwerking kozen ook precies die samenwerking op het oog hadden. Ze streefden naar een voor iedereen zo hoog mogelijke opbrengst. Daarentegen hadden de afvalligen juist de competitie op het oog. Ze waren alleen in hun eigen opbrengsten geïnteresseerd.
Bovendien bleek dat de afvalligen een competitief wereldbeeld hadden: ze verwachtten dat anderen ook alleen maar in hun eigen opbrengst waren geïnteresseerd en dus graag profiteerden van de samenwerking door anderen. Terwijl de samenwerkers ervan uitgingen dat er naast afvalligen ook andere samenwerkers zouden zijn. Daardoor begonnen ze met te kiezen voor samenwerking en stopten ze daar pas mee als bleek dat anderen daar niet aan mee deden.
Het gevolg daarvan was dat de afvalligen in hun wereldbeeld bevestigd werden. Ze merkten immers dat hun afvallige gedrag met gelijke munt werd terugbetaald. Dat er anderen zouden kunnen zijn die uit waren op een zo hoog mogelijke gezamenlijk opbrengst, kon niet tot hen doordringen. Daarentegen leerden de samenwerkers dat er ook andere samenwerkers bestonden.
Conclusie: er zijn mensen die de wereld als competitief
en dus vijandig zien en die door hun eigen gedrag en de reacties daarop
voortdurend in dat wereldbeeld worden bevestigd. Met als
onvermijdelijke uitkomst de onveranderlijkheid van hun gedrag.
En precies dat wereldbeeld en die onveranderlijkheid van gedrag treffen we dus aan bij foute leiders.
Ik moest meteen denken aan die treffende karakterisering door Sebastian Haffner van het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Ik haalde die aan in het bericht Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken: de persoon (met paginaverwijzingen naar Kanttekeningen bij Hitler):
De
karaktertrek waaruit dit streven (naar alleenheerschappij) voortkwam
noemt Haffner op drie plaatsen in het boek (58, 139 en 141) bindingsangst,
ook omschreven als vrees voor het definitieve, en, door Frits Boterman
in het nawoord, als de angst om zich vast te leggen. Haffner denkt dat
die bindingsangst samenhing met:
zijn bewondering voor zichzelf (...) Omdat hij zich als onfeilbaar beschouwde en blindelings op zijn intuïtie vertrouwde, kon hij geen instellingen scheppen die hem in de weg zouden zitten; en omdat hij zich als onvervangbaar beschouwde en zijn hele programma in ieder geval tijdens zijn leven gerealiseerd wilde zien, kon hij niets planten dat tijd nodig had om te groeien, kon hij niets aan zijn opvolgers toevertrouwen, zelfs niet eens voor opvolgers zorgen (de gedachte aan opvolgers had hij altijd opvallend onplezierig gevonden). (139)
een totaal gebrek aan vermogen tot zelfkritiek. Hitler was zijn hele leven lang buitengewoon met zichzelf ingenomen en daardoor altijd tot zelfoverschatting geneigd. Stalin en Mao hebben de cultus rond hun persoonlijkheid gebruikt als een politiek instrument, zonder zichzelf een rad voor de ogen te laten draaien. Hitler was niet alleen het onderwerp van de Hitlercultus, hij was er ook de vroegste, hardnekkigste en vurigste aanhanger van. (15)
geen sprake (is) van een ontwikkeling en rijping van zijn karakter of persoonlijkheid. Zijn karakter ligt al vroeg vast - een betere formulering is misschien 'loopt al vroeg vast' - en blijft op een verbazingwekkende manier altijd dezelfde; er wordt niets meer aan toegevoegd. Een weinig innemend karakter overigens. Alle zachte, vriendelijke en verzoenende trekken ontbreken, tenzij men zijn contactschuwheid, die soms op schuchterheid lijkt, als een verzoenende karaktertrek wil beschouwen. Zijn positieve eigenschappen - wilskracht, durf, dapperheid, uithoudingsvermogen - behoren alle tot de 'harde' kant. En dat geldt al helemaal voor zijn negatieve eigenschappen: meedogenloosheid, wraakzucht, trouweloosheid en wreedheid. (14)
Ziedaar de drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid van en tegenover de wereld en onveranderlijkheid van gedrag. In het vervolg meer over die drie-eenheid bij andere foute leiders.
(22 oktober 2024) Inzichten in het gedrag van de foute leider zouden algemeen verbreid moeten zijn
Over die drie-eenheid van zelfbewondering, vijandschap en onveranderlijkheid van gedrag bij de foute leider Adolf Hitler valt natuurlijk nog veel meer te zeggen. Alleen al doordat we door het vele werk van historici en biografen zoveel over hem weten. Terwijl het voor tijdgenoten van Hitler door gebrek aan kennis nog lastig kon zijn om in te zien hoe fout en kwaadaardig deze foute leider was, waardoor ze passief toekeken of zelfs actief medeplichtig werden, kunnen we dat excuus van te weinig kennis nu niet meer laten gelden.
Ik ging eerder in op het werk van historicus Ian Kershaw, toen ook al met het oogmerk om tot een sociaalwetenschappelijke analyse van het Hitler-bewind te komen. Zie alle berichten achter het label Hitler-bewind. En met de achterliggende gedachte dat er een rol is weggelegd voor de sociale wetenschap om te waarschuwen voor het fenomeen van de foute leider.
Nu heb ik de biografie Hitler van Peter Longerich uit 2015 in de kast staan, inclusief notenapparaat 1547 pagina's. En deel II: De jaren van ondergang 1939 - 1945 van de biografie Adolf Hitler van Volker Ullrich uit 2018, 775 pagina's. Beide liggen zo nu en dan opengeslagen op mijn bureau. Heel goed dat beide in het Nederlands vertaald zijn, maar ik heb de indruk dat ze weinig aandacht hebben gekregen.Terwijl de politieke actualiteit die aandacht juist heel nodig maakt.
Ik citeer nog even Peter Longerich in zijn laatste hoofdstuk Balans over de persoon Hitler en de onveranderlijkheid van zijn gedrag (p. 1156):
Want Hitlers vroege levensgeschiedenis maakt een aantal persoonlijkheidskenmerken zichtbaar (en enigszins plausibel te verklaren) die voor zijn latere handelen van betekenis zijn: zijn emotionele onderontwikkeling en zijn onvermogen zich aan andere mensen te binden; het gebrek aan empathie en het op zichzelf zijn dat door de constructie van een 'openbaar zelf' werd gecompenseerd, verbonden met grootse plannen en hybride fantasieën; zijn overdreven angst voor controleverlies, die onder andere zichtbaar werd in zijn weigering zich te laten binden door structuren van welke aard ook; zijn enorme angst voor schaamte, die nederlagen onverdraaglijk maakte, waardoor hij op daadwerkelijke of vermeende bedreigingen reageerde met een overmaat aan agressie, tot aan vernietiging toe.
Het zijn karakteriseringen van het schoolvoorbeeld van de foute leider die tot de algemeen verbreide inzichten zouden moeten behoren. En die het daardoor gemakkelijker zouden maken om het gedrag van hedendaagse foute leiders te herkennen en te doorzien.
(25 oktober 2024) Het "succes" van foute leiders is sociaalwetenschappelijk goed te verklaren
Sociaalwetenschappelijk gezien is het gedrag van de foute leider te herkennen als de uitkomst van de extreme activering van het statuscompetitiepatroon, waarvan de kern bestaat uit de drie-eenheid van zelfbewondering, vijandschap en onveranderlijkheid van gedrag. Die kern is goed waar te nemen aan het gedrag van het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Helpt die kern ons bij het observeren en diagnosticeren van het gedrag van hedendaagse foute leiders? De politieke actualiteit nodigt uit om te kijken naar wat we weten over het gedrag van Donald Trump in de Verenigde Staten en Geert Wilders in ons eigen land.
Er zijn natuurlijk meer hedendaagse foute leiders, zoals Poetin, Orbán, Netanyahu, Le Pen, maar het is voor één persoon ondoenlijk om die allemaal te volgen. En we missen een sociale wetenschap die de analyse van het sociale fenomeen van de foute leider tot zijn kerntaak rekent en die een educatieve en waarschuwende invloed zou kunnen uitoefenen. Dat gemis werkt een journalistiek in de hand die te vaak louter rapporteert en daardoor het foute gedrag normaliseert. Gelukkig zijn daar uitzonderingen op en is er natuurlijk ook sociaalwetenschappelijk onderzoek te vinden dat inzicht biedt in het fenomeen.
Dat het gedrag van foute leiders zo gemakkelijk kan worden genormaliseerd is natuurlijk ook sociaalwetenschappelijk gezien een interessant fenomeen. Want wat is het geval? Hoe mensen naar de wereld kijken wordt er sterk door bepaald of bij hen het gemeenschapspatroon geactiveerd is dan wel het statuscompetitiepatroon. En dan dringt zich de vraag op of als je met de gemeenschapsblik naar de wereld kijkt, wel goed in staat bent om het statuscompetitiegedrag van anderen, en in het bijzonder dat van de foute leider, te herkennen en voldoende serieus te nemen.
Je vooronderstelling is dan immers die van de sociaal veilige wereld, je gaat ervan uit dat anderen goede bedoelingen hebben. Als je door dat gemeenschapsvenster naar het gedrag van de foute leider kijkt, dan dreigt het gevaar dat de kwaadaardigheid ervan aan je voorbijgaat. Je pikt vooral ook de kleinst mogelijke aanwijzingen op dat zijn agressieve en vijandige uitingen niet echt zo zijn bedoeld. Dat is nu eenmaal zijn "stijl" en daar moet je doorheen kijken. Uiteindelijk zal hij het toch wel goed bedoelen?
Waarbij
natuurlijk helpt dat de foute leider wel inziet dat hij om aan de macht
te komen de kiezers een rad voor ogen moet draaien. Zijn doorgaans
gebrekkige zelfinzicht verhindert niet dat hij inziet dat hij zich
zoveel mogelijk moet voordoen als een goede leider, die het met
iedereen, behalve zijn vijanden, goed voorheeft. Hij moet beloftes doen
die de kiezers aanspreken. Wilders moet zich "milder" voordoen dan hij
in feite is. Trump probeert te verhullen dat alles in zijn politieke
handelen om zichzelf draait.
Sociaalwetenschappelijk is dus het "succes" dat foute leiders vaak hebben, goed te verklaren.
(29 oktober 2024) Het algemene scenario en de opdracht van de sociale wetenschap
Als je de drie-eenheid van zelf bewondering, vijandschap en onveranderlijkheid van gedrag voor ogen houdt, dan wordt het gedrag van de foute leider gemakkelijk te begrijpen en te doorzien. Dat is een belangrijk inzicht, want er zonder, dus met een naïeve blik, kunnen waarnemers gemakkelijk onder de indruk raken van zijn zelfverzekerdheid, die nu eenmaal altijd samen gaat met die zelfbewondering.
Bedenk weer dat het gedrag van de foute leider geheel voortkomt uit de extreme activering van het statuscompetitiepatroon en in het bijzonder van de overheersings- en intimidatiehelft daarvan. Met als daaraan tegengestelde helft de onderdanigheid en onderschikking, ja, zelfs de verering door zijn volgelingen. De zelfbewondering van de foute leider maakt dat hij die verering nodig heeft, er in zijn zwakke momenten naar hunkert, maar er meestal van overtuigd is dat die hem toekomt en bereid is om die af te dwingen.
Dat hij met zijn opvallende zelfverzekerdheid bij zijn toehoorders zoveel succes heeft, ligt ook aan de vijandschap. Want hij draagt met overtuiging het beeld uit van de vijandige en onveilige wereld, waarin alleen hij bescherming kan bieden.
De aard van die vijanden kan verschillen. Voor de foute leider zijn het degenen die hem tegenspreken en in de weg staan. Maar om zijn toehoorders aan zich te binden, moet hij wijzen op vijanden en gevaren die hen bedreigen. Als die er niet zijn, en die hoeven er niet te zijn, dan moeten ze worden uitgevonden. Ze zijn onmisbaar in het project van de foute leider. Voor Hitler waren het de Joden, voor Trump en Wilders en Orbán en andere rechts-extremisten zijn het de vluchtelingen en asielzoekers. Die moeten worden afgeschilderd als misdadigers, verkrachters en profiteurs van de sociale voorzieningen. Bescherming daartegen is nodig en alleen de foute leider kan daar voor zorgen.
Dat is het algemene scenario. Van het fascisme, het nazisme of het racisme, met sociaalwetenschappelijk gezien de gemeenschappelijke kern van die drie-eenheid van de extreme activering van het statuscompetitiepatroon. En met die sociaalwetenschappelijke blik zien we dat dit sociale fenomeen van de foute leider onlosmakelijk verbonden is met die innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur. Die natuur herbergt nu eenmaal tegenover het gemeenschapspatroon het statuscompetitiepatroon. Waardoor dat sociaal inferieure fenomeen van de foute leider altijd kan opduiken.
En waardoor het bij uitstek de
opdracht zou moeten zijn van de sociale wetenschap om er voor te waarschuwen, er aan
bij te dragen dat het tijdig en breed herkend wordt en dat het wordt
voorkomen.
Ik denk aan het werk van Jennifer Mercieca, hoogleraar Communicatie en Journalistiek aan de Universiteit van Texas, en auteur van het boek Demogogue for President. The Rhetorical Genius of Donald Trump.
Hier lees je een beknopte analyse van de retoriek van Donald Trump en van het gedrag van zijn toehoorders: This Is What Fascism Looks And Sounds Like Today. Met als laatste alinea:
Trump’s personality cult will wave a flag, wear a pin, join a march.
They’ll spy on their neighbors, friends, and children and report the
disloyal. They’ll give him their money, their love, their obedience.
They’ll ban books. They’ll close schools. They’ll hate whoever they’re
told to hate. They’ll do all of this and call it American. They’ll think
of themselves as patriots.
This is what fascism looks and sounds
like. The only thing that stops fascism is people recognizing it for
what it is. It's a rhetorical strategy based on fear appeals and
promises of protection. We have to make fascist followers feel safe so
they recognize that they don't need Trump's protection. Trump isn't
their hero; he's no one's hero but himself.
En de opdracht om te wijzen op de maatschappelijke omstandigheden die het fenomeen begunstigen en om die omstandigheden zo goed mogelijk te voorkomen. Denk aan het grote belang van het tegengaan van bestaansonzekerheid onder de bevolking. Lees (nog) eens Waardoor werd de PVV zo groot?
(1 november 2024) De vier inzichten die een duivels proces beschrijven, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid
Laten we nog eens stilstaan bij de laatste vier zinnen uit dat citaat van Jennifer Mercieca. In een paar zinnen worden daar de diepste sociaalwetenschappelijke inzichten in het fenomeen van de foute leider onder woorden gebrachten. Ik loop ze na.
Het eerste inzicht is dat het aan de macht komen van de foute leider, fascisme, moet worden gestopt. Sociaalwetenschappelijk gezegd: het is een sociaal inferieure toestand. De slechtst denkbare toestand gemeten naar de waarden van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De toestand van overheersing en onderdrukking van velen door één of enkelen.
De
uit de biologie bekende toestand van de in een stabiele
statushiërarchie neergeslagen statuscompetitie, die echter bij geen
andere diersoort een zo kwaadaardige vorm kan aannemen dan bij mensen.
En die door die kwaadaardigheid en verspilling van energie en van
mensenlevens een stap op weg is naar het uitsterven van de menselijke
soort. Terwijl de statushiërarchie bij andere diersoorten altijd wordt
ingedamd en verzacht door de onderlinge vertrouwdheid van de kleinere
groep, is dat in de grote, onpersoonlijke menselijke samenlevingen niet
meer het geval. Die onpersoonlijkheid staat in de weg van empathie en
opent de sluizen van de onbegrensde vijandschap. Er zijn vijanden die op
zijn minst dienen te worden gedeporteerd, maar als het kan
geëlimineerd.
Een toestand dus die we zouden moeten vermijden. Maar daar voor is nodig, en dat is het tweede inzicht, dat we hem herkennen en vooral tijdig herkennen. Want dat laatste is niet vanzelfsprekend. Hoe kan dat? Het sociaalwetenschappelijke antwoord daarop is dat we zoals alle diersoorten veiligheid zoeken en onveiligheid proberen te vermijden. In die anonieme, onpersoonlijke samenlevingen waarin we ons leven doorbrengen, is die veiligheid altijd precair. Hij kan tot stand komen als we met zijn allen een democratische overheid tot stand brengen, waarin we het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon vorm geven. En er met zijn allen aan bijdragen dat op het internationale niveau mensenrechtenverdragen tot stand komen.
Maar die sociaal superieure toestand is niet gegarandeerd. Het is een collectief leerproces, waarin ook met goede bedoelingen verkeerde wegen kunnen worden ingeslagen. Waardoor onveiligheidsgevoelens worden aangejaagd, zoals door economisch beleid dat financieel-economische instabiliteit veroorzaakt. Denk aan de jaren 30 van de vorige eeuw uitlopend op de beurskrach van 1929 en aan het neoliberale beleid sinds de jaren 70 dat uitliep op de Grote Financiële Crisis van 2008-2010 van deze eeuw. Ingrijpende gebeurtenissen, die voor velen de onveiligheidsgevoelens van toenemende bestaansonzekerheid aanwakkerden. De onveiligheid die in beide gevallen de voedingsbodem waren voor de opkomst van foute leiders.
En daarmee zijn we bij het derde inzicht. Want die onveiligheidsgevoelens zijn het ideale werkterrein van de foute leider. Zijn mateloze zelfbewondering drijft hem ertoe om die onveiligheidsgevoelens aan te wakkeren en zichzelf op te werpen als de grote beschermer. Alleen hij kan het tij doen keren. Hoe? Door de vijanden aan te wijzen die de problemen in zijn ogen hebben veroorzaakt en die dus, ja, gedeporteerd en geëlimineerd moeten worden. Hij ziet voor zichzelf de weg open liggen naar de alleenheerschappij, waarin zijn zelfbewondering alleen nog maar bevestigd wordt.
En tenslotte het vierde
inzicht. De noodzaak van het aan die volgelingen en vereerders
duidelijk maken dat de foute leider hen een rad voor ogen draait. Dat
hij niet de bescherming kan bieden die ze nodig hebben. Dat hij niet hun
held is, maar een bedrieger, die op niets anders uit is dan zijn eigen
veiligheid, die precies daaruit bestaat dat zij zijn volgelingen zijn.
De veiligheid waar Adolf Hitler op uit was. En waar nu Donald Trump en
Geert Wilders en andere foute leiders op uit zijn.
Die vier inzichten samen beschrijven een duivels proces, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid.
Een proces dat dus, volgens dat eerste inzicht, beter kan worden voorkomen dan, volgens dat laatste inzicht, moet worden teruggedraaid als het kwaad al is geschied.
(5 november 2024) Hoe bij Hitler het streven naar de alleenheerschappij een aanvang nam
Die drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid en onveranderlijkheid van gedrag houdt ook in dat de foute leider altijd op zoek is naar bevestiging, zich dus afschermt van kritiek en tegenspraak en als dat een keer niet lukt, er agressief of met zelfbeklag op reageert. Veel van het gedrag van foute leiders valt daarmee te verklaren.
Neem
het gedrag dat we bij foute leiders al vroeg in hun politieke loopbaan
zien, namelijk dat ze er voor terugdeinzen om in een politiek verband te
functioneren waarin ze met anderen als hun gelijken moeten omgaan. Ook
als het bereiken van hun einddoel, de alleenheerschappij in de
nationale staat, nog ver weg is, eisen ze al wel die alleenheerschappij
op in de partij waarin hun aanhang georganiseerd is. Met anderen als
gelijken overleggen en tot overeenstemming zien te komen, is van meet af
aan onverdraaglijk. Want alles staat in het teken van het zoeken naar
de bevestiging van die zelfbewondering.
We zien het ontstaan
van dat gedrag goed gedocumenteerd bij Adolf Hitler, het schoolvoorbeeld
van de foute leider. Nadat Hitler in 1920 zijn baantje bij het Duitse
leger kwijtraakte, werd hij de belangrijkste propagandist van de net op
gerichte NSDAP. Hij had bij zichzelf een redenaarstalent ontdekt,
waarmee hij toehoorders kon vervoeren. In redevoeringen was hij in staat
om zich ongeremd uit te leven in zijn wereldbeeld van vijandschap en
ondervond hij het effect daarvan op de massa: de volledige overgave. De
zelfbevestiging die hij zo nodig had, viel hem in de schoot. Zijn
narcistische dromen leken volledig vervuld te kunnen worden.
In Peter Longerich's Hitler-biografie lees je hoe tijdgenoten van die redevoeringen verslag deden (p. 98-100):
De
historicus Karl Alexander von Müller, die in 1919 mogelijk als eerste
Hitlers retorische gaven had herkend, beschreef bijvoorbeeld een
bijeenkomst (...) als volgt: 'Noch tijdens de oorlog, noch tijdens de
revolutie was mij al bij het binnentreden zulk een gloedvolle damp van
hypnotiserende, massale opwinding tegemoet gewaaid.' Men wachtte
gespannen, en dan kwam de redenaar eindelijk op: 'Alles springt met Heil-geroep
op. En dwars door de schreeuwende massa en de schreeuwende vaandels
loopt de langverwachte met zijn gevolg in rasse schreden en met de
rechterarm strak geheven naar het podium. Hij kwam vlak langs mij
voorbij, en ik zag: dat was een ander mens dan degene die ik her en der
in privéwoningen had ontmoet: de ingevallen bleke gelaatstrekken, als
door een bezeten iezegrim samengebald, koude vlammen uit de uitpuilende
ogen schietend, die links en rechst naar vijanden leken te spieden, om
ze neer te sabelen. Was het de massa die hem deze raadselachtige kracht
verleende? Stroomde deze van hem uit, naar hen?' (...)
'De man schreeuwde,' herinnerde Hitlers voormalige Feldwebel Max Amann zich na de Tweede Wereldoorlog de vroege toespraken van Hitler. 'Hij ging vreselijk tekeer, zoiets heb ik nog nooit gezien. Maar iedereen zei: "Die man meent het oprecht." Het zweet liep hem over het gezicht, hij was doordrenkt, het was ongelooflijk en dat had hem zijn aanzien bezorgd ...' Juist door deze excentrieke stijl, het bijna meelijwekkende, het ongeleide, de niet voorgekauwde en tegelijk hypnotiserende overdrijving, betekende voor zijn publiek klaarblijkelijk dat het met een uniek en authentiek man van doen had.
Voor Hitler zelf waren deze ervaringen van succes verlossend en bedwelmend. Hij had, bij gebrek aan enig persoonlijk sociaal leven, de Duitse militaire nederlaag van 2018, de Novemberrevolutie en de verregaande economische ineenstorting als een persoonlijke ramp ervaren.
Anders dan de meeste van zijn tijdgenoten, die deze gebeurtenissen aan het relatief abstracte domein van 'de politiek' konden toeschrijven en hun eigen, persoonlijke leven ondanks de crisis in stand wisten te houden en zich zelfs in meer of mindere mate voor die crisis konden afschermen, ontbrak het Hitler aan enig persoonlijk vangnet. Terwijl veel van zijn toehoorders er ook onder de miserabele naoorlogse omstandigheden in slaagden verliefd te worden, te trouwen, kinderen te krijgen en het gezinsleven met al zijn ups en downs te ervaren, feesten te vieren en overleden dierbaren te betreuren, ervoer Hitler de nederlaag en de uitdaging van de revolutie in elke vezel van zijn lichaam als een diepe innerlijke verwonding en beschaming.
En er moesten wel vijanden zijn die voor die verwonding en beschaming verantwoordelijk waren:
Nee, voor hem was dit alles slechts draaglijk als hij de gebeurtenissen als één grote manipulatie kon zien. En hij meende de aanstichters ervan nu duidelijk te kunnen benoemen: de Joden en het socialisme waarvan ze gebruik maakten. Tot deze weigering om de realiteit onder ogen te zien, behoorde ook het feit dat Hitler een grandioos perspectief ontwikkelde waarmee de ellendige werkelijkheid toegedekt kon worden: de utopie van een nationale, glorieuze en schitterende wederopstanding Zo ontworstelde hij zich aan de lethargie en depressiviteit die hem in Pasewalk hadden overvallen.
Pasewalk was het militaire hospitaal waar hij vanaf 21 oktober 2018 aan verwondingen werd verzorgd en waar hij het bericht kreeg van de Duitse capitulatie.
Een en ander verheldert hoe ingrijpend het voor Hitler moet zijn geweest dat hij met zijn redevoeringen de massa in vervoering kon brengen. De oplossing van de verwonding en beschaming moest er wel uit bestaan dat juist hij de aangewezen persoon was om die utopie van de wederopstanding tot stand te brengen. De bevestiging van zijn zelfbewondering moet als een verlossing hebben gevoeld. Vanaf toen zag hij zichzelf als het centrum van de Duitse, ja, van de wereldgeschiedenis.
En in dat zelfbeeld kon natuurlijk geen plaats zijn voor tegenspraak of kritiek of van het ongemak om met anderen als gelijken te moeten omgaan. Het streven naar de alleenheerschappij nam een aanvang. En de alleenheerschappij in de NSDAP was de eerste stap.
(6 november 2024) Zullen we weer terug kunnen keren op het pad van de vooruitgang?
Het zal nog wel even duren voor we een duidelijk zicht hebben op wat
er zich in de Verenigde Staten heeft afgespeeld, maar voorlopig moeten
we ons erop instellen dat de foute leider Donald Trump opnieuw de
Amerikaanse president wordt en daarmee de machtigste man van de wereld.
Dat is een zware slag voor iedereen die hoopte op een volgende stap op de weg naar de vooruitgang. In 2018 schreef ik over dat pad van de vooruitgang:
De menselijke geschiedenis is er niet een van alleen maar vooruitgang.
Neem nu die twee heel verstandige inzichten die na de Tweede
Wereldoorlog om zich heen grepen: het belang van bestaanszekerheid en
het belang van het tegengaan van te grote ongelijkheid. Inzichten die
werden omgezet in wetgeving en internationale verdragen. Denk aan de
sociale zekerheid van de verzorgingsstaat, aan de herverdeling door
middel van sterk progressieve belastingheffing en aan de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens (1948).
Dat waren ontwikkelingen die vooruitgang genoemd kunnen worden, omdat ze
uitingen waren van het overheersen van de menselijke
gemeenschapsintuïties over de daaraan tegengestelde intuïties van de
statuscompetitie en de statushiërarchie.
Maar nu, in 2018, kun je niet anders dan concluderen dat er zo ongeveer
sinds 1970 stappen zijn teruggezet. Het neoliberale marktdenken greep
om zich heen. Toenemende ongelijkheid zou geen probleem zijn. De
verzorgingsstaat moest worden afgebroken, om mensen meer voor zichzelf
te laten zorgen. Bestaansonzekerheid was juist goed, want zorgde immers
voor de nodige prikkels om zich in te spannen.
En we zien de negatieve gevolgen om ons heen. Toenemende ongelijkheid
lijkt een zichzelf versterkend proces. Bestaansonzekerheid neemt toe. De
extreem rijken en de grote ondernemingen gebruiken hun middelen om de
democratie en de media te beïnvloeden in een hun welgevallige richting.
Het door de toegenomen bestaansonzekerheid gegroeide maatschappelijk
ongenoegen wordt met succes omgebogen in vijandigheid ten opzichte van
vreemdelingen, immigranten, vluchtelingen en uitkeringstrekkers.
Rechts-extremisme en populisme ("de anderen" zijn de boosdoeners)
grijpen om zich heen. Narcisten aan de macht maken gebruik van de hen
geboden kansen om de vrije pers en de democratische procedures van de
scheiding der machten om zeep te helpen..
Van dag tot dag denk je: zullen de krachten van de democratie en de
gelijke rechten, dus van de gemeenschapsintuïties, sterk genoeg zijn om
de ontwikkelingen te keren? Zodat we weer terug kunnen keren op het pad
van de vooruitgang?
Ik hoopte, ja, ik ging ervan uit, dat we nu, in 2024, al aardig op weg waren.
Nee, dat zijn we dus niet.
Wat te doen? En wat valt er te doen? In ieder geval in eigen land de oppositie steunen tegen dit rechts-extremistische kabinet dat zich gevormd heeft rond de eenmanspartij van de foute leider en Trump-bewonderaar Geert Wilders. Door bijvoorbeeld lid te worden van de PvdA en GroenLinks, zoals ik eerder dit jaar deed.
En ik moest natuurlijk weer denken aan het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Ik bladerde door het dagboek van Anna Haag, "Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode. Tagebuch 1940 - 1945, dat in 2021 verscheen. De Nederlandse vertaling is onder de titel Vreemdeling in eigen land als Ebook verkrijgbaar.
Ik bleef even hangen op p. 70. Op 15 mei 1941 schreef Anna Haag over een van haar buren:
Ich möchte ernsthaft wissen, wie viele "Durchschnittsdeutsche" wir haben. Dieser ist ein "Allesfresser": er ist fromm, gottgläubig, christusgläubig, hitlergläubig, vaterlandsgläubig, er ist voller Mitleid und - voll entsetzlicher Bestialität. Es schmerzt ihn, ein kleiner Tier leiden zu sehen, und er fühlt sich edel in seinem Mitleid, aber gleichzeitig ist es im "höheren" (nationalistischen) Sinn notwendig, ganze Völker auszurotten, sie auf de scheußlichsten Weise vom Erdboden verschwinden zu lassen - zu "vertilgen" (wie Hitler sagt).
(12 november 2024) Staatsgreep, maatschappijgreep, propaganda en desinformatie
Toen Hitler, het schoolvoorbeeld van de foute leider, op 30 januari
1933 tot kanselier werd benoemd, had hij slechts een derde van de
kiezers achter zich. Hij moest toen nog de macht delen met andere partijen. Maar hij zag dat
als een stap op weg naar de alleenheerschappij. En geholpen door de economische omstandigheden,
een fanatieke en gewelddadige achterban die het staatsapparaat
binnendrong, en de zwakte van zijn tegenstanders, slaagde hij er binnen
een half jaar in om de macht geheel naar zich toe te trekken. En dus de
democratie af te schaffen.
Peter Longerich beschrijft dat proces bijna van dag tot dag in het hoofdstuk 'Machtsgreep' van zijn Hitler-biografie (p. 335- 400). De voltooiing ervan wordt op p. 392-3 als volgt samengevat:
In de zomer van 1933 was het proces van machtsconcentratie in handen van de regering, die inmiddels vergaand door de nazi’s werd gecontroleerd, afgesloten. Hitler en zijn kabinet hadden zich ontdaan van alle tegenstrevers en elke ruimte geliquideerd voor andersdenkenden die in een democratische rechtsstaat kunnen verhinderen dat een zittende regering haar macht misbruikt: door de afschaffing van de grondrechten en de opschorting van de grondwettelijke instituties met hun onvervreemdbare rechten, door de eliminatie van de partijen en de gelijkschakeling van organisaties en sociale verenigingen, door de uitschakeling van de onafhankelijke pers, door de verdrijving van kritische stemmen uit het culturele leven en door de vergaande beperking van de morele autoriteit van de kerken.
Achter dit proces stak een vernuftige strategie waarmee de partij en het regime de macht stapsgewijs naar zich toe trokken, zodat men in staat was telkens alle energie te concentreren op één of hooguit een beperkt aantal tegenstanders. In het beroemde citaat van Martin Niemöller, de initiatiefnemer van de ‘Bekennende Kerk’ die in 1937 verdween tijdens zijn gevangenschap in een concentratiekamp, wordt deze methode pijnlijk scherp omschreven: ‘Toen de nazi’s de communisten kwamen halen, heb ik gezwegen; ik was immers geen communist. Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten, heb ik gezwegen; ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen, heb ik gezwegen; ik was immers geen vakbondsman. En toen ze mij kwamen halen, was er niemand meer om te protesteren.’ In het kader van deze afzonderlijke stappen ontwikkelde de nazitop een strategie waarin de uitoefening van geweld door partijactivisten op uiterst geraffineerde wijze werd gecombineerd met legale en vooral pseudolegale maatregelen. Het geraffineerde daaraan was dat het geweld dusdanig werd gedoseerd dat het telkens de beoogde doelstellingen bereikte, zonder dat het escaleerde en zich – afgezien van de linkse groepen in de samenleving – ook op andere groepen zou richten. Daardoor ook kregen de overheidsmaatregelen die door dit geweld werden uitgelokt een schijn van legaliteit. Zolang de uitoefening van geweld zorgvuldig gestuurd kon worden en zich binnen het formele kader van het ‘wettig gezag’ afspeelde, was het bondgenootschap met de conservatieven gewaarborgd.
In dit gecompliceerde systeem van sturing, dat op een voortdurende coördinatie tussen partijactivisten en het regime was aangewezen, speelde Hitler de centrale rol.
In feite hebben we hier niet alleen met een staatsgreep, maar vooral ook met een poging tot een 'maatschappijgreep' te maken. Want voor zijn uiteindelijke plannen, een oorlogseconomie tot stand brengen, veroveringsoorlogen voeren en Joden en andere "minderwaardigen" uitroeien, was het nodig dat het Duitse volk daarin wilde meegaan of in ieder geval niet dwars zou gaan liggen. En daarvoor moest een propaganda-apparaat opgetuigd worden. Longerich (p. 1162 ):
Wat telde was dat de buitenproportionele bewapening, de basis van zijn riskante buitenlandpolitiek, koste wat het kost doorgezet moest worden, en dat tegelijkertijd het Duitse volk samengesmeed moest worden tot een tot oorlog bereide, gesloten, raciaal homogene en prestatiegerichte ‘volksgemeenschap’. (...)
Overtuigd als hij vanaf het begin van zijn carrière was van de enorme kracht van de propaganda, eiste Hitler bovendien de leidende rol op in zowel de externe als de interne propaganda en oefende hij deze uit tot in de vormgeving van krantenkoppen en onderwerpen voor bioscoopjournaals.
Wat hebben we? Een staatsgreep, een maatschappijgreep en een propaganda-apparaat. Met als resultaat een foute leider die zichzelf in de positie heeft gebracht waarin hij zijn kwaadaardige obsessies kan uitleven. Met een volk dat in grote meerderheid geenszins die obsessies deelt, maar wel voldoende is bewerkt om het te laten gebeuren. Door waar dat maar kon, weg te kijken. Of willens en wetens, uit lijfsbehoud en omdat er nu eenmaal niets anders op zat.
Hoe dat proces precies verliep, wordt door dezelfde Peter Longerich onderzocht en geanalyseerd in "Davon haben wir nichts gewusst!" Die Deutschen und die Judenverfolgung 1933-1945. Ik kocht het in 2014 in de mooie Buchladen zur schwankende Weltkugel (linke Fachbuchhandlung für Kritik und Alltag) aan de Kastanienallee in Prenzlauer Berg in Berlijn.
Hitler was in zijn toespraken altijd duidelijk geweest: hij was uit op de "Vernichtung" en later op het "ausrotten" van de Joden. Maar dat konden de Duitsers nog als retoriek opvatten, ook al omdat het letterlijk nemen daarvan het gewone mensenverstand te boven gaat. En toen in 1942 de daadwerkelijke deportaties naar de vernietigingskampen begonnen, de retoriek dus wel degelijk in daden werd omgezet, werd daar in de propaganda maar weinig gewag van gemaakt. Over het doel van die deportaties en het lot van de Joden werd zoveel mogelijk gezwegen. In het duidelijke besef dat er, zelfs na de vele jaren van propaganda, nog altijd een flinke afstand bestond tussen de kwaadaardige obsessies van hun Führer en wat de Duitse bevolking in grote meerderheid kon accepteren.
Dat
wijst op een vast element in dat fenomeen van de foute leider: het
gegeven dat de foute leider zich altijd ver verwijdert van de
opvattingen en de wensen van de grote meerderheid van de bevolking.
Sociaalwetenschappelijk gezegd, bij die grote meerderheid is overwegend
het gemeenschapspatroon geactiveerd. Daardoor heeft de foute leider
altijd de voor hem gunstige economische omstandigheden nodig, dat wil
zeggen een economisch beleid dat voor velen bestaansonzekerheid creëert.
En daarboven op dus die staatsgreep, de maatschappijgreep en de
propaganda.
Hoe zit het dan met de foute leiders van nu? Met Trump, met Wilders? Met Orbán? Met Poetin?
En wat maakt het hedendaagse "informatielandschap" voor verschil? Waarin desinformatie een grote rol speelt, door de AIVD omschreven als het met kwade bedoelingen verspreiden van misleidende informatie? Met de intentie om geld te verdienen of de samenleving, democratie of volksgezondheid te schaden?
(20 november 2024) De foute leider die volgelingen om zich heen verzamelt en de foute leider die de nationale staat wil overnemen
Een vast element in het fenomeen van de foute leider in de context van een nationale staat is het gegeven dat hij zich altijd ver verwijdert van de opvattingen en de wensen van de grote meerderheid van de bevolking.
Dat ligt eraan dat het wereldbeeld van de foute leider voortkomt uit de meest extreme activering van het statuscompetitiepatroon die denkbaar is. In dat wereldbeeld is hijzelf superieur aan iedereen, staat hij aan de top van de iedereen omvattende statushiërarchie die hij bij elkaar heeft gefantaseerd. Uit de botsing van die fantasie met de pijnlijke realiteit groeit de vijandigheid van dat wereldbeeld. Zolang zijn fantasie niet in de werkelijkheid is omgezet, zijn er anderen die zijn superioriteit nog niet erkend hebben, die zich nog niet bij hun ondergeschikte positie hebben neergelegd, die hem nog niet als hun redder in nood aanbidden. Die anderen zijn dus zijn vijanden.
In
het kleinere verband van de meer persoonlijke relaties kan de foute
leider er wel eens in slagen om zich te omringen met volgelingen. Dat
lukt in die gevallen waarin hij over charismatische trekken beschikt,
die anderen doen geloven dat ze voor hun welzijn, of hun "verlossing",
van zijn bijzondere gaven afhankelijk zijn. We hebben dan te maken met
een voldragen persoonlijkheidscultus. De foute leider weet dan een kring
van volgelingen om zich heen te verzamelen, die zich onder zijn leiding
van de vijandige buitenwereld afzondert. Er is dan een extreme
statushiërarchie ontstaan, met de foute leider aan de top en een
homogene groep van toegewijde volgelingen die hun zelfstandig
oordeelsvermogen hebben ingeleverd. De paranoïde persoonlijkheid van de
foute leider maakt dat die constellatie geen levensvatbaarheid heeft.
Een wel heel uitgesproken voorbeeld daarvan was de persoonlijkheidscultus rond de foute leider Jim Jones, die op 18 november 1978 uitliep op de door hun leider bevolen collectieve zelfmoord van 909 volgelingen. Een derde daarvan waren kinderen die door hun eigen ouders werden omgebracht. Lees Jonestown voor een verontrustend verslag van de gebeurtenissen en wat daar aan voorafging. Pijnlijk om te lezen, maar nog eens duidelijk makend hoe noodlottig en kwaadaardig die extreme activering van het statuscompetitiepatroon kan uitpakken als er geen grenzen aan zijn gesteld.
Het verschil met het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler, is dat het daar ging om een foute leider die niet alleen volgelingen om zich heen verzamelt, maar die erop uit is de macht te grijpen in een nationale staat. Zijn kring van volgelingen is dan altijd niet meer dan een deel van de bevolking, vrijwel altijd slechts een minderheid, terwijl hij wel ambieert die hele bevolking aan zich te onderwerpen. De uitdaging is dan om zijn extreme en kwaadaardige plannen door te zetten tegen een meerderheid in die daar niet van gediend is en zich zou kunnen verzetten.
En precies daarom moet een foute
leider in een nationale staat niet alleen een staatsgreep, maar ook een
"maatschappijgreep" plegen en moet hij zijn toevlucht nemen tot
intimidatie, propaganda en desinformatie. In het geval van die
desinformatie gaat het erom zijn ware bedoelingen zoveel mogelijk te
verhullen en om voor te wenden dat hij toch vooral de belangen van het
volk zal dienen. Hitler liet in de eerste jaren van zijn bewind zijn
minister van Economische Zaken en president-directeur van de Reichsbank Hjalmar Schacht een succesvol werkgelegenheidsbeleid voeren. Op de golven daarvan steeg Hitlers populariteit tot grote hoogte.
Maar toen Schacht vanaf 1936-37 die successen wilde consolideren, de Reichsmark wilde devalueren, de export bevorderen om de betalingsbalans te verbeteren en de steeds dreigende inflatie te beteugelen, bleek overduidelijk dat het Hitler andere plannen had: de al sterk verhoogde bewapening nog verder opvoeren, met het oog op een genocidale veroveringsoorlog. Schacht en zijn medewerkers werden ontslagen. De extreem hoge bewapeningsuitgaven gingen ten koste van de levensstandaard van de bevolking. De dreigende inflatie werd door rantsoenering van de eerste levensbehoeften (voedsel, kleding) beteugeld.
En na de eerste oorlogsuccessen liep het Duitse leger in de winter van 1941 een paar honderd kilometer voor Moskou vast, om vervolgens door het Rode Leger te worden teruggedrongen. Hitler moet daar toen al op gereageerd hebben met het Duitse volk daarvan de schuld te geven. Als dat volk niet bereid bleek om in de strijd om het bestaan tot het uiterste te gaan, dan moest het maar "verdwijnen". Hij was een foute leider, met een particuliere obsessie waarin zijn volk slechts een middel was om die obsessie te verwezenlijken. Waarin de onvermijdelijke nederlaag niet alleen gepaard moest gaan met zijn eigen zelfmoord, maar ook met de ondergang van het Duitse volk. (Ik raadpleegde ten behoeve van de voorgaande alinea's weer eens The Wages of Destruction. The Making and Breaking of the Nazi Economy van Adam Tooze.)
Dat alles speelde zich af toen al die Duitsers die Hitler aanvankelijk zo vurig bewonderden, begonnen door te krijgen dat hen een rad voor ogen was gedraaid. Dat ze in de val van een foute leider waren gelopen. Het bleek weer eens dat een foute leider ver verwijderd is van de opvattingen en de wensen van de grote meerderheid van de bevolking.
Een foute leider kan dus opereren binnen het domein van de persoonlijke relaties of in het domein van een nationale staat. In het eerste geval is er een voldragen persoonlijkheidscultus, in het tweede geval loopt de foute leider er tegen aan dat hij de grote meerderheid van de bevolking niet zomaar meekrijgt en dus zijn toevlucht moet nemen tot intimidatie, propaganda en desinformatie.
Hoe dan ook, in beide gevallen is de catastrofale afloop gegarandeerd.
(26 november 2024) De drie wegen waarlangs de foute leider de alleenheerschappij grijpt
In het geval dat een foute leider opereert in het domein van de democratische nationale staat, loopt hij er tegen aan dat de grote meerderheid van de bevolking zich niet aan hem wenst te onderwerpen.
En
precies die onderwerping is wat hem drijft. En is het enige wat hem
drijft. De democratie moet worden afgeschaft en omgevormd tot een
statushiërarchie met hemzelf aan de top. De absolute alleenheerschappij.
Als resultaat van de strijd van het ieder-voor-zich van het
statuscompetitiepatroon, waaruit de foute leider als grote overwinnaar
tevoorschijn moet komen.
Dat hij daarbij de grote meerderheid niet achter zich krijgt, ligt eraan dat dat andere sociale gedragspatroon, het gemeenschapspatroon van het iedereen-telt-mee, nu eenmaal bij de meeste mensen sterk geactiveerd is. De mensheid heeft een evolutionair verleden achter zich waarin de overleving van de soort sterk afhankelijk was van het samenwerken en delen dat door dat gemeenschapspatroon mogelijk werd gemaakt.
Dat verklaart dat onze hang naar het iedereen-telt-mee nog altijd bij de meeste mensen de overhand heeft boven het ieder-voor-zich. Dat is, zoals bekend, een toestand die de neiging heeft zichzelf in stand te houden, want mensen verschaffen door hun gemeenschapsgedrag elkaar het gevoel van sociale veiligheid dat het gemeenschapsgedrag bevordert.
Een en ander betekent dat er voor de foute leider twee elkaar perfect aanvullende wegen openliggen om zijn doel te bereiken:
- De weg van de desinformatie, van het verbergen van zijn ware bedoelingen en van het voorwenden dat hij erop uit is de belangen van het volk te dienen,
- De weg van het zaaien van onrust, gevaar en chaos, dat wil zeggen van het vergroten van gevoelens van sociale onveiligheid, waardoor hij zichzelf kan presenteren als de grote redder in nood, als de verlosser waar iedereen op kan vertrouwen. Waarmee hij dus de "onderschikkingshelft" van het statuscompetitiepatroon probeert te verbreiden. In de zin van: "Leg je nu maar neer bij mijn alleenheerschappij. Dan komt alles goed."
We zagen hoe die twee wegen werden bewandeld door de foute leider Adolf Hitler, in de vorm van de propaganda en de persoonsverheerlijking en van het aanwakkeren van de angst voor en de haat tegen de grote vijand, het Jodendom.
Ook zagen we daar dat de foute leider interessant is voor de vermogenden die in ruil voor hun steun voordelen mogen verwachten als hij eenmaal aan de macht is. Op 20 februari 1933 beloofde Hitler aan zo'n 25 leiders uit het bedrijfsleven (IG Farben, Krupp, Vereinigte Stahlwerke, Telefunken, AEG) dat hij zou "afrekenen met links" als zij met financiële donaties over de brug zouden komen. Ik sloeg er hoofdstuk 4. Partners: The Regime and German Business van The Wages of Destruction van Adam Tooze op na (p. 101):
The
meeting of 20 February and its aftermath are the most notorious
instances of the willingness of German big business to assist Hitler in
establishing his dictatorial regime. (...) ... what Hitler and his
government did promise was an end to parliamentary democracy and the
destruction of the German left and for this most of German big business
was willing to make a substantial down-payment.
Dat wijst op het fenomeen dat de miljardairs een alleenheerschappij wel zien zitten, zolang zij die voldoende onder controle hebben. Dat wijst op de derde weg die voor de foute leider open ligt:
- Laat je financieren door het grootkapitaal in ruil voor de toezegging dat je hun belangen zult behartigen als je eenmaal aan de macht bent.
Nu naar de actualiteit, in het bijzonder naar de actualiteit in de Verenigde Staten, waar de foute leider Donald Trump de verkiezingen won en zich voorbereidt op zijn tweede presidentschap en het vestigen van de alleenheerschappij. Zijn die drie wegen ook aan zijn gedrag te onderkennen?
(29 november 2024) De vraag hoe het kon dat de foute leider Donald Trump de verkiezingen won.
We zagen in dat we drie, elkaar aanvullende, wegen kunnen onderscheiden waarlangs een foute leider in een democratische nationale staat aan de macht kan komen:
- De weg van de desinformatie, van het verbergen van zijn ware bedoelingen en van het voorwenden dat hij erop uit is de belangen van het volk te dienen,
- De weg van het zaaien van onrust, gevaar en chaos, dat wil zeggen van het vergroten van gevoelens van sociale onveiligheid, waardoor hij zichzelf kan presenteren als de grote redder in nood, als de verlosser waar iedereen op kan vertrouwen. Waarmee hij dus de "onderschikkingshelft" van het statuscompetitiepatroon probeert te verbreiden. In de zin van: "Leg je nu maar neer bij mijn alleenheerschappij. Dan komt alles goed."
- De weg van het je laten financieren door het grootkapitaal in ruil voor de toezegging dat je hun belangen zult behartigen als je eenmaal aan de macht bent.
En we zagen hoe deze wegen zijn te onderkennen aan hoe de foute leider Adolf Hitler aan de macht kwam.
Wat valt er op basis daarvan te zeggen over de hedendaagse foute leiders, over Donald Trump, over Vladimir Poetin, over Victor Orbán, over Benjamin Netanyahu, over Geert Wilders? Helaas te veel om op te noemen. Laten we het hebben over de gevaarlijkste, in zijn positie van leider, vanaf 20 januari volgend jaar, van het machtigste land op aarde, Donald Trump.
Allereerst: het is overduidelijk dat we hier te maken hebben met een foute leider, dus met iemand bij wie het statuscompetitiepatroon zo extreem is geactiveerd dat het gemeenschapspatroon ontbreekt of ergens diep is weggestopt. Die dus uitsluitend gemotiveerd wordt door de narcistische obsessie om de top van de statushiërarchie te bereiken, waar hij geen anderen naast of boven zich hoeft te dulden. Voor de mogelijke twijfelaars, lees (nog) eens:
- Donald Trump nu ook
federaal aangeklaagd - Een sociaalwetenschappelijk zicht op het patroon
van een kwaadaardige narcist die aan de macht komt - 1
- Donald Trump nu ook federaal aangeklaagd - Een sociaalwetenschappelijk zicht op het patroon van een kwaadaardige narcist die aan de macht komt - 3
Hoe kan het dat deze man, die in zijn vorige presidentschap er eigenlijk alleen in slaagde om voor de miljardairs de belastingen te verlagen, continu leed aan lage populariteitscijfers en de vorige verkiezingen overtuigend verloor van zijn opvolger, Joe Biden, nu toch de verkiezingen won en straks wederom president is?
De man voor wie velen die hem van nabij gekend hebben, waaronder hen die deel uitmaakten van zijn regering, gewaarschuwd hebben voor zijn slechte karakter en zijn ongeschiktheid voor het presidentschap. De New York Times zette 91 van die waarschuwingen op een rij: The Dangers of Donald Trump, From ThoseWho Know Him. Enkele voorbeelden:
“He will always put his own interests and gratifying his own ego ahead of everything else, including the country’s interest. There’s no question about it.” (Bill Barr, Trumps openbare aanklager)
“This is beyond wrong and illegal. It’s un-American. The president undermined American democracy baselessly for months. As a result, he’s culpable for this siege, and an utter disgrace.” (Tom Bossert, Trumps "homeland security adviser")
“A person who admires autocrats and murderous dictators. A person that has nothing but contempt for our democratic institutions, our Constitution and the rule of law.” (John Kelley, Trumps "secretary of homeland security in 2017 and then Mr. Trump’s chief of staff")
“And yes, I do regard him as a threat to democracy, democracy as we know it, our institutions, our political culture, all those things that make America great and have defined us as, you know, the oldest democracy on this planet.” (Mark Esper, Trumps "secretary of the Army from 2017 to 2019 and the secretary of defense from 2019 to 2020")
“In no arena of American affairs has the Trump aberration been more destructive than in national security. His short attention span (except on matters of personal advantage) renders coherent foreign policy almost unattainable.” (John Bolton, Trumps "national security adviser from 2018 to 2019")
“I think that he constantly feels under attack, and he feels the need to justify his position, either on an issue or position or how he came to achieve something. He has built up a DNA of defensiveness." (Sean Spicer, Trumps "press secretary in 2017")
“You are using the military to create fear in the minds of the people — and we are trying to protect the American people. I cannot stand idly by and participate in that attack, verbally or otherwise, on the American people. ” (citaat uit de ontslagbrief van Mark Milley, Trumps "chairman of the Joint Chiefs of Staff from 2019 to 2023")
“There were multiple occasions where, in my view, the actions the president wanted to take were not consistent with our national security objectives. … His understanding of global events, his understanding of global history, his understanding of U.S. history was really limited.” (Rex Tillerson, Trumps "secretary of state from 2017 to 2018")
“The root of the problem is the president’s amorality. Anyone who works with him knows he is not moored to any discernible first principles that guide his decision making.” (Miles Taylor, "an official in the Department of Homeland Security from 2017 to 2019")
“Donald has, in some sense, always been institutionalized, shielded from his limitations or his need to succeed on his own in the world. Honest work was never demanded of him, and no matter how badly he failed, he was rewarded in ways that are almost unfathomable.” (Mary L. Trump, nicht van Donald Trump)
“By carefully misleading viewers about Trump — his wealth, his stature, his character and his intent — the competition reality show set about an American fraud that would balloon beyond its creators’ wildest imaginations.” (Bill Pruitt, producer van de eerste twee seizoenen van "The Apprentice", de show die Trump tot televisiepersoonlijkheid maakte)
“In our nation’s 246-year-history, there has never been an individual who is a greater threat to our republic than Donald Trump. He tried to steal the last election using lies and violence to keep himself in power, after the voters had rejected him. He is a coward. A real man wouldn’t lie to his supporters. He lost his election, and he lost big.” (Dick Cheney, vice president van 2001 to 2009)
“Here’s what I know: Donald Trump is a phony, a fraud. His promises are as worthless as a degree from Trump University. He’s playing the members of the American public for suckers: He gets a free ride to the White House, and all we get is a lousy hat.” (Mitt Romney, "a senator from Utah, was the governor of Massachusetts from 2003 to 2007. He was the Republican Party’s nominee for president in 2012.")
En zo kan ik doorgaan, want er waren dus 91 van dit soort waarschuwingen.
En een paar dagen voor de verkiezingen noemde Dana Milbank van de Washington Post als waarschuwing op wat Donald Trump allemaal had aangekondigd te zullen gaan doen bij zijn terugkeer als president:
Americans have heard what Trump has said in his own words. He believes he has the authority to implement “the termination of all rules, regulations, and articles, even those found in the Constitution.” He’ll implement the “largest domestic deportation operation in American history.” He would give those who attacked the Capitol in the deadly Jan. 6 riot “pardons because they are being treated so unfairly.” He would tell Vladimir Putin’s Russia “to do whatever the hell they want” to NATO allies that, in Trump’s view, don’t pull their weight. He wouldn’t “give one penny to any school that has a vaccine mandate,” which virtually all schools have in place to prevent deadly childhood diseases. He’ll send a message to criminals with “one rough hour, and I mean real rough,” of vigilante attacks. He speaks about his political opponents as “the enemy from within” and believes they “should be very easily handled by, if necessary, by National Guard or, if really necessary, by the military.” He has suggested that the former chairman of the Joint Chiefs of Staff, the nation’s top soldier, deserves to be executed.
He has vowed to appoint a prosecutor to “go after” President Joe Biden, his family, and “all others involved with the destruction of our elections, borders, & country itself!” He has said he will order the Justice Department “to investigate every radical district attorney and attorney general in America” and that the media “will be thoroughly scrutinized for their knowingly dishonest and corrupt coverage,” because we are “the enemy of the people.” He has threatened “retribution” and said it is “very possible” he’ll seek to jail opponents. He has used Nazi rhetoric in saying immigrants are “vermin” who are “poisoning the blood of our country.” He has said some migrants are “not people” and suggested that, because of immigration, “we got a lot of bad genes in our country right now.” He has vowed to restore the names of Confederate generals to military bases. He has vowed to deny federal aid to states controlled by Democrats. He has threatened to blow Iran “to smithereens.” He has said he will unilaterally jettison the Constitution’s guarantee of birthright citizenship. He has expressed his desire to “be a dictator” — but only for one day.
Dat was allemaal bekend. Of had bekend kunnen en moeten zijn.
En toch won de foute leider Donald Trump de verkiezingen, zij het met gering verschil.
Hoe dat kon gebeuren is een wel heel belangrijke vraag, waarop we dringend een antwoord nodig hebben.
(3 december 2024) De weg van desinformatie in het geval van Donald Trump
Heather Cox Richardson, hoogleraar Amerikaanse geschiedenis, begon op 6 november, de dag na de presidentsverkiezingen, haar dagelijkse nieuwsbrief met de constatering dat de overwinning van Donald Trump voor iedereen een grote verrassing was.
Waarom een grote verrassing? Omdat we met Trump te maken hebben met een 78-jarige voor aanranding veroordeelde crimineel, waartegen nog een aantal strafzaken liepen. Die na zijn vorige verkiezingsnederlaag weigerde mee te werken aan een vreedzame overdracht en in plaats daarvan zijn supporters opriep om het Capitool te bestormen om zo de formele bevestiging van de uitslag te voorkomen. Die een reeks plannen had aangekondigd die er geen twijfels over konden laten bestaan dat hij een foute leider was en zou blijven. Zoals ook bevestigd door de negatieve oordelen van zijn vorige naaste medewerkers en anderen die hem goed kenden. Die kennelijk ook zelf verwachtte te zullen verliezen omdat hij al was begonnen met beschuldigingen dat de verkiezingen zouden zijn gemanipuleerd.
En een grote verrassing omdat het economische
beleid van de Democratische regering Biden-Harris in de voorgaande vier
jaren uiterst succesvol was. Biden wist de door globale oorzaken
oplopende inflatie terug te dringen zonder een recessie te veroorzaken.
Hij wist er baanbrekende wetgeving door te krijgen om de lang
verwaarloosde Amerikaanse infrastructuur aan te pakken en om de
binnenlandse productie van chips en halfgeleiders aan te jagen, waarmee
de afhankelijkheid van China werd verminderd. Hij reageerde snel op de
coronapandemie, met werkloosheidsuitkeringen, steun voor gezinnen en de
productie van vaccins. Hij ondersteunde de vakbeweging, brak monopolies
en versterkte de rechten van consumenten. Hij wist voor elkaar te
krijgen dat er een nog nooit vertoond aantal nieuwe bedrijven werd
gevestigd.
Daarmee en met andere maatregelen (Bidenomics) wist hij binnen korte tijd een toestand van volledige werkgelegenheid tot stand te brengen, met een historisch lage werkloosheid en stijging van de reële lonen in het bijzonder van de laagste lonen. Het werd gezien als het einde van het tijdperk van het ieder-voor-zich van het neoliberalisme, van de terugtredende overheid en de trickle-down politiek van de belastingverlagingen voor de miljardairs. En als het begin van het nieuwe politieke tijdperk waarin weer iedereen zou meetellen. Zie, uit januari 2021, Wat is hier aan de hand? Is dit echt het begin van een historische omslag van statuscompetitief overheidsbeleid naar gemeenschapsbeleid?, met een verwijzing naar de theorie van de political time van de Amerikaanse politieke historicus Stephen Skowronek. Volgens Skowronek zijn er in het Amerikaanse presidentschap 40- tot 60-jarige cycli of regimes te onderkennen, die elk beginnen met een transformerende president die voor zijn opvolgers het speelveld van wat politiek mogelijk is, aangeeft.
Alles wees erop dat Biden zo'n transformerende president was. Misschien zal in de toekomst dat beeld alsnog worden bevestigd.
Maar
voorlopig zitten de Amerikanen nu weer opgezadeld met Donald Trump, die
staat voor allerlei dubieuze zaken, zie weer dat vorige bericht, maar
in ieder geval ook voor de voortzetting van het neoliberale beleid van
ieder-voor-zich en ruim baan voor de miljardairs.
Kortom, een grote verrassing. Hoe kon het gebeuren dat Donald Trump dan toch de verkiezingen won?
Was het misschien zo dat de meeste Amerikanen toch maar weinig merkten van dat zo succesvolle economische beleid? Dat zou kunnen, omdat veel Amerikanen weliswaar positief waren over hun eigen economische situatie, maar negatief over de algehele economische toestand. En dat laatste zou er aan hebben kunnen liggen dat de media zeer terughoudend berichtten over de economische voorspoed. En juist berichten verspreidden die leken te wijzen op het tegendeel.
Klopten die berichten dan? Welnee. Dean Baker, econoom van het Center for Economic and Policy Research, nam de moeite om zes van die verspreide onwaarheden te corrigeren: My Six Favorite Untruths About the Biden-Harris Economy. Omdat het zoveel duidelijk maakt over de rol van berichtgeving in de media, en dus van misinformatie, loop ik ze hieronder langs:
- In plaats van dat de lage lonen zouden zijn achtergebleven, waren ze juist opvallend meer dan gemiddeld gestegen.
- In plaats van dat het voor afgestudeerden moeilijker zou zijn geworden om een baan te vinden, was dit juist gemakkelijker geworden.
- Dat
veel mensen twee fulltime banen (banen van 34 uur of meer) combineerden,
werd bericht als een aanwijzing voor een slecht lopende economie,
terwijl het tegendeel het geval is. De (overigens weinige) mensen die
daartoe in staat waren, namen er een tweede baan bij, doordat er nu
eenmaal in economisch goede tijden veel banen zijn.
- In plaats van dat er een "pensioencrisis" zou zijn, dat wil zeggen dat meer mensen financieel slecht zouden zijn voorbereid op hun pensionering, waren er juist meer dan ooit heel goed op voorbereid.
- In plaats
van dat huishoudens minder zouden zijn gaan sparen, wat een aanwijzing
zou zijn voor economisch zware tijden, stegen de besparingen juist weer
terug naar het niveau van voor de coronapandemie. Een aanwijzing dus
voor economische voorspoed.
- In plaats van berichten dat jongeren nooit meer in staat zouden zijn om een huis te kopen, nam het huizenbezit onder jongeren juist toe. Als gevolg van de toename van baanzekerheid.
Dean Baker besluit met:
There are also the stories that the media chose to ignore, like the record pace of new business starts, the people getting big pay increases in low-paying jobs, the record level of job satisfaction, the enormous savings in commuting costs and travel time for the additional 19 million people working from home (almost one eight of the workforce).
De media verspreidden dus onware, negatieve berichten over de economie en negeerden positieve berichten. Waardoor Amerikanen, hoewel ze positief waren over hun eigen financiële situatie, de indruk kregen dat het met de economie slecht gesteld was. En als het met de economie slecht gesteld is, dan maakt als regel de zittende president weinig kans om herkozen te worden.
Dit wijst ons dus op de grote betekenis van die eerste weg waarlangs een foute leider aan de macht kan komen, de weg van de desinformatie. De werkelijkheid kan volledig aan het zicht worden onttrokken door de door de media verspreide mist van de voor de foute leider gunstige desinformatie
(4 december 2024) De normalisering van Donald Trump begon al vroeg
Er valt natuurlijk nog wel wat meer te melden over die weg van de desinformatie waarlangs Donald Trump in de Verenigde Staten wederom de verkiezingen won.
Zoals gezegd, de mainstream media, zoals de New York Times en CNN, berichtten zeer terughoudend over de economische voorspoed die De Biden-Harris regering tot stand wist te brengen. Mochten de Amerikanen er iets van hebben meegekregen dat Biden bezig was met de overgang naar een nieuw economisch tijdperk waarin de overheid weer de verantwoordelijkheid neemt voor bestaanszekerheid en voorspoed voor iedereen, dan hebben de media daarin niet of nauwelijks een rol gespeeld.
Daar kwam bij dat diezelfde media evenzeer terughoudend waren in het aan de kaak stellen van alles wat Donald Trump tot een foute leider maakt. Dat is een algemener probleem. In een tijd dat de democratie overal wordt bedreigd, zou je verwachten dat de media, die bestaan dankzij de democratie en daarin een essentiële rol vervullen, voor die bedreigingen waarschuwen. Maar in plaats daarvan streven ze ernaar om "geen partij te kiezen", waardoor ze het gedrag en de opvattingen van foute leiders behandelen alsof die gewoon deel uitmaken van het democratische proces. Die "normalisering" is uiteraard een gevaar voor de democratie. Het draagt bij aan de eerste van de drie wegen waarlangs een foute leider aan de macht komt, de weg van de desinformatie.
Die normalisering van Donald Trump begon eigenlijk al heel vroeg, in 2004, toen hij in de reality show The Apprentice tot een televisiepersoonlijkheid werd gemaakt. Veertien jaar lang werd hij daar als succesvol zakenman neergezet. Dat was volledig ten onrechte, want zijn leven bestond uit een aaneenrijging van faillissementen. Maar bovendien werd zijn gedrag toen al genormaliseerd, ook in de zin dat de makers van het programma al snel doorkregen met welk "monster" ze te maken hadden, maar alles in het werk stelden om dat aan de kijkers te onthouden.
John D. Miller, die destijds verantwoordelijk was voor de marketing van het programma, bood daarvoor twee maanden geleden zijn verontschuldigingen aan: We Created a Monster: Trump Was a TV Fantasy Invented for 'The Apprentice'.
In een jarenlange intensieve reclamecampagne werd het beeld verspreid van Trump als een succesvolle zakenman, geheel in strijd met de werkelijkheid. Dat hij zich op de set lichtgeraakt, agressief en wraakzuchtig gedroeg, dat hij gewend was om weg te komen met leugens en overdrijvingen, dat hij met dubieuze voorstellen kwam, daar kregen de kijkers niets van mee. Miller besluit met:
While we were successful in marketing “The Apprentice,” we also did irreparable harm by creating the false image of Trump as a successful leader. I deeply regret that. And I regret that it has taken me so long to go public.
Now America is facing a critical choice. Should this elderly, would-be emperor with no clothes, who is well known for stretching and abandoning the truth, be president again?
I spent 50 years successfully promoting television magic, making mountains out of molehills every day. But I say now to my fellow Americans, without any promotional exaggeration: If you believe that Trump will be better for you or better for the country, that is an illusion, much like “The Apprentice” was. Even if you are a born-and-bred Republican, as I was, I strongly urge you to vote for Kamala Harris. The country will be better off and so will you.
Dat was dus weliswaar twintig jaar te laat, maar nog wel voorafgaand aan de verkiezingen. Het had voorpaginanieuws behoren te zijn, maar de mainstream media besteedden er weinig aandacht aan.
(11 december 2024) Vijanden aanwijzen die er niet zijn. De weg van de desinformatie
Oké, we weten al dat rechts-extremistische politici, foute leiders, een economie en een maatschappelijk klimaat nodig hebben waarin mensen zich in hun bestaan bedreigd voelen. Waarin overheden, zoals in de afgelopen 40 tot 50 jaar een neoliberaal beleid hebben gevoerd waarin meer aan de markt moest worden overgelaten, waarin de kans op financieel-economische crises toenam en waarin de sociale zekerheid moest worden teruggedrongen, omdat zulks goed zou zijn voor "de economie". Een klimaat waarin mensen meer voor zichzelf moeten opkomen en minder moeten leunen op collectieve regelingen. Een statuscompetitief klimaat dus, waarin het ieder-voor-zich in de plaats komt van het iedereen-telt-mee van een overheid die ons gemeenschapspatroon vorm geeft.
Dat voor foute leiders gunstige werkterrein bestaat dus. Daarin zien ze mogelijkheden om zichzelf te presenteren als de enige redder en verlosser die het tij kan doen keren. Niet gemotiveerd door enige zorg om het welzijn van de bevolking, maar uitsluitend door hun statuscompetitieve obsessie met macht en alleenheerschappij. Daardoor zijn ze er dus niet op uit om de werkelijke problemen op te lossen die de bevolking ervaart. Sterker, de voorstanders van die linkse, iedereen-telt-mee oplossing, het vergroten van de bestaanszekerheid, zien ze als hun voornaamste concurrenten.
Nee,
in plaats daarvan moeten de onveiligheidsgevoelens van de kiezers zo
worden bijgestuurd dat er "vijanden" in beeld komen voor de bestrijding
waarvan de democratie opzij moeten worden gezet om plaats te maken voor
de alleenheerschappij van de foute leider. Die "vijanden" maken al deel
uit van de bevolking of ze staan aan de grenzen om het land binnen te
komen. Die migranten pikken banen in, ze leggen beslag op schaarse
woonruimte, ze misbruiken de sociale voorzieningen of ze zijn zelfs
criminelen en verkrachters. Daardoor tonen ze de naïviteit aan van dat
linkse iedereen-telt-mee en daarmee van de democratie. Stem op de foute
leider, die als hij maar aan de macht wordt geholpen, schoon schip zal
maken.
We kennen natuurlijk die verklaring voor de opkomst van het rechts-extremisme. Denk aan Waardoor werd de PVV zo groot?
Maar wat bepaalt de kans dat de foute leider in zijn opzet slaagt? Maakt het iets uit of hij dat aanwijzen van "vijanden" ook met feiten kan onderbouwen? Moeten er ook echt negatieve gevolgen aanwijsbaar zijn van het "openen van de grenzen voor immigranten"?
Of kan de foute leider ook succes hebben langs de weg van de desinformatie, die eerste van de drie wegen die ik eerder noemde?
Jazeker, dat kan. Daarop wijst het nieuwe onderzoek The Free Movement of People and the Success of Far-Right Parties: Evidence from Switzerland’s Border Liberalization. Het gaat om een onderzoek dat al aandacht heeft getrokken. Zo stond Caroline de Gruyter er al bij stil in haar column op NRC>: Hoe de extreemrechtse elite aan stemmen komt.
De onderzoekers keken naar de gevolgen van de toename van arbeidsimmigranten in Zwitserland voor de steun voor rechts-extremistische anti-immigratiepartijen nadat dat land in 1999 met de Europese Unie een verdrag had gesloten over het vrije verkeer van personen. Die toename van arbeidsimmigratie bleek er inderdaad te zijn, meer in gemeenten grenzend aan Italië, Frankrijk en Duitsland dan in gemeenten met grotere afstand tot de grens.
Had die toename van arbeidsimmigranten negatieve gevolgen voor de inwoners van die aangrenzende gemeenten? Nee, geenszins. Hun werkgelegenheid nam niet af en hun lonen namen eerder iets toe dan af. Evenmin was er een afname van het door hen ingeschatte risico op werkloosheid en van de door hen waargenomen woonlasten. En hun financiële tevredenheid was zelfs iets toegenomen. Ook waren er geen aanwijzingen dat de bewoners in de grensgemeenten zich meer cultureel bedreigd of onveiliger waren gaan voelen. Merk op dat het taalprobleem niet een rol gespeeld kan hebben, omdat in alle drie gebieden aan weerszijden van de grens dezelfde taal wordt gesproken.
Kortom, de toegenomen arbeidsimmigratie had geen negatieve economische of culturele gevolgen. Wat de verwachting wekt dat er geen toename zou optreden van de steun voor rechts-extremistische anti-immigrantenpartijen.
Maar wat bleek? In de vier verkiezingen na de openstelling van de grens nam het stemmenpercentage van die rechts-extremistische partijen met bijna een derde toe.
Hoe kan dat? Vroegen de onderzoekers zich af. Hun antwoord komt er op neer dat de rechts-extremistische politici so wie so een
vijandbeeld proberen te propageren. Bedenk weer dat ze die
statuscompetitieve drijfveer hebben waarin zij zichzelf willen
presenteren als de redder in nood in een vijandige wereld.
En dus zijn ze vindingrijk. Als die economische of culturele bedreigingen niet genoeg aanslaan, dan komen ze met het "Dit land is vol"-argument. In Zwitserland namen ze hun toevlucht tot het aan de biologie ontleende thema van de Dichtestress, van de overbevolking, waardoor mensen meer overlast van elkaar ervaren. Overvolle treinen, files, verstedelijking van het platteland, te drukke winkelcentra, te weinig parkeerplekken, etc. We zijn al met zoveel dat we die immigranten er niet bij kunnen hebben. We moeten ze tegenhouden en als ze er al zijn, dan moeten ze terug. Maar ook daar valt weer tegenin te brengen dat er geen aanwijzingen waren dat in de grensgemeenten de verkeersdrukte was toegenomen.
Hoe dan toch te verklaren dat de inwoners meer rechts-extremistisch gingen stemmen? De onderzoekers vermoeden uiteindelijk dat het iets te maken moet hebben met de mate waarin kiezers geïnformeerd en beïnvloedbaar zijn. Dus inderdaad met die weg van de desinformatie.
Dit onderzochten ze in het aan Italië grenzende kanton Ticino (of Tessin). Daar was de arbeidsimmigratie sterk toegenomen en was er in de media veel aandacht aan besteed. Volgens een bekende theorie over politiek bewustzijn, zijn kiezers die heel weinig of juist heel veel politiek geïnteresseerd zijn, weinig beïnvloedbaar. Als je weinig geïnteresseerd bent, dan ben je met andere dingen bezig. En als je heel veel geïnteresseerd bent, dan ben je in staat je eigen oordelen te volgen. Degenen die daar tussen in zitten, die zijn het meest beïnvloedbaar. Ze weten genoeg om open te staan voor beïnvloedingspogingen, maar te weinig om die op waarde te kunnen schatten.
In overeenstemming daarmee bleek inderdaad dat die middengroep een negatievere houding had tegenover de immigranten dan de twee andere groepen. Dat is dus het deel van de kiezers dat bij uitstek ontvankelijk is voor de desinformatie van rechts-extremistische anti-immigranten boodschappen. Ze zijn genoeg geïnteresseerd om die boodschappen te ontvangen en te weinig geïnteresseerd om ze goed te kunnen beoordelen.
Dat alles komt er dus op neer dat rechts-extremistische politici succes kunnen hebben met het aanwakkeren van hun beeld van een vijandige wereld ook als dat beeld feitelijk niet kan worden onderbouwd. Ze blijken in staat een bepaald deel van de bevolking, het deel dat matig politiek geïnteresseerd is, op te zetten tegen immigranten, ook als hun argumenten tegen immigratie elke onderbouwing ontberen.
Foute leiders hebben het nu eenmaal nodig om vijanden te kunnen aanwijzen. Ook als die er in feite niet zijn.
(12 december 2024) Desinformatie en het Grote Geld
Het zijn geen tijden om vrolijk van te worden, maar er is één lichtpuntje: sociaalwetenschappelijk gezien is het niet moeilijk om helder te krijgen wat er aan de hand is. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw begonnen neoliberaal geïnspireerde, dus bijna alle, politici, hopelijk meer uit onkunde dan willens en wetens, met het scheppen van de economische en maatschappelijke voorwaarden voor de opkomst van rechts-extremistische foute leiders. (Lees Waardoor werd de PVV zo groot?)
Met die foute leiders zitten we nu dus opgescheept. Alles wat daar verder over valt te zeggen, is een invuloefening van een al bekend stramien. Ik ga nog even verder met die invuloefening.
Doordat de foute leider uitsluitend statuscompetitief gemotiveerd is, en er dus niet op uit is om het welzijn van de bevolking te dienen, kan hij in een democratie niet gemakkelijk langs reguliere weg aan de macht komen. Als hij een "eerlijke" campagne zou voeren, dus met de kiezers zijn ware bedoelingen zou delen, dan zou hij weinig kans maken. Wat hij voor ogen heeft, is ver verwijderd van wat de grote meerderheid van de kiezers, die gemotiveerd wordt door het gemeenschapspatroon van iedereen-telt-mee, wenselijk vindt.
Dat maakt dat we de drie wegen kunnen aanwijzen
waarlangs hij moet proberen om zijn obsessie, het bereiken van de
alleenheerschappij, te realiseren: de weg van de desinformatie, de weg
van het aanwijzen van vijanden en het zaaien van onrust,en de weg van
het zich laten financieren door de miljardairs, met de toezegging dat
die daar veel voor zullen terugkrijgen.
In het geval van de onverwachte herverkiezing van Donald Trump zien we die drie wegen in alle helderheid voor ons liggen. We zagen al dat de traditionele media, de grote dagbladen en de netwerken, die weg van de desinformatie bewandelden, met het grotendeels negeren van de successen van het economische beleid van de Biden-Harris regering en van het de ogen sluiten voor en het normaliseren van het foute leider-gedrag van Donald Trump.
Dat kan er mee te maken hebben gehad dat de kwaadaardigheid van de foute leider vaak pas onder ogen wordt gezien als het te laat is. Maar sommige van die traditionele media, zoals de Washington Post, die eigendom is van de multimiljardair Jeff Bezos, waren al op een overwinning van Trump aan het anticiperen. Bezos had eerder een botsing met Trump en was nu zoete broodjes aan het bakken. Trump zou "gematigder" zijn geworden en zou zorgen voor de deregulering die Bezos zo graag wil. En daar lag de derde weg voor iedereen zichtbaar: de op een na rijkste man op aarde heult met de foute leider in ruil voor begunstigingen. (Jeff Bezos is optimistic about working with a ‘calmer’ Trump.)
Maar er is natuurlijk veel meer aan de hand in het media-landschap. Sinds de publieke informatievoorziening, onmisbaar in een democratie, als onderdeel van datzelfde neoliberale beleid grotendeels aan de markt is overgelaten, is er ruimte gekomen voor invloedrijke informatiestromen die geheel in dienst staan van de belangen van foute leiders. Meteen na de herverkiezing van Trump was het voor Heather Cox Richardson al duidelijk wat er zich moest hebben afgespeeld:
But my own conclusion is that both of those things (sexisme en racisme - HdV) were amplified by the flood of disinformation that has plagued the U.S. for years now. Russian political theorists called the construction of a virtual political reality through modern media “political technology.” They developed several techniques in this approach to politics, but the key was creating a false narrative in order to control public debate. These techniques perverted democracy, turning it from the concept of voters choosing their leaders into the concept of voters rubber-stamping the leaders they had been manipulated into backing.
In the U.S., pervasive right-wing media, from the Fox News Channel through right-wing podcasts and YouTube channels run by influencers, have permitted Trump and right-wing influencers to portray the booming economy as “failing” and to run away from the hugely unpopular Project 2025. They allowed MAGA Republicans to portray a dramatically falling crime rate as a crime wave and immigration as an invasion. They also shielded its audience from the many statements of Trump’s former staff that he is unfit for office, and even that his chief of staff General John Kelly considers him a fascist and noted that he admires German Nazi dictator Adolf Hitler.
As actor Walter Masterson posted: “I tried to educate people about tariffs, I tried to explain that undocumented immigrants pay billions in taxes and are the foundation of this country. I explained Project 2025, I interviewed to show that they supported it. I can not compete against the propaganda machines of Twitter, Fox News, [Joe Rogan Experience], and NY Post. These spaces will continue to create reality unless we create a more effective way of reaching people.”
X users noted a dramatic drop in their followers today, likely as bots, no longer necessary, disengaged.
Het fenomeen van de foute leider omvat natuurlijk niet alleen de persoon, maar ook allen die van hem hopen te profiteren. Die doorhebben dat ze hem in ruil daarvoor iets te bieden moeten hebben. En dat laatste komt in een democratie neer op het het in werking stellen en houden van informatiestromen die de foute leider aan de macht helpen. De combinatie dus van de weg van de desinformatie en van de weg van de financiering door het Grote Geld.
(13 december 2024) De weg van vijandschap en samenzweringstheorieën in het geval van Donald Trump
We staan nog even stil bij die drie wegen waarlangs de foute leider Donald Trump opnieuw aan de macht kwam. Het ging al over de eerste, de weg van de desinformatie, en de derde weg, die van het Grote Geld. Daarover valt veel meer te zeggen, maar nu eerst even over die tweede weg, die van het aanjagen van onveiligheidsgevoelens.
Bij Donald Trump zien we de voor foute leiders zo kenmerkende onveranderlijkheid van zijn gedrag. Door zijn zelfbewondering kan de foute leider in zijn levensloop geen persoonlijke ontwikkeling doormaken. Hij loopt al vroeg vast in zijn statuscompetitieve wereldbeeld van vijandschap en sociale onveiligheid. In dat wereldbeeld zijn anderen vijanden of, als ze dat niet zijn, aan hem onderdanige en loyale volgelingen. Dat vastlopen moet wel gepaard gaan met cognitieve achteruitgang en veel aan het gedrag van Trump wijst erop dat hij daaraan lijdt. Zie ook Psychiatrische analyses van kwaadaardige narcisten - over Adolf Hitler en Donald Trump.
We weten van Trump dat hij al vroeg een bewonderaar was van het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Zijn eerste echtgenote moet hebben verteld dat hij de verzamelde redevoeringen van Hitler naast zijn bed had liggen. Ook heeft hij nooit een geheim gemaakt van zijn bewondering voor andere, hedendaagse foute leiders, als Poetin, Orbán, Kim Jong-Un en Xi Jinping. Het lijkt alsof hij afgunstig is op de absolute alleenheerschappij die zij al bereikt hebben, maar hij nog niet. Die afgunst lijkt op de kwetsbare kant van zijn voor het overige grandioze narcisme te wijzen.
Hoe dan ook, wat hij zo fascinerend aan die redevoeringen van Hitler zal hebben gevonden, is hoe je als foute leider zo zonder enige terughoudendheid dat wereldbeeld van vijanden, onveiligheid en samenzweringen kunt uitdragen. Dat je je niets hoeft aan te trekken van wat waar is en niet waar. Dat je ongeremd alles wat in je narcistische brein opkomt, naar buiten kunt brengen. Je hebt vijanden en complotten nodig om jezelf als redder te kunnen presenteren en er is geen waarheid die je tegenhoudt om die aan te wijzen. (Zie ook, uit 2018: Liegen doen we allemaal. Maar Trump!)
Waar dat toe leidde, werd fraai duidelijk gemaakt door redacteuren van de New York Times, die eind oktober zijn activiteit op zijn eigen Truth Social analyseerden: Inside Trump’s Truth Social Conspiracy Theory Machine. Ze keken naar wat Trump een half jaar lang aan posts en reposts aan zijn volgers gestuurd had. 330 van die berichten voldeden aan twee strikt omschreven en opvallende criteria:
They each described both a false, secretive plot against Mr. Trump or the American people and a specific entity supposedly responsible for it. The unfounded theories ranged from suggestions that the F.B.I. had ordered his assassination to accusations that government officials had orchestrated the Capitol riot on Jan. 6, 2021.
Onophoudelijk,
gemiddeld bijna twee maal per dag, stuurde hij samenzweringstheorieën
aan zijn 7,9 miljoen volgers. Volgens Joseph Uscinsky, co-auteur van het
boek American Conspiracy Theories
en hoogleraar politieke wetenschap aan de Universiteit van Miami, was
hij daarmee een coalitie aan het bouwen van mensen met een wel heel
donkere visie op de wereld. En is Trumps retoriek niet bedoeld om te
appelleren aan de traditionele Republikeinse waarden, maar om
integendeel diegenen te bereiken die "het systeem willen opblazen". Het
ging herhaaldelijk over "vijanden van binnenuit", waarmee Democraten en
overheidsbeambten bedoeld werden, die met militaire middelen aangepakt
zouden moeten worden.
In meer dan 260 berichten deelde hij samenzweringstheorieën die beweerden dat de verkiezingen in zijn nadeel frauduleus zouden gaan worden en dat de strafrechtszaken die tegen hem liepen bedoeld waren om de verkiezingen te beïnvloeden. Ook promootte hij de "omvolkingstheorie", die beweert dat machtige en duistere krachten de Amerikaanse bevolking willen vervangen door immigranten.
En er kwamen samenzweringstheorieën voorbij dat de regering-Biden verantwoordelijk zou zijn voor het opblazen van de Nord Stream
pijplijn, dat miljardair Soros bezig zou zijn om Trump te ondermijnen
en dat Kamala Harris met kunstmatige intelligentie de omvang van de
opkomst bij haar verkiezingsbijeenkomsten zou manipuleren.
Bovendien verspreidde hij racistische berichten over immigranten en grove, seksueel getinte commentaren over Kamala Harris. En hij kondigde aan dat hij als hij herkozen zou worden, zich zou wreken op iedereen die hem dwars had gezeten:
He said those people, including lawyers, donors, election officials and “illegal voters,” would be “sought out, caught, and prosecuted at levels, unfortunately, never seen before in our Country.”
Inmiddels is er dus die herverkiezing. En vanwege die onveranderlijkheid van gedrag weten we dus waarmee we binnenkort te maken krijgen. Op de eerste plaats natuurlijk waarmee de Amerikanen te maken krijgen. Maar meteen daarna wat dit voor de wereld zal betekenen. We moeten, samen met de redactie van NRC>, onder ogen zien dat zijn presidentschap een gevaar voor de wereld is.
(7 januari 2025) Wat te verwachten van de veroordeelde foute leider die tot president wordt verkozen?
Nu gisteren de verkiezingsoverwinning van de foute leider Donald Trump in Washington formeel werd vastgesteld, moeten we wel stilstaan bij de vraag hoe die overwinning tot stand kon komen en bij de vraag welke gevaren dat presidentschap met zich mee zal brengen.
De uiteindelijke bron van die gevaren is bekend: de kwaadaardig-narcistische persoonlijkheid van de foute leider. Bekend en het minst interessant, want die persoonlijkheid is een open boek. Als je eenmaal inzicht hebt in de drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid en onveranderlijkheid van gedrag, dan is er vrijwel niets meer aan het gedrag van de foute leider verrassend. Het is het gedrag dat gelokaliseerd is aan het ene uiterste van het menselijke sociale gedrag dat mogelijk is: het uiterste waar uitsluitend de overheersingskant van het statuscompetitiepatroon geactiveerd is. (De andere kant is die van de volledige onderwerping.)
Zo hoeft er aan het gedrag van Donald Trump niets verrassends te zijn, noch aan het vroegere, noch aan het toekomstige. Gisteren vier jaar geleden liet hij zijn aanhangers het Capitool bestormen om zo de formele bevestiging van zijn verkiezingsnederlaag te voorkomen. Pas toen hemzelf duidelijk werd dat die opzet mislukte, gaf hij het signaal om de couppoging te beëindigen. Toen waren er al doden en gewonden gevallen. Dat hadden er meer kunnen zijn, want in het geheim geplaatste explosieven functioneerden niet zoals bedoeld. De bestorming was onderdeel van een uitgewerkt zeven stappen-plan waarmee de verkiezingsuitslag buiten werking moest worden gesteld. Anders gezegd, de foute leider legt zich alleen dan neer bij de werking van de democratie als er echt niets anders op zit. (Public hearings of the United States House Select Committee on the January 6 Attack).
Dat hij zich erbij neerlegde, betekende overigens niet dat hij zijn nederlaag erkende. Hij bleef volhouden dat er in zijn nadeel verkiezingsfraude was gepleegd, ook nadat hij in een reeks rechtszaken in het ongelijk was gesteld. Hij verliet weliswaar het Witte Huis, maar deed dat met illegale medeneming van vele dozen vol presidentiële, waaronder als geheim geclassificeerde, documenten. Een op het eerste gezicht merkwaardige actie, maar wederom volkomen begrijpelijk in het licht van het onvermogen een nederlaag te accepteren. Het Witte Huis weigeren te verlaten zou tot een vernederende afgang hebben geleid. Dan maar datgene meenemen wat het presidentschap zo definieert: geheime documenten. Waar hij meende recht op te hebben, omdat hij immers van zichzelf vond nog steeds de echte president te zijn.
Trump probeert nu met alle macht te voorkomen dat Jack Smith, de speciale aanklager die de documentenzaak onderzocht, zijn eindverslag openbaar maakt. Die zaak is, evenals de twee zaken naar Trumps pogingen om het vaststellen van de verkiezingsuitslag te beïnvloeden, geseponeerd nu Trump opnieuw tot president is gekozen. Maar van beide zaken mogen we nog voor Trumps inauguratie op 20 januari openbaarmaking van de stukken verwachten.
Nu we het er toch over hebben, Trump is zoals bekend al veroordeeld voor vervalsing van documenten in verband met het betalen van zwijggeld aan een pornoster en de rechter in die zaak heeft aangekondigd a.s. vrijdag de straf bekend te maken. Bij het bepalen daarvan zal hij rekening houden met Trumps presidentschap. En hij is in een civiele zaak veroordeeld tot het betalen van een boete voor het verstrekken van onjuiste informatie over zijn vermogen waardoor hij lagere verzekeringspremies en rentes over leningen betaalde (Trump investigations, Tracking the cases.) En om het plaatje volledig te maken: hij is veroordeeld wegens seksuele geweldpleging en laster (Donald Trump loses appeal against E Jean Carroll sexual abuse verdict).
Kortom, dit is het gedrag dat een foute leider in aanraking brengt met, zolang die er nog zijn, openbare aanklagers en onafhankelijke rechters. Nu maken we mee dat die foute leider tot president is gekozen. Wat kunnen we dan van zijn gedrag in die positie verwachten?
(8 januari 2025) Het tegenwoordige medialandschap tendeert naar rechts en normalisering van extreemrechts
Oké, in de Verenigde Staten, het machtigste land ter wereld, is de
foute leider en veroordeelde crimineel Donald Trump opnieuw democratisch
tot president gekozen. De inauguratie vindt plaats op 20 januari.
Wat valt daar sociaalwetenschappelijk gezien over te zeggen? En wat valt er sociaalwetenschappelijk gezien van zijn gedrag als president te verwachten?
Eerst maar over hoe het kon gebeuren dat Trump als kandidaat van de Republikeinse partij de verkiezingen won, weliswaar nipt, maar toch. Dat blijft verbazen, al was het maar vanwege het succesvolle beleid van de vorige Democratische regering van president Joe Biden en vicepresident en Trumps tegenstander Kamala Harris. Die regering had de wereldwijd opgelopen inflatie teruggedrongen zonder een recessie te veroorzaken, had de werkloosheid teruggebracht tot een historisch laag niveau, had de lonen, in het bijzonder de laagste lonen, sterk doen toenemen, was begonnen met het aanpakken van de al heel lang verwaarloosde infrastructuur, had de transitie naar een klimaatneutrale economie in gang gezet en had werknemers- en consumentenrechten versterkt.
Die Bidenomics werd gezien als het begin van een nieuw tijdperk, waarin afscheid werd genomen van dat van het neoliberale marktdenken en werd teruggekeerd naar het beleid van na de Tweede Wereldoorlog, met een herwaardering van de rol van de overheid in het economische beleid. Sociaalwetenschappelijk gezien het afscheid van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon en een herintroductie van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De verkiezingsoverwinning van Trump, de verpersoonlijking van het statuscompetitiepatroon en van belastingverlaging voor de rijken, is natuurlijk een streep door de rekening.
Het zou kunnen dat het
komende presidentschap van Trump niet meer is dan een hobbel op de weg
naar dat nieuwe tijdperk. Daarvoor pleiten al die aanwijzingen dat de
kiezers en degenen die niet aan de verkiezingen deelnamen, slecht
geïnformeerd waren. Zo waren veel Amerikanen tevreden over hun eigen
economische situatie, maar waren ze er tegelijkertijd van overtuigd dat
het met de economie van het land slecht gesteld was. Het succes van het
Biden-beleid was niet niet tot hen doorgedrongen, misschien doordat de
Democraten dat te weinig hadden uitgedragen, of werd het weggedrukt door
Trumps bizarre onwaarheden daarover. En door Trumps onduidelijkheden of
ronduit onwaarheden over zijn eigen beleidsvoornemens of vooral die van
zijn radicale christelijk-conservatieve aanhangers.
Daar komt
mee overeen dat in staten waar Trump won, ook typisch Democratische
referendumvoorstellen voor het recht op abortus, verhoging van het
minimumloon, doorbetaling bij ziekte en zorgverlof werden aangenomen.
Een deel van de kiezers moet niet hebben doorgehad dat zulke voorstellen
in een regering-Trump weinig kans maken (America's political discordance: The Trump voters who want progressivism; How Could Trump and Abortion Rights Both Win?).
Er is, kortom, in de meeste democratieën sinds de vercommercialisering van de informatievoorziening en de opkomst van nieuwe media een groot informatieprobleem. Kenmerkend voor dat tijdperk van het neoliberale marktdenken is dat de sterk gegroeide exorbitante rijkdom ook wordt aangewend om het democratische proces te beïnvloeden. Goede informatievoorziening is een essentieel publiek goed, dat echter niet goed tot stand komt als dat vergaand aan de markt wordt overgelaten. De miljardairs willen onbelemmerd hun rijkdom kunnen vergroten en sturen dus het democratische proces gaarne bij in de hun welgevallige richting van rechts en extreemrechts beleid. Als hen dat maar minder regels en lagere belastingen oplevert.
Vandaar dat het tegenwoordige medialandschap naar rechts tendeert en naar normalisering van extreemrechts.
Dat betekent dat progressieve verkiezingsoverwinningen pas weer normaal worden als het medialandschap eerst op rechts wordt terugveroverd. Politiek handelen is veel meer geworden dan het ontwikkelen en bekendmaken van verstandige en breed gedragen beleidsvoorstellen. Die moeten tegen de overvloed aan desinformatie in nog bij de kiezers terechtkomen. En het is maar de vraag of dat lukt zolang het Grote Geld het medialandschap in bezit heeft (Until there’s a liberal media apparatus, the Democrats will live in Trump’s America).
(14 januari 2025) Over het contrast tussen Jimmy Carter, een goede, en Donald Trump, een foute leider
De politieke actualiteit maakt voor iedereen wel heel levendig duidelijk wat het onderscheid is tussen het geactiveerd zijn van het gemeenschapspatroon en het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. Anders gezegd, geeft ons een heldere inkijk in de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur.
Het extreme geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon zien we zich voor ons oog afspelen in het gedrag van de foute leiders die nu in de politieke berichtgeving zo royaal aandacht krijgen.
Daarover straks meer. Eerst maar even, als hoognodig tegenwicht, over een geval van extreme activering van het gemeenschapspatroon.
Dan gaat het over de lofprijzingen die zijn uitgesproken naar aanleiding van het op 100-jarige leeftijd overlijden van Jimmy Carter, tussen 1977 en 1981 president van de Verenigde Staten, aan wie in 2002 de Nobelprijs voor de Vrede werd uitgereikt "for work to find peaceful solutions to international conflicts, to advance democracy and human rights, and to promote economic and social development."
Heather Cox Richardson stond de dag daarna stil bij wat er over Carter werd gezegd bij zijn staatsbegrafenis. Omdat dat een boeiende inkijk geeft in wat in de menselijke sociale natuur ook tot de mogelijkheden behoort, het geactiveerd zijn van het gemeenschapspatroon, haal ik een en ander daarvan naar voren.
Doordat Carter zo oud is geworden, overleefde hij veel van zijn tijdgenoten die hem goed gekend hadden. Maar enkelen daarvan tekenden herinneringen aan hem op, die bij de plechtigheid door nakomelingen werden voorgelezen.
Zo waren er de nagelaten herinneringen van Walter Mondale (1928 - 2021), Carters vicepresident. Daaruit blijkt dat Carter zich liet leiden door het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. Want hij probeerde toen al, met het oog op de volgende generaties, alternatieven voor fossiele brandstoffen te promoten en liet hij zonnepanelen op het Witte Huis aanbrengen. Hij spande zich in om gelijke rechten voor vrouwen in de Grondwet vastgelegd te krijgen en benoemde een record aantal vrouwen in zijn regering en in de rechterlijke macht. Carters regeerperiode waren "extraordinary years of principled and decent leadership, [and] his courageous commitment to civil rights and human rights.”
De Republikeinse president en Carters voorganger Gerald Ford (1913 - 2006), die in zijn poging tot herverkiezing van Carter verloor, had als karakterisering nagelaten dat Carter “pursued brotherhood across boundaries of nationhood, across boundaries of tradition, across boundaries of caste. In America’s urban neighborhoods and in rural villages around the world, he reminded us that Christ had been a carpenter.” Het iedereen-telt-mee was voor Carter sterk verbonden met zijn Godsgeloof.
Een kleinzoon vertelde dat hij op zijn grootvaders leven terugkeek als een “love story, about love for his fellow humans and about living out the commandment to love your neighbor as yourself." Hij herinnerde er aan dat zijn grootvader na zijn presidentschap het Carter Centre oprichtte, dat erin slaagde om in de allerarmste dorpen van de wereld de guineawormziekte, veroorzaakt door vervuild drinkwater, vrijwel uit te bannen.
President Biden vertelde dat Carter hem had geleerd dat “strength of character is more than title or the power we hold. It’s the strength to understand that everyone should be treated with dignity, respect. That everyone, and I mean everyone, deserves an even shot. Not a guarantee, but just a shot…. [W]e have an obligation to give hate no safe harbor, and to stand up to what my dad used to say is the greatest sin of all: the abuse of power.” Carter geloofde in het gebod je buren lief te hebben. Hoewel dat gebod nooit perfect is na te leven, ligt het wel ten grondslag aan het idee van de Verenigde Staten, "a nation where all are created equal in the image of God and deserve to be treated equally throughout our lives.”
“At our best,” Biden said, “we share the better parts of ourselves: joy, solidarity, love, commitment. Not for reward, but in reverence for the incredible gift of life we’ve all been granted. To make every minute of our time here on Earth count.”
“That’s the definition of a good life,” Biden said. It was the life Jimmy Carter lived for 100 years: a “good life of purpose and meaning, of character driven by destiny and filled with the power of faith, hope, and love.”
Natuurlijk is het bij herdenkingen gebruikelijk om over de doden niets dan goeds te zeggen. Maar dat gebruik is in veel gevallen moeilijk na te leven. Alles wijst erop dat het bij het overlijden van Jimmy Carter gemakkelijk was. Hij leidde een goed leven, in de betekenis die we allemaal kennen en die overeenkomt met wat we sociaalwetenschappelijk een leven noemen waarin het gemeenschapspatroon sterk geactiveerd is.
Dat is natuurlijk goed om tot ons door te laten dringen nu we binnenkort met een Amerikaanse president te maken krijgen waarvoor het tegengestelde geldt: een leven dat gekenmerkt wordt door het sterk geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. In de personen van twee Amerikaanse presidenten kunnen we het contrast tussen een goede leider en een foute leider heel inzichtelijk maken.
Nu weten we natuurlijk nog niet wat er in de toekomst bij een herdenkingsdienst over Donald Trump zal worden gezegd. Maar we hebben wel de karakteriseringen van 24 van zijn naaste, door hemzelf benoemde, medewerkers in zijn vorige presidentschap: 24 former Trump allies and aides who turned against him. Dat zijn mensen die al wel het een en ander over Trump geweten moeten hebben toen ze toch bereid waren om voor hem te werken. Dat zegt iets over hen. In ieder geval zegt het dat ze niet vooringenomen waren. Maar die zich dus van hem afkeerden nadat ze hem van nabij hadden meegemaakt.
Zijn vicepresident Mike Pence: “The American people deserve to know that President Trump asked me to put him over my oath to the Constitution. … Anyone who puts himself over the Constitution should never be president of the United States.”
Zijn minister van Justitie, Bill Barr: “Someone who engaged in that kind of bullying about a process that is fundamental to our system and to our self-government shouldn’t be anywhere near the Oval Office.”
Zijn eerste minister van Defensie, James Matthis: “Donald Trump is the first president in my lifetime who does not try to unite the American people – does not even pretend to try. Instead he tries to divide us.”
Zijn tweede minister van Defensie, Mark Esper: “I think he’s unfit for office. … He puts himself before country. His actions are all about him and not about the country. And then, of course, I believe he has integrity and character issues as well.”
Zijn voorzitter van de Joint Chiefs of Staff, het militaire adviesorgaan, Mark Milley: “We don’t take an oath to a wannabe dictator. We take an oath to the Constitution and we take an oath to the idea that is America – and we’re willing to die to protect it.”
Zijn eerste minister van Buitenlandse Zaken, Rex Tillerson: “(Trump’s) understanding of global events, his understanding of global history, his understanding of US history was really limited. It’s really hard to have a conversation with someone who doesn’t even understand the concept for why we’re talking about this.”
Zijn eerste ambassadeur bij de Verenigde Naties, Nikki Haley: "A terrible thing happened on January 6 and he called it a beautiful day.”
Zijn vicevoorzitter van het presidentiële transitieteam, Chris Christy: “Someone who I would argue now is just out for himself.”
Zijn tweede nationale veiligheidsadviseur, H.R. McMaster: “We saw the absence of leadership, really anti-leadership, and what that can do to our country.”
Zijn derde nationale veiligheidsadviseur, John Bolton: “I believe (foreign leaders) think he is a laughing fool.”
Zijn tweede voorzitter van de Chiefs of Staff, John Kelly: “A person that has nothing but contempt for our democratic institutions, our Constitution, and the rule of law. There is nothing more that can be said. God help us.”
Zijn vroegere plaatsvervangende voorzitter van de Chiefs of Staff, Mick Mulvaney, die ontslag nam na 6 januari, 2021: “I quit because I think he failed at being the president when we needed him to be that.”
Een van zijn vele woordvoerders, Anthony Scaramucci: “He is the domestic terrorist of the 21st century.”
Een andere woordvoerder, Stephany Grisham: “I am terrified of him running in 2024.”
Zijn minister van Onderwijs, die na 6 januari 2021 haar ontslag indiende, Betsy DeVos: “When I saw what was happening on January 6 and didn’t see the president step in and do what he could have done to turn it back or slow it down or really address the situation, it was just obvious to me that I couldn’t continue.”
Zijn minister voor Transport, Elaine Chao, die na 6 januari 2021 haar ontslag indiende: "At a particular point the events were such that it was impossible for me to continue, given my personal values and my philosophy."
Zijn eerste minister voor de Marine, Richard Spencer: “…the president has very little understanding of what it means to be in the military, to fight ethically or to be governed by a uniform set of rules and practices.”
Zijn eerste adviseur voor binnenlandse veiligheid, Tom Bossert: “The President undermined American democracy baselessly for months. As a result, he’s culpable for this siege, and an utter disgrace.”
Zijn vroegere persoonlijke advocaat en fixer, Michael Cohen: “Donald’s an idiot.”
Zijn Witte Huis advocaat, Ty Cobb: “Trump relentlessly puts forth claims that are not true.”
Zijn vroegere directeur strategische communicatie, Alyssa Farah Griffin: “We can stand by the policies, but at this point we cannot stand by the man.”
Een top aide op het gebied van de relaties met Afroamerikanen, Omarosa Manigault Newman: “Donald Trump, who would attack civil rights icons and professional athletes, who would go after grieving black widows, who would say there were good people on both sides, who endorsed an accused child molester; Donald Trump, and his decisions and his behavior, was harming the country. I could no longer be a part of this madness.”
Een vroegere plaatsvervangend perssecretaris, Sarah Matthews, die ontslag nam na 6 janurai, 2021: “I thought that he did do a lot of good during his four years. I think that his actions on January 6 and the lead-up to it, the way that he’s acted in the aftermath, and his continuation of pushing this lie that the election is stolen has made him wholly unfit to hold office every again.”
Zijn laatste assistent van de voorzitter van de Chiefs of Staff, Cassidy Hutchinson: “I think that Donald Trump is the most grave threat we will face to our democracy in our lifetime, and potentially in American history.”
En ondanks al deze sterke aanwijzingen dat we met Donald Trump te maken hebben met een foute leider, is deze man dus binnenkort wederom de Amerikaanse president. Van zijn vorige medewerkers is er neem ik aan niemand gepolst en bereid gevonden om hem wederom bij te staan. Degenen die Trump tot nu toe heeft voorgedragen, zijn uitgekozen meer vanwege hun loyaliteit dan enige deskundigheid of bekwaamheid. En de meeste van hen zijn miljardair.
(20 januari 2025) Burgerschapsvorming is niet een bijkomstigheid, maar een wezelijke noodzakelijkheid
Laten we op deze dag, de dag dat Donald Trump voor de tweede keer
wordt geïnaugureerd tot president van de Verenigde Staten, erbij
stilstaan dat het kwaad dat foute leiders teweegbrengen onvoldoende
wordt onderkend.
Nu, tachtig jaar na de nederlaag van de foute leider Adolf Hitler, steekt het fenomeen van de foute leider wederom de kop op en zien we onder onze ogen gebeuren dat de gevaren daarvan worden onderschat. Waardoor het kwaadaardige gedrag van foute leiders wordt "genormaliseerd" als nu eenmaal ook deel uitmakend van de democratie. In plaats van het te onderkennen als poging om de democratie omver te werpen.
Dat het fenomeen van de foute leider bestaat, en voorlopig wel zal blijven bestaan, ligt eraan dat het tot de mogelijkheden behoort die in de menselijke sociale natuur besloten liggen. Waardoor het noodzakelijk is om er permanent voor te waarschuwen. Om het onderdeel te maken van de "burgerschapsvorming" die onlosmakelijk hoort bij het deel uitmaken van de democratie. Om met Joyce Vance te spreken:
I keep returning to one core thought: civics education really matters. It’s absence, at least in part, is what makes a Donald Trump and a MAGA movement possible. It’s the casual view among so many people that the form our government takes doesn’t matter. Living in a democracy isn’t something they view as important; politics is a spectator sport and not serious business. Trump is a symptom of that view. Why have serious governance when you can have the distraction of reality TV?
Dat
burgerschapsvorming niet een bijkomstigheid is, maar een wezenlijke
noodzakelijkheid, is een sociaalwetenschappelijk inzicht dat wijd
verbreid zou behoren te zijn. De innerlijke tegenstrijdigheid van de
menselijke sociale natuur, die tussen gemeenschapsgedrag en
statuscompetitiegedrag, maakt dat socialisering als activering van het
gemeenschapspatroon van iedereen-telt-mee noodzakelijk is voor het
dichterbij brengen van de sociaal superieure gemeenschapstoestand. En
het vermijden van de sociaal inferieure statuscompetitietoestand, waarin
die foute leiders opduiken.
Helaas schiet de sociale wetenschap tekort in het uitdragen van dat inzicht.
(28 januari 2025) Aanhangers van Donald Trump zien hem als de strenge vader die hen beschermt als ze maar gehoorzaam zijn
Terwijl gemeenschapsgedrag altijd een en dezelfde kant op gaat, die van het door iedereen omarmde iedereen-telt-mee, gaat het bij statuscompetitiegedrag altijd twee kanten op, die van het willen overheersen en die van het zich laten overheersen. Bedenk weer dat het collectieve resultaat van gemeenschapsgedrag de egalitaire gemeenschap is en het collectieve resultaat van statuscompetitiegedrag de statushiërarchie.
Met al die foute leiders waar we nu mee te maken hebben, zien we dus van dag tot dag de gevallen van hun overheersingsdrang in het nieuws voorbijtrekken. Maar het is goed om ook aandacht te hebben voor al die gevallen van het zich laten overheersen. Die gevallen lopen van het zich erbij neerleggen en dus niet in verzet komen (immobilisatie en terugtrekking) tot het zich laten "bekeren" tot volgeling en aanhanger en bewonderaar van de foute leider die overheerst. Tot het toetreden tot de persoonlijkheidscultus die de foute leider om zich heen wil en waarzonder het leven voor hem geen zin heeft.
Dat zich laten bekeren is in de Moral Politics Theory (MPT) van George Lakoff het omarmen van de moraliteit-van-de-strenge-vader. Lakoff onderscheidt die moraliteit van de moraliteit-van-de-zorgzaamheid, waarin we het gemeenschapspatroon herkennen. Die twee moraliteiten, die met elkaar in strijd zijn zoals het statuscompetitiepatroon en het gemeenschapspatroon dat zijn, kunnen mensen overhouden aan het opgroeien in een gezin, waarna ze die kunnen "toepassen" in hun denken over de politiek. In die moraliteit-van-de-strenge-vader draait het om discipline, bestraffing en gehoorzaamheid. De wereld is is vol gevaren, waartegen alleen de strenge vader bescherming kan bieden. Het is dus maar het beste om aan hem gehoorzaam te zijn, zijn straffen schuldbewust te ondergaan en zijn superioriteit te erkennen. Volg de link in de eerste zin van deze alinea voor een uitgebreidere karakterisering van de beide moraliteiten.
We zien nu in de politieke actualiteit de werking van die moraliteit-van-de-strenge-vader bij volgelingen van de foute leider Donald Trump. Op FrameLab, de nieuwsbrief van George Lakoff en Gil Duram, about politics, language and your brain,wordt daar nu bij stilgestaan: Daddy Issues: Why Republicans frame Trump as a father figure.
Want Trump aanhangers spreken over hem als Daddy en dat menen ze serieus.
“It’s like daddy arrived, and he’s taking his belt off, you know?” said actor Mel Gibson during a recent interview with Sean Hannity on Fox.
“Daddy's back!” exclaimed Rep. Byron Donalds of Florida after Trump’s inauguration. “Daddy’s home!” tweeted Rep. Lauren Boebert of Colorado. “Dad is home,” declared conservative troll Charlie Kirk. “Straighten up sucker, cuz daddy’s home!” sang Kid Rock at Trump’s inauguration party. “Now your daddy’s home,” jeered Roseanne Barr and Tom MacDonald in a bizarre Trump-themed rap song.
Daddy
is terug en hij heeft zijn riem uit zijn broek getrokken om wie hem
ongehoorzaam is af te tuigen. Zo kijken Trump aanhangers naar de
politiek. In deze gevaarlijke wereld is er een leider nodig die ons als
een strenge vader beschermt, die voorschrijft hoe je je hoort te
gedragen en die straft als je daarin tekort schiet. En Trump is er heel
bedreven in om die rol te spelen.
The strict father model begins with a set of assumptions: The world is a
dangerous place, and it always will be, because there is evil out there
in the world. The world is also difficult because it is competitive.
There will always be winners and losers. There is an absolute right and
an absolute wrong.
Children are born bad, in the sense that they
just want to do what feels good, not what is right. Therefore, they have
to be made good. What is needed in this kind of a world is a strong,
strict father who can:
• Protect the family in the dangerous world,
• Support the family in the difficult world, and
• Teach his children right from wrong.
What
is required of the child is obedience, because the strict father is a
moral authority who knows right from wrong. It is further assumed that
the only way to teach kids obedience—that is, right from wrong—is
through punishment, painful punishment, when they do wrong.
Als je een keer, doordat je de wereld als vol gevaren zien, Trump als die strenge vader bent gaan zien die je beschermt, dan vind je het volstrekt natuurlijk en juist dat Trump nu hij wederom president is, wraak probeert te nemen op iedereen die hem in het verleden heeft tegengewerkt.
Want dat zijn geen politieke tegenstanders die je in een democratie als gelijken hoort te respecteren. Nee, dat zijn gevaarlijke vijanden, die er verkeerde ideeën op nahouden. Die een lesje geleerd moet worden, ontslag uit hun functie, gevangen gezet, het land uit gezet, of erger, zodat ze zich in het vervolg gehoorzaam zullen onderwerpen.
In dat wereldbeeld is er alleen maar kracht en overheersing aan de ene kant en gehoorzaamheid en onderwerping aan de andere kant.
Een wereldbeeld waarin oproepen tot iedereen-telt-mee en onderlinge zorgzaamheid en compassie niet worden begrepen.
Er zijn dus in de politiek twee opdrachten:
- Voorkom dat die moraliteit-van-de-strenge-vader zich kan verspreiden. Hoe? Door er als overheid voor te zorgen dat iedereen meetelt en dat de wereld zoveel mogelijk als veilig kan worden ervaren.
- Als 1. niet gelukt is, probeer dan de aanhangers van de moraliteit-van-de-strenge-vader, dus van de foute leider, ervan te overtuigen dat ze op de verkeerde weg zijn.
Omdat opdracht 2. verreweg de moeilijkste is, is het dus zaak om altijd opdracht 1. zo goed mogelijk uit te voeren.
(7 februari 2025) Foute leiders, hun gedrag en religieus extremisme
Ik verlang hevig naar een tijd dat het dagelijkse nieuws niet langer beheerst wordt door het gedrag van foute leiders. Maar ja, zo ver is het nog niet.
Wat er gebeurt als een foute leider in een democratie aan de macht komt, is niet verrassend als je er sociaalwetenschappelijk naar kijkt. Neem nu wat er in de Verenigde Staten aan de hand is nu de foute leider Donald Trump tot president is gekozen.
Uitgangspunt is dat het gedrag van de foute leider en van zijn volgelingen vrijwel volledig kan worden begrepen als de uitkomst van het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. Voor wat Donald Trump betreft, volgt daaruit dat hij zich in zijn opnieuw verworven positie zo veel mogelijk wil laten gelden als de Grote Leider, die zijn macht tentoonspreidt, zijn vijanden uit de weg ruimt en geen beperkingen meer hoeft te accepteren.
Het gaat bovenal om dat tentoonspreiden. Zijn alleenheerschappij moet voortdurend door zichtbare daden worden bevestigd. Meteen na zijn aantreden moesten er opvallende decreten worden uitgevaardigd, met hemzelf in beeld terwijl hij zelfverzekerd en krachtdadig zijn handtekening zet. Want het zijn minder de inhoud van die decreten die hem motiveren dan het feit dat hij ze met veel uiterlijk vertoon kan uitvaardigen. Door zijn wereldbeeld van fundamentele onveiligheid stelt hem het bereikt hebben van zijn machtspositie, van de top van de statushiërarchie, nog niet gerust. Hij heeft ook dagelijks de bevestiging daarvan nodig en die zoekt hij door onophoudelijk de aandacht op zich te vestigen.
Vandaar dus die decreten, maar ook dagelijks opvallende besluiten en concessies van anderen die hij zogenaamd weet af te dwingen. Hij legde handelstarieven op aan de bevriende buurlanden Mexico en Canada en trok die weer in nadat beide premiers met Trump gebeld hadden en "concessies hadden gedaan". Die echter uit niets anders bestonden dan dat ze toezegden door te gaan met wat ze al deden.
Dat laatste werd in de persberichten van het Witte Huis niet vermeld. Daarin ging het erover dat Trump concessies had afgedwongen. Of iets waar is of niet is voor de foute leider altijd minder belangrijk dan dat hij zelf kan geloven dat iets zo is en kan geloven dat anderen dat ook doen. Als hij maar die ervaring, of de illusie, kan hebben dat hij zijn wil aan anderen heeft opgelegd.
En Dara Kerr meldt in de Guardian dat sinds het aantreden van Trump het Immigration and Customs Enforcement (Ice) vele persberichten liet uitgaan over aanhoudingen en deportaties van immigranten. Dat wekte de indruk dat Trump krachtdadig en snel zorgde voor de massadeportaties die hij in de verkiezingscampagnes beloofd had. Maar nader onderzoek wees uit dat het in alle gevallen over berichten uit het verleden ging, die door Ice waren geüpdatet zodat ze bij Google allemaal bovenaan kwamen te staan.
That four-day operation in Colorado? It happened in November 2010. The 123 people targeted in New Orleans? That was February of last year. Wisconsin? September 2018. There are thousands of examples of this throughout all 50 states – Ice press releases that have reached the first page of Google search results, making it seem like enforcement actions just happened, when in actuality they occurred months or years ago. Some, such as the arrest of “44 absconders” in Nebraska, go back as far as 2008.
All the archived Ice press releases soaring to the top of Google search results were marked with the same timestamp and read: “Updated: 01/24/2025”.
The mystery first caught the attention of an immigration lawyer who began tracking Ice raids and enforcement actions when Donald Trump took office. She spoke on the condition of anonymity for fear of reprisal from the administration. At first, she was baffled when she clicked on these seemingly new press releases and they detailed Ice raids from more than a decade ago.
We weten niet of het ICE dat op eigen houtje deed of op last van hogerhand, misschien Trump zelf. Maar ook in het eerste geval is duidelijk dat de betreffende ambtenaren wisten met wat voor president ze te maken hadden. Iemand die dol is op voor hem gunstige berichten, of ze nu waarheidsgetrouw zijn of niet.
Natuurlijk heeft de foute leider Donald Trump ook een psychopathische, kwaadaardig-narcistische, ja, sadistische kant. Maar er is ook de welhaast kinderlijke behoefte aan voortdurende erkenning en bevestiging van zijn bijzondere daadkracht en superioriteit. Waarbij wat waar is of niet, minder van belang is.
En natuurlijk is een foute leider met zulk gedrag ver verwijderd van wat de grote meerderheid van de bevolking acceptabel vindt. Met dagelijkse PR-stunts valt dat niet uit te wissen. De foute leider heeft altijd slechts een beperkt aantal volgelingen. Dat zijn degenen die dat wereldbeeld van onveiligheid delen en die in hem de "strenge vader" zien die als enige bescherming kan bieden en die dus zo machtig mogelijk moet zijn. Dat wereldbeeld van onveiligheid, waarin het ieder-voor-zich geldt, is in de geschiedenis altijd de voedingsbodem voor een persoonlijkheidscultus rond een foute leider.
Daarmee verdraagt dat fenomeen van de foute leider zich dus niet met de democratie. Want in een democratie is de macht van de heersende leiders altijd beperkt. Door het iedereen-telt-mee van het algemeen kiesrecht en periodieke verkiezingen en door de rechtsstaat, waarin iedereen gelijk is voor de wet.
Dat maakt dat de foute leider naast die van zijn volgelingen ook de steun krijgt van personen en groepen die in hem het middel zien om de democratie omver te werpen. In het geval van Donald Trump gaat dat op voor de rechts-extremistische Amerikanen die zich verenigd hebben in de Heritage Foundation en daaraan gelieerde organisaties en die in 2023 het Project 2025 opstelden, waarin gedetailleerd de maatregelen worden opgesomd die genomen moeten worden gedurende Trumps tweede regeerperiode.
Met als achterliggende principes dat het gezin als middelpunt van de samenleving dient te worden hersteld, dat daarom de huidige democratische overheid als "cultureel marxistisch" dient te worden ontmanteld, dat de soevereiniteit en de grenzen van het land dienen te worden verdedigd en dat de door God gegeven mensenrechten dienen te worden beschermd. Hoewel Trump zich in de verkiezingscampagne daarvan probeerde te distantiëren, is alles war er sinds zijn aantreden is gebeurd en aangekondigd volledig in lijn met dat religieus-extremistische Project 2025.
Dat het gezin het middelpunt van de samenleving zou moeten zijn, wordt zo extreem opgevat dat alle onderlinge hulpverlening en samenwerking zich uitsluitend binnen en tussen gezinnen hoort af te spelen. Sociale zekerheidswetgeving, door de overheid geregelde gezondheidszorg, zorg voor infrastructuur, voor natuurbehoud, voor wetenschappelijk onderzoek, voor het tegengaan van klimaatverandering dient te worden afgewezen. Alles wat de overheid doet, dient te worden gewantrouwd. Want achter die overheid is de Deep State verborgen, die de succesvollen belast en de mislukkelingen beloont. Er bestaat niet een algemeen belang dat boven gezinnen en hun onderlinge persoonlijke verhoudingen uitstijgt. Iedereen hoort voor zichzelf op te komen en als dat niet lukt, dan is er niets anders dan een kans op persoonlijke liefdadigheid. Het is het wereldbeeld van het statuscompetitieve ieder-voor-zich. Met volledige uitsluiting, ja, afkeer van het iedereen-telt-mee van diversity, equity en inclusion (DEI).
Het wereldbeeld dat ook geldt voor de internationale verhoudingen. Internationale verdragen en ontwikkelingshulp zijn uit den boze. Ook staten dienen voor zichzelf op te komen en op eigen houtje hun soevereiniteit te handhaven. Als ze daar te zwak voor zijn, dan gaan ze ten onder en dat hoort ook zo te zijn.
En dat alles wordt
religieus-extremistisch onderbouwd. Omdat de christelijke Bijbelverhalen
geen democratische overheid kennen, hoort die democratische overheid er
nu ook niet te zijn. Omdat er in die Bijbelverhalen alleen
heteroseksuele mannen en vrouwen voorkomen, heeft nu alles wat daarvan
afwijkt geen bestaansrecht.
Wat we nu in de Verenigde Staten zien gebeuren is dat dit religieus-extremisme via de foute leider Donald Trump aa de macht is gekomen en probeert zijn wil aan iedereen op te leggen. Doordat de overgrote meerderheid van de Amerikaanse bevolking zulke ideeën afwijst, zal dat niet lukken. Net zo als dat Geert Wilders in ons land niet zal lukken.
Maar de strijd die nu onvermijdelijk uitbreekt, kan nog met veel ellende gepaard gaan. Laten we maar zo spoedig mogelijk afscheid nemen van deze tijd van foute leiders.
(11 februari 2025) De Verenigde Staten is op weg naar een stelsel van wetteloosheid
Met Trump zijn de anti-overheidsideologen, de techmiljardairs en de religieus-extremisten aan de macht gekomen. Daarmee zijn we in een nieuwe, angstaanjagende fase terechtgekomen van de wederwaardigheden van de democratie in de mensheidsgeschiedenis. Daar zullen in de toekomst nog veel geschiedenisboeken over worden vol geschreven. Nu gebeurt het onder onze ogen en proberen we daar zo goed mogelijk zicht op te krijgen en overzicht te behouden.
Waar dient die democratische overheid ook al weer voor? De democratie is de institutionele vormgeving van onze gemeenschapsintuïtie van het iedereen-telt-mee. Die intuïtie heeft een veelvoud van implicaties. Neem het algemeen kiesrecht en het uitgangspunt dat in een democratisch tot stand gekomen beleid geprobeerd wordt om met ieders belangen zo goed mogelijk rekening te houden. De democratie is een collectief antwoord op de menselijke behoefte aan veiligheid en daarmee op de gevaren van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon.
Welnu, wat zien we gebeuren nu de foute leider Donald Trump en de aan hem gelieerde antidemocraten die nu hun kans schoon zien het voor het zeggen hebben? Heel algemeen gezegd zien we wetteloosheid. Pogingen om de democratische instellingen af te schaffen, stuiten nu nog op de rechterlijke macht, Er is een reeks van rechtszaken gaande en er zijn rechterlijke besluiten die de door de regering-Trump genomen besluiten een halt toeroepen. Maar doordat de Republikeinen de meerderheid hebben in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden en zich voorlopig passief opstellen, lijkt het erop dat er binnenkort in de Verenigde Staten een einde komt aan de trias politica, de scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Anders gezegd, wetteloosheid.
Dat kan aan allerlei door de Trump-regering genomen besluiten worden geconcretiseerd. Het is er maar een van de vele, maar neem nu het besluit om het Consumer Financial Protection Bureau (CFPB) de nek om te draaien. Paul Krugman staat daar vandaag bij stil: Springtime for Scammers. Financial predation now has friends in high places.
Dat CFPB werd op initiatief van Senator Elizabeth Warren in het leven geroepen om consumenten te beschermen tegen, zeg maar roofdiergedrag, van financiële instellingen. De meest mensen hebben noch de tijd noch de kundigheid om zich in financiële producten te verdiepen. Daardoor ontstaat informatieasymmetrie tussen aanbieder en consument en dus de ruimte voor financiële instellingen om zich via dubieuze of ronduit frauduleuze praktijken te verrijken ten koste van de consument. Denk in ons land aan wat bekend is geworden als de woekerpolisaffaire.
Het CFPB is gebleken een succesvolle financiële waakhond te zijn. Krugman roept in de herinnering terug dat het twee jaar geleden aan de financiële instelling Wells Fargo een boete oplegde van 3,7 miljard dollar voor het frauduleus benadelen van zijn klanten. In totaal slaagde het CFPB er in om gezinnen die door Wall Street waren bedrogen met 21 miljard dollar te compenseren. Kortom, een succesvolle waakhond in het kader van bescherming van de consument tegen roofdiergedrag. Als concretisering van het iedereen, ook de zwakkere en de minder goed geïnformeerde, telt mee en heeft er recht op om door de democratische overheid tegen roofdiergedrag te worden beschermd.
Maar de Trump-regering wil terug naar het ieder-voor-zich. Waarin de machtigen hun gang moeten kunnen gaan. Gewoon omdat ze nu eenmaal machtig zijn. Dus kregen alle medewerkers van het CFPB een bericht dat hun kantoor was gesloten en dat ze hun werkzaamheden dienden te beëindigen.
Een brute en curieuze gang van zaken. Als de normale weg was bewandeld, dan was erbij de volksvertegenwoordiging een beargumenteerd wetsvoorstel ingediend om het CFPB op te heffen. Dat die weg niet is bewandeld, zou er op kunnen duiden dat de regering denkt dat er geen meerderheid voor bestaat. Dat dus niet alle Republikeinen het wetsvoorstel zouden steunen. Maar het zou ook kunnen zijn dat de Trump-regering de uitvoerende macht wil laten overheersen over de wetgevende macht. Dus de trias politica terzijde wil schuiven.
Hoe dan ook, het is slechts een van de voorbeelden van de wens van de foute leider en zijn volgelingen om het overheidsapparaat te ontmantelen. Om de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat van het iedereen-telt-mee, die begon in de negentiende eeuw, terug te draaien. Op weg naar een stelsel van wetteloosheid, waarin niet de zwakke wordt beschermd tegen de machtige, maar omgekeerd, de machtige tegenover de (opstand van) de zwakkeren.
(Lees nu ook Alles moet instorten. De staatsgreep van Trump en Musk van Casper Thomas in de Groene Amsterdammer.)
(25 februari 2025) In Duitsland waren de voorwaarden voor een ruk naar rechts aanwezig
Foute leiders zijn uitsluitend gedreven door de motieven van het statuscompetitiepatroon van het ieder-voor-zich en van het willen bereiken van de top van de statushiërarchie, dus van de alleenheerschappij. De menselijke sociale natuur zit nu eenmaal zo in elkaar dat dat statuscompetitiepatroon er deel van uitmaakt, naast en tegenover het gemeenschapspatroon, maar alleen onder speciale omstandigheden geactiveerd wordt. Bovendien verschillen mensen in het gemak waarmee die activering plaatsvindt. Bij de een wordt het statuscompetitiepatroon bij het minste of geringste getriggerd, bij de ander is daar veel meer voor nodig.
Die verschillen zijn deels overerfelijk, maar liggen er ook aan hoeveel sociale onveiligheid mensen ervaren en in het verleden hebben ervaren. Als mensen zijn opgegroeid in een statuscompetitieve sociale omgeving, dus veel met statuscompetitiegedrag in aanraking zijn geweest, dan hebben ze een wereldbeeld ontwikkeld waarin het ieder-voor-zich de boventoon voert, dus een wereldbeeld van sociale onveiligheid. Dat is een wereld waarin het statuscompetitiepatroon actief is. Met voor de een als uitkomst dat de strijd om status wordt aangegaan, geprobeerd wordt om anderen af te troeven en zo hoog mogelijk in de statushiërarchie terecht te komen. En voor de ander de uitkomst van het zich erbij neerleggen dat die strijd verloren is en van het proberen om de schade van die nederlaag zoveel mogelijk te beperken. Waarbij die twee uitkomsten ook achtereenvolgens bij een en dezelfde persoon kunnen optreden: eerst de strijd aangaan en die vervolgens opgeven en zich terugtrekken. Die statuscompetitie heeft altijd de neiging om zich te stabiliseren in een statushiërarchie van overheersers en onderdrukten.
De mate van ervaren sociale onveiligheid is cruciaal voor wat volgt. Als mensen veel sociale veiligheid ervaren, dan is er geen aanleiding voor statuscompetitiegedrag en zal integendeel gemeenschapsgedrag, waarin iedereen meetelt, de boventoon voeren. Als er verder niets verandert, wat nooit het geval is, dan heerst het gemeenschapsevenwicht. Maar een toestand van sociale onveiligheid creëert daarentegen, ook weer als er verder niets verandert, de toestand van het statuscompetitie-evenwicht, waarin dus die statuscompetitie in een stabiele statushiërarchie is neergeslagen.
Oké, dat is de sociaalwetenschappelijke blik waarmee we het actuele fenomeen van de foute leiders kunnen duiden. Foute leiders hebben een wereldbeeld van de sociale onveiligheid van het ieder-voor-zich, waarin er voor hen slechts één weg bestaat naar de eigen veiligheid, de weg naar de alleenheerschappij en het onderdrukken en vernietigen van al hun vijanden. In de politieke actualiteit behoren immigranten altijd tot die vijanden. Naast natuurlijk de politieke tegenstanders. Denk aan Trump, die nu hij opnieuw aan de macht is, probeert om het justitiële en het militaire apparaat en de rechterlijke macht aan hem ondergeschikt te maken, zodat hij in de positie komt te verkeren dat hij iedereen die hem ooit heeft tegengewerkt uit kan schakelen. Dat is zoals Robert Reich hier uitlegt de kern van wat de foute leider ambieert, de alleenheerschappij en dus het geweldsmonopolie: What Trump is really trying to do.
Maar
het begint meestal met het aanwijzen van die immigranten als de vijand.
Want foute leiders moeten in een democratie eerst de weg bewandelen van
het behalen van successen in verkiezingen. Zoals we nu wel weten, is
een belangrijke voorwaarde voor die successen dat er onder de bevolking
een duidelijke toename is geweest van gevoelens van bestaansonzekerheid.
Zie De
neoliberaal gemotiveerde toename van bestaansonzekerheid, de niet in
goede banen geleide globalisering, groeiende ongelijkheid en de opkomst
van het rechts-extremisme en Waardoor werd de PVV zo groot?
Die toestand van toegenomen bestaansonzekerheid is het ideale werkterrein van foute leiders. Onder de kiezers ligt een reservoir van sociale onveiligheidsgevoelens gereed om te worden aangeboord. Een reservoir van ontvankelijkheid voor de rechts-extremistische boodschap dat inderdaad de wereld onveilig is, dat er vijanden bestaan die moeten worden bestreden, ja, het land uit moeten en dat er maar één iemand is die daarvoor kan zorgen, de redder in nood, de rechts-extremistische voorman.
Of voorvrouw. En dan hebben we het over de verkiezingsuitslag in Duitsland, waar de aanhang van de rechts-extremistische AfD, onder leiding van Alice Weidel, verdubbelde. De andere partijen hebben tegen de AfD een Brandmauer opgericht, een belofte dus om er niet mee samen te werken. Anders dus dan in ons land, waar de rechts-extremisten van de foute leider Geert Wilders deel uitmaken van de regering.
Sociaalwetenschappelijk gezien viel dat succes van de AfD, evenals de geografische spreiding ervan, te verwachten. In de Duitse politiek is de zogenaamde Schuldenbremse een algemeen geaccepteerd standpunt, dat zelfs in de Grondwet is vastgelegd. Dat schuldenplafond is er op gericht om het begrotingstekort zo klein mogelijk te houden, Het komt voort uit de Duitse variant van het neoliberale denken, waarin de markt de bron van welvaart is en waarin dus de overheid zoveel mogelijk terug moet treden. Een anti-overheidsideologie, die door de grote meerderheid van de economen ten sterkste wordt ontraden.
Dat de Duitsers dat plafond zelfs in de Grondwet hebben opgenomen, heeft ertoe geleid dat er nu al jarenlang veel te weinig is geïnvesteerd in de infrastructuur, in het openbaar vervoer, in woningbouw, in de gezondheidszorg en in het onderwijs, kortom in de publieke voorzieningen waarvan we weten dat die voor het welzijn van de bevolking, zeker voor de minderbedeelden, zo van groot belang zijn. Er is een oproep van meer dan vijftig vooraanstaande economen aan de Duitse politiek om dat schuldenplafond los te laten. Duitsland heeft een groot publieke investeringsoffensief hoognodig. Zie Gute Argumente für eine Reform der Schuldenbremse. Als ik het goed gevolgd heb, is die boodschap nu toch tot de Duitse politiek doorgedrongen. Maar in de verkiezingsdebatten heeft hij geen enkele rol gespeeld. Terwijl dat investeringstekort vele malen belangrijker is dan het immigratieprobleem, waar het wel vooral over ging.
Dat grote tekort een overheidsinvesteringen en -uitgaven heeft ongetwijfeld wel een rol gespeeld in de verkiezingsuitslag. De verdubbeling van de AfD kan er zeker voor een deel door worden verklaard.
Dan over die geografische spreiding. Want de AfD was in het hele land succesvol, maar toch vooral in de deelstaten van het het gebied van de voormalige DDR. In de Volkskrant van vandaag zie je een kaart die laat zien dat de deelstaten waarin de AfD de grootste partij is geworden op één na allemaal in het voormalige DDR-gebied liggen. En dat valt er gemakkelijk uit te verklaren dat Oost nog altijd economisch achter is gebleven bij West. De salarissen liggen er lager en er is hogere werkloosheid. De levensverwachting ligt er lager. Daar komt bij dat de sanering na de Duitse eenwording gepaard ging met massaontslagen en grote onzekerheid. Historicus Krijn Thijs van het Duitsland Instituut Amsterdam zegt daarover:
Dat is de voedingsbodem voor een desillusie over de beloftes van het
Westen die je nu 35 jaar later pas écht gestold ziet in de
verkiezingsuitslag.
Kortom, de voorwaarden voor een Rechtsrück in Duitsland en in het bijzonder in het Oosten waren duidelijk aanwezig.
(7 maart 2025) De impopulariteit van de foute leider en zijn helpers
Een foute leider heeft niets op met het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon en van de democratie. Zijn gedrag staat geheel in het teken van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon. Hoe slaagt hij (of zij) er dan soms toch in om in een (nog) functionerende democratie, dus middels verkiezingen, aan de macht te komen?
In ieder geval altijd door de kiezers een rad voor ogen te draaien, dus door zijn ware bedoelingen zoveel mogelijk te verbergen. Hij presenteert zich als de redder in nood, als de leider met zulke bijzondere gaven dat hij als enige de problemen die de kiezers ervaren, kan oplossen. Zijn verkiezingscampagne is er altijd een van desinformatie, van leugens die als ze maar groot genoeg zijn en vaak genoeg herhaald worden, voor waarheden worden aangezien. Daarbij wordt hij sterk geholpen als die kiezers inderdaad in nood verkeren, dus als de zittende politici een neoliberaal economisch beleid hebben gevoerd dat de bestaansonzekerheid onder de bevolking heeft vergroot. Denk aan Waardoor werd de PVV zo groot?
Maar daarnaast kan de foute leider ook altijd rekenen op steun van anderen die evenmin iets op hebben met de democratie. Die net als de foute leider handelen vanuit de overtuiging dat zij beter af zullen zijn in een toestand van het ieder-voor-zich, omdat ze verwachten in de statuscompetitie succesvol te zullen zijn. Ze zijn op de een of andere manier in een wereldbeeld van gevaar en vijandigheid verzeild geraakt, zien dus de statuscompetitie als onvermijdelijk en "natuurlijk" en schatten hun eigen vermogens zo in dat ze in de strijd van het ieder-voor-zich posities aan de top kunnen bereiken, waarin ze op anderen kunnen neerkijken en anderen kunnen overheersen.
Net zo als de foute leider zien ze dit als de enige weg naar de sociale veiligheid die voor hen open ligt. Het sociaalwetenschappelijke inzicht dat het iedereen-telt-mee van de gemeenschapstoestand naar sociale veiligheid en dus welzijn voor iedereen beter zou zijn, ook voor henzelf, is hen volledig vreemd. Dat heeft te maken met hun eigen geschiedenis, want ze zijn opgegroeid in een sociaal onveilige wereld. En het heeft er mee te maken dat de sociale wetenschap tot nu toe veel te weinig de taak op zich heeft genomen om dat inzicht uit te dragen en te verspreiden.
In het geval van de foute leider Donald Trump wijst Quinn Slobodian drie politieke groepen (strains of politics) aan die zich bij Trump hebben aangesloten en hem ondersteunen: Speed up the breakdown. Het gaat om drie groepen die niet eerder zo dicht bij de macht zijn geweest:
Those projects come from different but related places: the Wall Street–Silicon Valley nexus of distressed debt and startup culture; anti–New Deal conservative think tanks; and the extremely online world of anarchocapitalism and right-wing accelerationism. Within the new administration, each strain is striving to realize its desired outcome. The first wants a sleek state that narrowly seeks to maximize returns on investment; the second a shackled state unable to promote social justice; and the third, most dramatically, a shattered state that cedes governing authority to competing projects of decentralized private rule.
Die eerste groep is afkomstig uit de Wall-Street - Silicon Valley cultuur van rightsizing en opkopers van noodlijdende schulden. Het is de cultuur van rijk worden door slechte schulden op te kopen, de noodlijdende ondernemingen op te knippen en de nog waardevolle onderdelen, inclusief het onroerend goed en de intellectuele eigendommen, zo snel mogelijk te verkopen en de rest op minimale capaciteit, door massaontslagen, voort te zetten. Elon Musk deed zoiets met Twitter, overigens niet omdat dat een noodlijdend project was, maar omdat hij er andere bedoelingen mee had. De achterliggende gedachte lijkt te zijn dat een ongebreideld streven naar winst en efficiëntie nodig is en dus goed is om te voorkomen dat ondernemingen middelen verspillen. Daar voor zijn opkopers (aasgieren) nodig.
In die cultuur groeien jonge, geradicaliseerde "management consultants" op en die vinden we terug in de kringen rond Elon Musk. Ze zijn tewerkgesteld in Musks zogenaamde Department of Government Efficiency (DOGE), dat van Donald Trump de opdracht heeft gekregen om de Amerikaanse overheid van alle verspilling en efficiëntie te ontdoen. Want in het wereldbeeld van deze cultuur is de overheid per definitie te groot en verspillend. Vrijwel alles kan beter aan de markt en aan de aasgieren van de markt worden overgelaten. Vrijwel alle overheidsbemoeienis is slecht. De sociale zekerheid trekt alleen maar profiteurs aan. Publieke dienstverlening, onderwijs, wetenschap, gezondheidszorg, infrastructuur, zal alleen efficiënt zijn indien volledig geprivatiseerd. Gesymboliseerd door de kettingzaag in handen van Javier Miley in Argentinië en van Elon Musk in de Verenigde Staten.
De juridische status van DOGE is overigens uiterst dubieus, sterker, die status is er niet. De overheidsdiensten die worden "doorgelicht" zijn ingesteld door de volksvertegenwoordiging, door de wetgevende macht. Daar proberen Trump en Musk aan voorbij te gaan. Trump wil nog binnen de bestaande scheiding der machten al als alleenheerser te opereren. Vermoedelijk niet als een uitgekiende strategie, maar omdat dat nu eenmaal voortvloeit uit zijn statuscompetitieve drijfveren. Hij verdraagt geen beperkingen. Musk en zijn jonge helpers hebben geen idee wat een overheid eigenlijk inhoudt en gaan te werk alsof het om een noodlijdende onderneming zou gaan. Ze ontslaan in het wilde weg ambtenaren, waarvan ze daarna pas gaan inzien dat die wezenlijke taken vervulden. En moeten hen vervolgens vragen om terug te keren, maar dat lukt in veel gevallen niet, doordat al hun gegevens, zoals hun e-mailadressen, al zijn vernietigd.
De nog bestaande scheiding der machten zorgt er nu voor dat rechters en zelfs het Hooggerechtshof opdracht geven om door DOGE genomen besluiten terug te draaien. En er ontstaat onrust onder Republikeinse Senatoren en Afgevaardigden, die de confrontatie met hun kiezers vrezen, want ook de Trump-stemmers zijn sterk afhankelijk van allerlei overheidsvoorzieningen. Juist in rode staten, waar Trump gewonnen heeft, zijn veel kiezers afhankelijk van de sociale zekerheid, zoals Medicare en Medicaid. Lees voor de laatste ontwikkelingen de nieuwsbrief van Heather Cox-Richardson van gisteren en More reasons for modest optimism van Robert Reich.
In
deze aasgierencultuur bestaat uiteraard alleen het ieder-voor-zich van
het statuscompetitiepatroon. De twintigers die door Trump en Musk zijn
aangesteld, leven al lang in een bubbel waarin het iedereen-telt-mee van
het gemeenschapspatroon onbekend is. Er heerst de morele luchtledigheid die we al kennen van het vak economie.
Waarom er een democratische overheid bestaat en hoe die is ingericht,
daar hebben Trump en Musk en hun helpers geen benul van.
De tweede groep bestaat uit de mensen en instellingen achter Project 2025, het programma voor Trumps tweede termijn, waarin allerlei rechtse en christelijke denktanks zich hebben verenigd. In hun ogen is de overheid een Deep State, een linkse en marxistische samenzwering van onproductieven, die alleen maar willen profiteren van de inspanningen van anderen. De democratische overheid is in hu ogen niet de oplossing, maar het probleem. De maatschappij hoort de 'natuurlijke" vorm aan te nemen van een statushiërarchie waarin de christelijke witte mannen het voor het zeggen hebben en waarin vrouwen en minderheden een ondergeschikte positie horen in te nemen. Waarin dus geen plaats is voor diversiteitsbeleid. Waarin alleen plaats is voor heteroseksuele mannen en vrouwen.Waarin medische zorg voor transgenders taboe is.
De derde groep tenslotte staat bekend onder de naam right-wing accelerationism. Het gaat om een ongeregelde groep "denkers", die uitdragen dat de democratische overheid zoveel kwaad vertegenwoordigd dat hij in zijn geheel zou moeten vernietigd, tot de grond zou moeten worden afgebroken. Als het nodig is met geweld. Daardoor zou er ruimte ontstaan voor een lappendeken van, ik citeer maar even:
private entities, ideally governed by what one might call
technomonarchies. Existing autocratic polities like Dubai serve as rough
prototypes for how nations could be dismantled into
“a global spiderweb of tens, even hundreds, of thousands of sovereign
and independent mini-countries, each governed by its own joint-stock
corporation without regard to the residents’ opinions.” These would be
decentralized archipelagoes: fortified nodes in a circuitry still linked
by finance, trade, and communication. Think of the year 1000 in Middle
Europe but with vertical take-off and landing taxis and Starlink
internet.
Ook hier ontbreekt het iedereen-telt-mee volledig ("without regard to the residents' opinions"). Een fantasiewereld van ongebreidelde particuliere machtsuitoefening, sociaalwetenschappelijk gezien een wereld van uitsluitend statuscompetitieve drijfveren.
Wat zien we als we hier sociaalwetenschappelijk naar kijken? We zien een episode van de mensheidsgeschiedenis waarin het conflict tussen het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon en het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon manifest wordt. Er is een foute leider die de democratie waarin hij zich bevindt, op zijn weg vindt. Op zijn weg naar de alleenheerschappij, waar zonder hij denkt niet te kunnen leven. Hij heeft er een besef van dat hij dat doel niet langs reguliere democratische weg zal kunnen bereiken. Een besef dus dat wat hij nastreeft bij de grote meerderheid van de bevolking niet op instemming kan rekenen. En dat hij de kiezers dus een rad voor ogen moet draaien. Dat is natuurlijk voor hem geen probleem, want list en bedrog behoren tot zijn natuurlijke statuscompetitieve gedrag. Als hij via die weg zijn doel bereikt heeft, zal hij als volgende stap proberen de democratie af te schaffen.
Die foute leider oefent grote aantrekkingskracht uit op anderen bij wie datzelfde statuscompetitiepatroon zo sterk geactiveerd is dat ze het iedereen-telt-mee van de democratie als een bedreiging zien. Ze fantaseren over een wereld van ieder-voor-zich, waarin zij de macht kunnen uitoefenen. Als er een foute leider opstaat die met list en bedrog aan de macht lijkt te kunnen komen, dan zien ze kansen door zich bij hem aan te sluiten en hem te ondersteunen.
Wat blijft is dat de foute leider en zijn helpers altijd in een minderheidspositie verkeren. Over het algemeen is onder het grootste deel van de bevolking het gemeenschapspatroon meer geactiveerd dan het statuscompetitiepatroon. Een indicator daarvoor is het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben. Dat varieert tussen landen. In Nederland is er een meerderheid van ongeveer 60 tot 70 procent die aangeeft dat de meeste mensen zijn te vertrouwen. Zie Hoe staat het er aan het eind van 2024 sociaalwetenschappelijk gezien voor in Nederland? Ik zocht het even op voor de Verenigde Staten en zie dat dat percentage daar tin 1972 nog tegen de 50 procent lag, maar in 2018 gedaald was tot ruim 30 procent.
Dat laatste geeft natuurlijk te denken. Niettemin blijkt uit opiniepeilingen dat de eerste beleidsdaden van Trump onder de Amerikaanse bevolking niet populair zijn. Zie Many of Trump’s early actions are unpopular, Post-Ipsos poll finds. Aannemende dat Trump zal voortgaan op de ingeslagen weg, omdat hij nu eenmaal niet anders kan, zal die impopulariteit en daarmee het verzet tegen zijn bewind nog wel verder toenemen. Op een of andere manier, in ieder geval bij de volgende verkiezingen in 2026, zal dat enig effect hebben. Anders gezegd, de foute leider loopt altijd vroeg of laat tegen zijn nederlaag aan.
De vraag is natuurlijk wel hoeveel kwaad hij in de tussentijd kan aanrichten.
(19 maart 2025) We naderen in de Verenigde Staten nu de fase waarin duidelijk wordt of de democratie bestand is tegen de foute leider Donald Trump en zijn helpers
Meteen nadat Trump aantrad begon hij met het uitvaardigen van decreten waarmee hij de bevoegdheden van de wetgevende macht, de volksvertegenwoordiging, negeerde. Deels ook door het aan het werk zetten van Elon Musk, die hele overheidsdiensten ophief of kortwiekte, terwijl hij daartoe in het geheel niet bevoegd is.
Of Trump dat deed omdat hij twijfelde of er wel genoeg Republikeinse afgevaardigden en senatoren mee akkoord zouden gaan als hij de legale weg zou bewandelen, of dat het gewoon voortkwam uit zijn autoritaire inborst van de zucht naar alleenheerschappij, weten we niet. Ik vermoed het laatste. Het is dezelfde inborst die huist in "onze" Geert Wilders (nepparlement) en Marjolein Faber (Ik bén het beleid) en die verklaart waarom ze zo graag via noodwetgeving zouden willen regeren. Hoe dan ook, het geeft die Republikeinse volksvertegenwoordigers die mogelijk bedenkingen hebben, tot nu toe de ruimte om de andere kant op te kijken.
Maar zo blijft het niet. Want al die besluiten waar Trump als uitvoerende macht niet toe bevoegd is, zijn aan rechters voorgelegd, die in vrijwel alle gevallen hebben geoordeeld, en nog van dag tot dag oordelen, dat ze onwettig zijn en dat ze, indien al uitgevoerd, moeten worden teruggedraaid.
De acute vraag is nu of de regering-Trump zich bij die rechterlijke oordelen zal neerleggen. In een geval is al duidelijk dat ze dat niet gedaan hebben. Het gaat om de deportatie van enkele honderden Venezolaanse en El Salvadoraanse migranten naar een beruchte gevangenis van de Salvadoraanse foute leider Nayib Bukele, die in ruil van de regering-Trump een bedrag aan geld ontving. Die migranten werden ervan beschuldigd leden van een criminele gang te zijn. Maar of dat inderdaad zo was, werd niet aan een rechter ter beoordeling voorgelegd. En ook als dat wel was gedaan en de rechter had de migranten schuldig bevonden, dan zal hij hen niet legaal als sanctie naar een buitenlandse gevangenis hebben gestuurd.
Maar Trump en zijn helpers leven in de wereld van vijandschap van het statuscompetitiepatroon en zijn dus geobsedeerd door het idee van aanpakken, vernederen, verwijderen en deporteren van vijanden. Die immigranten werden om vaak onduidelijke reden opgepakt, soms omdat ze een bepaalde tatoeage hadden, en op vliegtuigen richting El Salvador gezet. Van een aantal van hen is inmiddels duidelijk dat ze niets met een criminele gang te maken hebben. Familieleden maken zich grote zorgen.
Maar toen bracht de American Civil Liberties Union de kwestie voor de rechter. En nog dezelfde dag oordeelde die dat de regering de deportaties moest stopzetten en dat vliegtuigen die al onderweg waren, dienden terug te keren:
“Any plane containing these folks that is going to take off or is in the air needs to be returned to the United States. … This is something you need to make sure is complied with immediately.”
(Ik volg hier Is the constitutional crisis here? en We’ve Officially Entered the Next Phase of Trump’s Dictatorship Era en "Oopsie" - the word that means the United States has now tipped into a constitutional crisis en Deportations: It's not where it starts, it's where it ends.)
De regering-Trump was tijdig op de hoogte van dat oordeel, maar ging door met die deportaties. Het Witte Huis liet enerzijds weten dat het oordeel te laat kwam, wat niet zo was, en anderzijds dat de vliegtuigen zich toen al boven internationale wateren bevonden en dat dus het rechterlijk oordeel niet geldig was, wat ook niet zo was. Ook werd betoogd dat de actie legaal zou zijn op grond van een 227 jaar oude wet, wat ook niet zo was, want die wet is alleen geldig onder oorlogsomstandigheden.
De rechter droeg (de advocaat van) de regering-Trump op om op een hoorzitting te verschijnen en daar zijn vragen over de gang van zaken te beantwoorden. Om formeel te kunnen vaststellen of de regering inderdaad zijn orders niet had opgevolgd en zich dus schuldig had gemaakt aan minachting van de rechtbank. Het hoger beroep waarin de advocaat vroeg om die hoorzitting uit te stellen, werd afgewezen. Die hoorzitting is nu geweest en werd afgesloten met de opdracht van de rechter aan de regering om uiterlijk vandaag om 12 uur een aantal vragen te beantwoorden met de bedoeling om op grond van de antwoorden te kunnen vaststellen of de regering zich schuldig maakt aan minachting van de rechtbank. We wachten af.
Intussen liet de president van de Verenigde Staten weten hoe hij denkt over die rechter. Heather Cox-Richardson haalt hem aan in haar nieuwsbrief. Trump noemt de rechter een
Radical Left Lunatic of a Judge, a troublemaker and agitator who was sadly appointed by Barack Hussein Obama, was not elected President—He didn’t WIN the popular VOTE (by a lot!), he didn’t WIN ALL SEVEN SWING STATES, he didn’t WIN 2,750 to 525 Counties, HE DIDN’T WIN ANYTHING! I WON FOR MANY REASONS, IN AN OVERWHELMING MANDATE, BUT FIGHTING ILLEGAL IMMIGRATION MAY HAVE BEEN THE NUMBER ONE REASON FOR THIS HISTORIC VICTORY. I’m just doing what the VOTERS wanted me to do. This judge, like many of the Crooked Judges’ I am forced to appear before, should be IMPEACHED!!!
Daartegen kwam Opperrechter John Roberts in het geweer. Hij gaf een verklaring uit, waarin hij duidelijk maakte dat de overheid een rechterlijke veroordeling dient aan te vechten door middel van een hoger beroep en niet door te proberen de rechter af te zetten. (Afzetten van een rechter kan alleen bij ernstige persoonlijke misdragingen.)
Het was wel opmerkelijk dat Roberts die stap zette. Hij was eerder de auteur van het meerderheidsoordeel van het Hooggerechtshof dat een president in de uitoefening van zijn functie immuun kan zijn tegen strafrechtelijke vervolging. Tegen de gehele geschiedenis in va de Amerikaanse wetgeving zou de president boven de wet kunnen staan.
Dat was een oordeel waar Trump in de strafzaken die tegen hem liepen, geweldig van geprofiteerd had, omdat het tot verder uitstel leidde. Er valt veel voor te zeggen dat het hem uit de gevangenis heeft gehouden. Nadat Trump eerder dit jaar zijn State of the Nation - toespraak had gehouden, bedankte hij bij het verlaten van de zaal opzichtig Roberts en de andere rechts-extremistische leden van het Hooggerechtshof, waarbij Roberts zich zichtbaar ongemakkelijk voelde. Het was een bedankje zoals dat in maffiakringen voorkomt.
“Thank you again. Thank you again. Won’t forget,” Trump told Roberts in a
viral moment caught on camera, as he shook the chief justice's hand and
patted him on the shoulder.
Je vraagt je af wat die Roberts heeft bewogen tot dat immuniteitsoordeel. Het naïeve onvermogen tot het herkennen van het fenomeen van de foute leider? En er dan te laat achter komen waarmee je te maken hebt. Dat verwacht je toch niet van de persoon van de Amerikaanse Opperrechter.
We zullen in de komende dagen, weken, maanden zien hoe deze strijd tussen de foute leider Donald Trump en zijn helpers en de voorstanders van de democratie zich verder voltrekt. Sociaalwetenschappelijk gezien uiterst spannende tijden. Zal het gemeenschapspatroon van het iedereen-telt-mee bij de Amerikanen sterk genoeg geactiveerd worden om het statuscompetitiepatroon van het ieder-voor-zich de kop in te drukken?
(10 april 2025) Laten we er niet omheen draaien: over de domheid van de foute leider
Elliott Kirschner roept er toe op om er niet langer omheen te draaien: de foute leider Donald Trump, sinds een paar maanden de machtigste man ter wereld, is een idioot. Er is al van alles gezegd over Trump, dat hij autoritair is, corrupt is, racistisch is, hebzuchtig is, vrouwonvriendelijk is (kwaadaardig narcistisch is, zou ik daaraan toevoegen), maar er is daarnaast nog een eigenschap die onvoldoende aandacht krijgt: Trump is bovenal niet erg slim.
In fact, all signs point to him being an idiot.
Like many idiots, he surrounds himself with sycophants steeped in stupidity. And like many fools, he’s an unwitting tool for those who see, in his inanity, opportunity for their own malevolence. Meanwhile, the wealth and power he’s amassed mean that many of those who seek his favor—and have enough intelligence to know he’s an imbecile—pretend he’s not, out of fear or because of their greed and cynical ambition.
Hij is weliswaar slim genoeg om ertoe in staat te zijn mensen een rad voor ogen te draaien. Hij is ook vooral een con man,
een bedrieger. Daarmee wist hij een beroemdheid te worden, een
televisiepersoonlijkheid, die van zijn vader een vermogen erfde, dat hij
echter voor een groot deel door een reeks faillissementen verkwanselde.
Maar, daarbij geholpen door de Amerikaanse media, bleef het aureool van de succesvolle zakenman aan hem plakken. Daarmee wist hij zich voor de ongeïnformeerde Amerikaanse kiezers tot tweemaal toe te presenteren als de redder in nood, die een wereldbeeld van onveiligheid en vijandschap verspreidde en die als enige alle problemen zou kunnen oplossen. Uitsluitend gemotiveerd door de statuscompetitie drijfveer van het bereiken van de alleenheerschappij en van het uitschakelen van al zijn tegenstrevers en vijanden, kwam hij terecht op een positie waarvoor competentie, kennis van zaken en morele beginselen nodig zijn die hij ten enen male ontbeert.
Waardoor de domheid en kwaadaardigheid aan de macht is.
His stupidity was on full display throughout his first term—from the ridiculous (remember the Sharpie and the doctored hurricane map?) to the chilling, like suggesting people inject bleach to cure COVID. Now, with tariffs wrecking the global economy for no discernible reason, more people who should’ve known better are finally realizing this man has no idea what he’s doing. (...)
But then again, no one can plan around Trump’s policies, because he shifts positions constantly and without reason. No one really trusts him because they know his mind is all over the place. It’s all chaos. No one with even basic reasoning skills would pursue something so rashly idiotic.
Domheid heb je in soorten. Een soort is de domheid waarvan de domme zich bewust is. Ik weet van mezelf dat ik op het terrein van de popmuziek of van de quantumtheorie dom ben.
Maar een ander soort is de domheid die door de domme niet onderkend wordt. Kirschner noemt het onderzoek van de sociaal-psychologen David Dunning en Justin Kruger, dat liet zien dat dommen vaak hun cognitieve vermogens schromelijk overschatten. Ze zijn zo gezegd te dom om te weten hoe dom ze zijn.
Precies dat zogenaamde Dunning-Kruger Effect zien we steevast bij foute leiders. Dat ligt besloten in hun narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ze zijn zo van zichzelf overtuigd en zo met zich zelf ingenomen dat ze enig besef van hun cognitieve en intellectuele beperkingen niet kunnen verdragen en dus niet toelaten. Denk aan die compilatie van fragmenten waarin Trump in grote ernst beweert dat hij van een lange reeks onderwerpen meer weet dan wie dan ook: De potsierlijkheid van het narcistisch wereldbeeld aan de wereld getoond.
Dat betekent dat ze slecht in staat zijn om nieuwe informatie op te nemen. Van Trump weten we dat hij in zijn vorige regeerperiode, toen hij nog enigszins competente ministers en medewerkers om zich heen had, de rapporten die de president elke ochtend krijgt aangereikt, ongelezen terzijde schoof. En zijn aandachtsspanne bij het toehoren van mondelinge verslagen, evenals zijn gebrekkige impulsbeheersing, werden gekarakteriseerd als die van een kleuter. Daniel W. Drezner gaf in 2020 in International Affairs een fraai overzicht van Trumps "onvolwassen leiderschap": Immature leadership: Donald Trump and the American presidency.
Anders gezegd, de foute leider gaat er vanuit dat alles wat hij moet weten al weet. En dat betekent weer dat hij altijd vertrouwt op zijn eerste, ongeïnformeerde ingevingen, zijn intuïties. Als je jezelf een genie vindt, dan moet alles wat wetenswaardig en waardevol is, al besloten liggen in wat je spontaan te binnen schiet. Denk terug aan de foute leider Adolf Hitler, die zich in de woorden van zijn biograaf Sebastian Haffner, als onfeilbaar beschouwde en blindelings op zijn intuïties vertrouwde.
En die voor elkaar kreeg dat zijn volgelingen dat ook deden. Het Führerprinzip hield in dat je er van uit kon gaan dat Hitler altijd gelijk had. Datzelfde "principe" zien we nu terugkeren bij de volgelingen van Donald Trump. Hier zie je hoe Mike Johnson, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, zijn toehoorders voorhoudt dat we moeten vertrouwen op het instinct van de president. De domheid van de foute leider, die alleen op zijn ingevingen vertrouwt, produceert de domheid van zijn volgelingen, die hun eigen oordeelsvermogen inruilen voor diezelfde ingevingen.
Dat de domheid van de foute leider vergelijkingen uitlokt met het gedrag van een kleuter, overigens met excuses aan kleuters, die juist vaak heel nieuwsgierig zijn, wijst op de eigenschap van de onveranderlijkheid, van de afwezigheid van persoonlijke ontwikkeling. Sebastian Haffner zag dat bij de persoon Adolf Hitler, waar er:
geen sprake (was) van een ontwikkeling en rijping van zijn karakter of
persoonlijkheid. Zijn karakter ligt al vroeg vast - een betere
formulering is misschien 'loopt al vroeg vast' - en blijft op een
verbazingwekkende manier altijd dezelfde; er wordt niets meer aan
toegevoegd. Een weinig innemend karakter overigens.
Daniel Drezner wijst op overeenkomstige karakteriseringen van de persoon Donald Trump:
What is startling, however, is the frequency with which Trump himself,
his subordinates and his supporters talk about him as if he were a small
child. The president has made it clear that he is not the most mature
of individuals. Trump told one biographer: ‘When I look at myself in the
first grade and I look at myself now, I'm basically the same. The
temperament is not that different.’14
Most of his other biographers make a similar point: he has experienced
little emotional or psychological development since he was young. Tim
O'Brien, the author of TrumpNation: the art of being the Donald,
warned after Trump's election that ‘we now have somebody who's going to
sit in the Oval Office who is lacking in a lot of adult restraints and
in mature emotions’.
Bij dat alles vraag je je af hoe dat fenomeen van de domheid van de foute leider en van de domheid van zijn volgelingen en van de kiezers die in een democratie de foute leider aan de macht brengen, zich verhoudt tot de intelligentie van de menselijke soort. Max S. Bennett beschrijft in A Brief History of Intelligence de evolutionaire ontwikkeling van intelligentie vanaf de eerste eencellige organismen tot aan de intelligentie waar mensen toe in staat zijn.
De intelligentie die we hard nodig lijken te hebben nu we met uitdagingen op wereldniveau geconfronteerd worden waarbij ons voortbestaan in het geding is. Maar die tot nu toe niet voorkomt dat domme, foute leiders aan de macht komen, die juist in de weg staan van het succesvol aanpakken van die uitdagingen. Daar kom ik op terug.
(25 april 2025) Een genereuze verzorgingsstaat beschermt tegen anti-immigrantensentiment en daarmee tegen foute leiders
Foute leiders komen in een democratie aan de macht doordat ze zich weten te presenteren als de redder in nood in een vijandige wereld. Ze moeten dus de kiezers kunnen voorhouden dat er bedreigingen zijn van interne en/of externe vijanden. Adolf Hitler hield de Duitsers voor dat ze bedreigd werden door hun Joods landgenoten en "het internationale Jodendom". In de politieke actualiteit zien we dat foute leiders hameren op de bedreigingen die zouden uitgaan van immigranten. Die zouden de culturele eigenheid bedreigen en ze zouden economisch een bedreiging zijn. Door de hoge kosten van opvang en integratie en doordat ze zouden worden aangetrokken door de sociale voorzieningen, die daardoor onbetaalbaar zouden worden. Terwijl Hitler dus het antisemitisme aanwakkerde, doen de foute leiders van nu dat met het anti-immigrantensentiment.
Je zou kunnen denken dat die foute leiders meer succes hebben met dat aanjagen van het anti-immigrantensentiment als de sociale voorzieningen in het land ruimhartiger zijn. Want dan kun je immigranten geloofwaardiger aanwijzen als "gelukzoekers" en "profiteurs". Ze zijn niet zozeer op de vlucht voor oorlogsgeweld en vervolging, maar zoeken op onze kosten een beter leven.
Maar de recente studie Welfare policy and immigration attitudes in Western Europe wijst precies op het tegendeel: hoe ruimhartiger de sociale voorzieningen van een land, hoe positiever de inwoners staan tegenover immigranten. De onderzoekers analyseerden data van de European Social Survey van 16 West-Europese landen over de periode 2002 - 2018. Voor de houding tegenover immigranten stelden ze een index samen die bestond uit het oordeel of immigratie goed of slecht is voor de economie, het oordeel of immigranten het culturele leven ondermijnen of verrijken en het oordeel of immigranten het land een betere of slechtere plek maken om te leven. De ruimhartigheid of strengheid van de sociale voorzieningen werd vastgesteld voor regelingen voor werkloosheid, ziekte en de oude dag. Daarvan werd een index samengesteld die staat voor de mate van sociale bescherming, anders gezegd, voor de mate van door de overheid gegarandeerde bestaanszekerheid.
Na veel analyses blijkt uiteindelijk dat meer sociale bescherming, zowel nu als in het verleden, samengaat met een positievere houding tegenover immigranten.
Sociaalwetenschappelijk gezien kan dat erop duiden dat in landen waarin bij de kiezers meer het iedereen-telt-mee van het gemeenschapsgedrag geactiveerd is, zowel de sociale voorzieningen ruimhartiger zijn als de houding tegenover immigranten positiever is. En tegelijk kan het zo zijn dat die ruimhartige sociale voorzieningen voor burgers de bestaanszekerheid vergroot, waardoor ze minder vatbaar zijn voor foute leiders die angst voor immigranten willen aanjagen.
Kortom, een genereuze verzorgingsstaat beschermt tegen anti-immigrantensentiment en daarmee tegen foute leiders.
(7 mei 2025) Over de uitdaging om deze keer wél te leren van wat zich afspeelt
Sociaalwetenschappelijk gezien maken we een tijd door die, naast zeer verontrustend, ook heel leerzaam is. Van dag tot dag zijn er in het nieuws voorvallen en gebeurtenissen die perfect educatief materiaal vormen om te laten zien hoe de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur in gedrag wordt vormgegeven. We zien de activering van het statuscompetitiepatroon zich voor onze ogen voltrekken in het gedrag van foute leiders en dat van hun volgelingen. En daartegenover zien we als reactie daarop de, nog te voorzichtige, activering van het gemeenschapspatroon.
Anders gezegd, we maken een tijd mee waarin de strijd tussen beide patronen manifest is, zich dus aan ons opdringt. En waarin we er niet aan ontkomen onze eigen positie te bepalen.
We zouden daarbij kunnen worden geholpen als dat sociaalwetenschappelijke zicht op die innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur, in de vorm van een algemeen erkend en gevestigd academisch vak, een wijdverbreid inzicht was. Het inzicht dus dat er naast menselijke goedaardigheid ook menselijke kwaadaardigheid bestaat en het inzicht in de voorwaarden waaronder die gedragspatronen wel of niet in een samenleving geactiveerd worden.
Maar dat is dus niet het geval. Het vak sociologie had zich, na die vorige verontrustende en leerzame periode, die van het Hitler-bewind, tot zo'n vak kunnen ontwikkelen. Tot een sociologie die er toe doet. Maar dat is niet gebeurd. Meer daarover in de lopende reeks berichten die begon met Een lange weg naar een sociaalwetenschappelijk zicht op mensen en samenleving -1- Waarom moest het zo lang duren?
Dat dat niet gebeurd is, verklaart waarom de theorie van het vak sociologie een blinde vlek heeft voor het fenomeen van de menselijke kwaadaardigheid. Nadat de gruwelijkheden van het nazi-bewind achter de rug waren, kon het vak weer doorgaan met de bestudering van mens en maatschappij onder de stilzwijgende vooronderstelling dat het statuscompetitiepatroon natuurlijk bestaat, maar toch overheersend alleen onschuldige vormen zal aannemen. Voor zover ik het overzie, bleef de theoretische verwerking van wat er mis was gegaan beperkt tot de Freudiaans geïnspireerde poging van Theodor W. Adorno, Else Frenkel-Brunswik, Daniel Levinson en Nevitt Sanford in hun in 1950 verschenen The Authoritarian Personality om een autoritaire persoonlijkheid te identificeren. Een persoonlijkheid die als gevolg van excessief strenge en bestraffende opvoeding in het bijzonder vatbaar zou zijn voor de neiging om zich te identificeren met en bewondering te hebben voor autoritaire leiders. Het gedrag van die foute leiders zelf werd kennelijk als zoiets unieks gezien dat het buiten de theoretische verwerking bleef.
Erop terugkijkend kon dat gemis aan een sociaalwetenschappelijk zicht lange tijd onopgemerkt blijven, dat wil zeggen, zolang we overwegend alleen te maken hadden met vooral geactiveerd gemeenschapsgedrag en de meer onschuldige vormen van statuscompetitiegedrag. Denk wat dat laatste betreft aan het onderzoeksthema van de relatieve deprivatie, sociale vergelijking en conspicuous consumption (keeping up with the Joneses).
Dat was de tijd van de opbouw en de instandhouding van de verzorgingsstaat, waarin het iedereen-telt-mee politiek en institutioneel werd vormgegeven. Maar we hebben nu een periode achter de rug waarin het (neoliberale) ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon terrein won. Het bestaan is voor velen onzekerder geworden. Waardoor ruimte ontstond voor opkomst van foute leiders, die zich succesvol als redder in nood kunnen presenteren. De maatschappelijke omstandigheden die die ruimte open legden, werden in de loop van tientallen jaren gecreëerd. Vergelijkbaar met de omstandigheden in het Duitsland van de jaren dertig van de vorige eeuw.
Dus is er nu de uitdaging om nu wél te leren van wat zich
afspeelt. Educatief materiaal is er volop. Het biedt zich van dag tot
dag aan. Dat ligt eraan dat de foute leider Donald Trump zijn dagelijkse
portie media-aandacht nodig heeft om zich goed te voelen. Dit in
tegenstelling tot zijn grote voorganger, de foute leider Adolf Hitler,
die zich na de eerste tegenslagen steeds meer terugtrok in de kring van zijn kleine entourage en de openbaarheid schuwde.
Als in het oog springend voorbeeld van het geactiveerd zijn van statuscompetitiegedrag is er de video van het interview met de foute leider Donald Trump over de eerste honderd dagen van zijn tweede presidentschap. Het uitgeschreven transcript kun je hier lezen.
De interviewer, Terry Morgan van ABC News, staat welwillend tegenover Trump, maar doet zo nu en dan toch een poging om kritisch te zijn. Kijk vooral het hele interview en beleef het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon in het gedrag van een foute leider. En in het gedrag van de interviewer, die zich onderdanig opstelt.
Ik sta even stil bij wat er na ongeveer zeven minuten gebeurt. Terry Morgan stelt aan de orde dat er onder verantwoordelijkheid van Trump mensen zijn gedeporteerd naar een beruchte gevangenis in El Salvador zonder enige vorm van proces. Dan gaat het over Kilmar Abrego Garcia, waarvan het Hooggerechtshof heeft vastgesteld dat hij ten onrechte is gedeporteerd en dat de regering hem moet terughalen. (Ondertussen is er een rechterlijk vonnis dat alle deportaties onwettig waren en dat de regering-Trump er mee moet stoppen.) Trump houdt vol dat de man een bendelid is en dat zulks zou blijken uit tattoos op zijn knokkels. Eerder liet hij op een persconferentie een foto zien met die tattoos. Terry Morgan brengt daar tegen in dat is vastgesteld dat het om een bewerkte foto ging.
TERRY MORAN: I -- that was Photoshop. So let me just--
PRESIDENT DONALD TRUMP: That was Photoshop? Terry, you can't do that -- he had --
-- he-- hey, they're givin' you the big break of a lifetime. You know, you're doin' the interview. I picked you because -- frankly I never heard of you, but that's okay --
TERRY MORAN: This -- I knew this would come --
PRESIDENT DONALD TRUMP: But I picked you -- Terry -- but you're not being very nice. He had MS-13 tattooed --
TERRY MORAN: Alright. Alright. We'll agree to disagree. I want to move on --
De interviewer wil het dan over iets anders hebben, maar Trump staat erop dat hij, en niet de interviewer, het bij het rechte eind heeft. Hoe doet hij dat? Niet door met argumenten te komen, maar door zijn ondervrager op zijn plaats te zetten. Jij mag blij zijn dat je door mij voor dit interview, the big break of a lifetime, bent uitgekozen. Terwijl ik nog nooit van je gehoord had. Ik koos je uit, maar je bent niet erg aardig. Hij had die tattoos.
Dit is een gespreksfragment dat volledig gedicteerd wordt door het geactiveerde statuscompetitiepatroon. De foute leider reageert op tegenspraak met het herinneren aan de ongelijke verhouding. Daarin is het ondenkbaar dat de leider wordt tegengesproken. You can't do that. Om door de leider aardig gevonden te worden, moet je hem gelijk geven. In de ogen van de foute leider betekent aardig zijn dat je je onderdanig genoeg gedraagt. Het is hetzelfde woord, maar met een geheel andere betekenis, als het aardig zijn in een horizontale relatie van de gemeenschapstoestand. Wat waar is of niet waar, doet er niet toe. Allesoverheersend is de verticale verhouding, het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. Ook bij de lager geplaatste, die zich bij zijn ondergeschiktheid neerlegt.
Het is kortom, educatief materiaal. Dat nu, helaas, ruimschoots voorhanden is. En dus beschikbaar is om het publiek voor te lichten over die innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur en de inferieure maatschappelijke toestand die ontstaat als we het statuscompetitiepatroon ruim baan geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten