Stel je zou een real life sociaalwetenschappelijk experiment willen en kunnen doen. In vrijwel alle landen is het wapenbezit streng gereguleerd. Je kiest één land uit, stel de verenigde Staten, waarin het wapenbezit wordt vrijgelaten. Iedereen mag een wapen aanschaffen en altijd bij zich dragen. Wat zou er dan in dat land gebeuren in vergelijking met alle andere landen?
Er van uitgaande dat
- mensen niet alleen tot gemeenschapsgedrag, maar ook tot statuscompetitiegedrag in staat zijn en dat statuscompetitiegedrag kan uitmonden in het gebruik van geweld
- statuscompetitiegedrag in de aanvangstoestand in alle landen evenveel voorkomt,
zou je verwachten dat alleen in de Verenigde Staten het wapenbezit en het aantal doden door wapengeweld zullen toenemen. En bovendien zou je verwachten dat door die toename van wapenbezit in de V.S. onveiligheidsgevoelens worden aangewakkerd, waardoor meer mensen een statuscompetitief wereldbeeld gaan aanhangen, zich meer statuscompetitief gaan gedragen en meer overgaan tot wapenbezit. Wat zou betekenen dat er een zichzelf versterkend proces optreedt: er is niet een eenmalige, maar een doorgaande, toename van wapenbezit, wapengeweld en aantal doden door wapengeweld.
Ook zou je verwachten dat het wapenbezit zich het eerst zal verspreiden onder die Amerikanen waarvan bekend is dat ze zich toch al onveilig voelen en die een statuscompetitief wereldbeeld aanhangen. Dat zou gaan om vooral witte mannen en aanhangers van de Republikeinse partij, omdat die zich in hun status bedreigd voelen in een diverser wordende maatschappij, waarin minderheden met succes gelijke rechten opeisen.
Uiteraard zou geen enkele ethische commissie zo'n real life experiment goedkeuren. Maar dat hoeft ook niet, want we zien het zich voor onze ogen voltrekken.
Als je kijkt naar beschikbare data, dan blijkt die eerste verwachting niet uit te komen. Althans voor wat betreft de periode 1972 - 2022. Volgens deze pagina van de Statista Research Department schommelt het aandeel van de Amerikaanse huishoudens met tenminste één wapen gedurende deze periode tussen de 37 en 47 procent, zonder dat er een trend zichtbaar is.
Die cijfers zijn gebaseerd op onderzoek door middel van surveys, waarin steekproeven van Amerikanen werden ondervraagd. Je zou denken dat er ook cijfers moeten zijn over wapenverkopen. Dat klopt, wapenverkopers zijn verplicht hun verkopen en hun klanten te administreren. Maar het is de federale overheid wettelijk niet toegestaan om die cijfers centraal te verzamelen en te publiceren. Het zou kunnen dat verkoopcijfers een ander beeld laten zien. Zie Maintaining Records of Gun Sales.
Volgens dit bericht van van juni 2017 van het Pew Research Center zeggen 48 procent van de witte mannen dat ze een wapen bezitten, tegenover 24 procent van zowel de witte vrouwen als de niet-witte mannen en 16 procent van de niet-witte vrouwen.
Ook zien we het verwachte verschil naar politieke voorkeur. Van de Amerikanen met een voorkeur voor de Republikeinse partij bezit 44 procent tenminste één wapen, tegenover slechts 20 procent van hen met een voorkeur voor de Democratische partij.
En dat het wapenbezit iets te maken heeft met onveiligheidsgevoelens, en dus met een statuscompetitief wereldbeeld, blijkt eruit dat 67 procent van de wapenbezitters zeggen dat "bescherming" een belangrijke reden is. Andere redenen zijn: voor de jacht (38 procent), voor de sport (30 procent), als een verzamelobject (13 procent) en beroepsmatig (8 procent).
Heeft dat wapenbezit ook reële gevolgen, in de zin van meer slachtoffers van wapengebruik? Jazeker, volgens de pagina What the data says about gun deaths in the U.S. van het Pew Rsearch Center overleden er in 2016 op elke 100.000 Amerikanen 10,6 door wapengeweld. Vele malem meer dan in vergelijkbare landen: Canada ((2.1 per 100,000), Australië (1.0), Frankrijk (2.7), Duitsland (0.9) en Spanje (0.6).
En er is natuurlijk het fenomeen van de "massa schietpartijen", volgens de definitie van de FBI "one or more individuals actively engaged in killing or attempting to kill people in a populated area". Die namen sinds 2000 in de Verenigde Staten sterk toe: van 3 in 2000 naar 61 in 2021.
Het Gun Violence Archive registreert schietpartijen met minimaal vier slachtoffers die zijn neergeschoten, gedood of verwond. Volgens die definitie waren er dit jaar tot 9 mei al 208 van zulke gebeurtenissen. Vorig jaar waren het er 647.
Denk tenslotte ook even terug aan dit bericht uit 2017: Bij meer bestaansonzekerheid meer schietpartijen op scholen in de V.S. Daaruit dit citaat (bedenk dat bestaansonzekerheid de statuscompetitie aanwakkert):
Er is nu nieuw onderzoek dat een bijzonder licht werpt op de vervelende
gevolgen van bestaansonzekerheid in de levensfase van de overgang van
onderwijs naar de arbeidsmarkt. De studie Economic insecurity and the rise in gun violence at US schools wijst namelijk op een verband tussen economische onzekerheid en schietpartijen op scholen (school shootings) in de Verenigde Staten.
De onderzoekers stelden voor de periode 1990 - 2013 een dataset samen
van zulke schietpartijen en kunnen laten zien dat er een statistisch
significant verband bestaat tussen toenames van schietpartijen en
toenames van economische onzekerheid. Bij die onzekerheid gaat het om
landelijke en regionale gegevens over werkloosheid, gedwongen verkopen
van woningen en consumentenvertrouwen. Door de onderzoekers samengevat:
In the last 25 years, there have been two periods of elevated gun violence at schools in the United States and the timing of these periods significantly correlates with increased economic insecurity. With the unemployment rate as an indicator, this effect persists at the national, regional and city levels of geographic aggregation. Further, we find that this effect is measurable across several economic indicators, which underscores the robustness of our findings.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten