Het is de Week van de Werkstress. Stress op het werk leidt tot gezondheidsproblemen en ziekteverzuim en de kosten daarvan lijken hoog te zijn.
Je zou denken dat het voor de hand ligt om te zoeken naar de oorzaken. Hoe komt het dat werkstress toeneemt? Misschien heeft het er mee te maken dat we teveel verwachten van het aanwakkeren van concurrentie tussen bedrijven. En met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. En met het ontbreken van een macro-economisch beleid gericht op volledige werkgelegenheid. Allemaal zaken die de baanonzekerheid bevorderen. Op zich is dat al een oorzaak van stress. Maar bovendien verhoogt het de prestatiedruk en de concurrentie tussen werknemers. Die nog eens de stress verhogen.
Het zou dus goed zijn om in de Week van de Werkstress bij die oorzaken stil te staan. Vooral de politiek zou zich achter de oren moeten krabben. Moeten we niet meer naar wetgeving toe die recht doet aan de noodzaak van een meer ontspannen samenleving? Die de autonomie op het werk verhoogt? Moeten we daar niet eens goed over gaan nadenken? Zie ook mijn bericht Een baan met meer autonomie geeft minder kans op burn-out - Dat pleit voor minder hiërarchie op het werk.
Maar nee, dat doen onze politici niet. Rutger Bregman wijst er terecht op dat de Week van de Werkstress geheel in het teken staat van symptoombestrijding. Zie Een Week van de Werkstress en dan hup: gauw weer aan het werk. Want het enige wat er deze week gebeurt is het geven van voorlichting. Voorlichting? Ja, kennelijk is het heel urgent dat iedereen er goed van op de hoogte is dat werkstress zo maar op de loer ligt en wat je daar als individuele werknemer dan aan moet doen. Je moet je er niet voor schamen. Je moet het aankaarten. En je moet het bespreekbaar maken.
De probleemdiagnose van de politiek en van minister Asscher is kennelijk dat er nog een taboe rust op werkstress en dat als we dat taboe maar opheffen, dat dan alles beter wordt.
En dat is uiterst merkwaardig. Want eerst creëer je als overheid de voorwaarden waaronder werkstress gemakkelijk ontstaat en vervolgens leg je dat probleem neer bij de slachtoffers van dat beleid. Doe er wat aan. Schizofreen, ja, dat woord lijkt van toepassing.
En Bregman heeft ook gelijk dat we in een tijdperk van symptoombestrijding lijken te leven. Want als je goed om je heen kijkt, zie je die praktijk overal. De werkloosheid pakken we aan met sollicitatietrainingen. Depressies? Meer psychologen.
Ik dacht natuurlijk ook aan ons jeugdbeleid. Door het toegenomen sociaal isolement van de gezinnen groeien onze kinderen niet meer op in een sociale omgeving die ze nodig hebben. Dat is slecht voor hun sociale en morele ontwikkeling en dat uit zich in gedragsproblemen en psychosociale problemen.
We zouden ons eens goed kunnen bezinnen op de oorzaken van dat toegenomen sociaal isolement. Die liggen op het terrein van de economie en de fysieke infrastructuur. Dan hebben we het over de schaalvergroting en de centralisatie van allerlei voorzieningen, waardoor in buurten niet meer als vanzelf ontmoetingsplekken bestaan. En we hebben het over functiescheiding, waardoor de woon-werkafstand is toegenomen en waardoor onze sociale netwerken zijn gefragmenteerd. En we hebben het over de toename van verhuizingen over langere afstanden, waardoor familie minder bij elkaar in de buurt woont.
Maar nee, in plaats daarvan hebben we de nieuwe sector van de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening en de opvoedondersteuning laten ontstaan. Die allemaal erg hun best doen, maar pas in actie komen als de problemen al zijn ontstaan en daarna niet veel meer kunnen doen dan symptomen te bestrijden.
Wel iets aan die oorzaken doen, dat zou betekenen dat we echt kiezen voor omwegbeleid. Zie Overheidsonmacht in de jeugdzorg. Een pleidooi voor omwegbeleid.
Maar ik moest natuurlijk ook denken aan de Week van de Eenzaamheid. Die ook nagenoeg geheel gewijd is aan voorlichting en bewustwording. En aan de noodzaak van trainingen voor hulpverleners in het herkennen van eenzaamheid. Ook daar ontbreekt vrijwel geheel het besef dat eenzaamheid oorzaken heeft die in maatschappelijke ontwikkelingen zijn gelegen. Vrijwel dezelfde ontwikkelingen die het sociaal isolement van gezinnen hebben vergroot.
En tenslotte moest ik denken aan hoe we het pestprobleem op scholen aanpakken. Of dus eigenlijk niet aanpakken. In plaats van in te zien dat we met de leeftijdssegregatie waaraan we onze kinderen blootstellen, het pesten in de hand werken, laten we dat gewoon gebeuren en vinden we dat pesten met anti-pestprogramma's moet worden bestreden. En o ja, we hebben immers ook een Week Tegen het Pesten. Zie nog eens Het beste middel tegen pesten: leeftijdsgemengde groepen en mijn discussie met Mieke van Stigt.
Je zou natuurlijk denken dat er hier bij uitstek een grote opdracht ligt voor de sociale wetenschappen. Maar helaas, wat je in feite ziet is dat die zich nogal dienstbaar maken aan deze trend van de symptoombestrijding. Zo is er op het gebied van pesten vele malen meer sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van anti-pestprogramma's dan naar de oorzaken van de toename van pesten. Tragisch is dat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten