dinsdag 25 november 2014

Een hogere status verandert je stem - En anderen horen dat (En over Ivo Opstelten en Margaret Thatcher)

Naast gemeenschapsgedrag beheersen we statuscompetitiegedrag als een natuurlijk patroon, waar we meestal niet bewust bij stilstaan. We pikken de bijpassende omgevingssignalen op en gedragen ons daarnaar zonder dat in de gaten te hoeven hebben. Zo blijkt dat je anders gaat praten als je in een hogere statuspositie terecht komt. En dat is merkbaar voor anderen. Zie de studie The Sound of Power: Conveying and Detecting Hierarchical Rank Through Voice (betaalpoort).

De onderzoekers namen van proefpersonen het stemgeluid op en analyseerden dat op toonhoogte en toonhoogtevariatie, volume en volumevariatie en resonantie en resonantievariatie. Dat deden ze met de Praat software. Vervolgens lieten ze hen een tekst voorlezen die diende ter introductie van een onderhandeling, waarbij ze van te voren in een hoge of een lage statuspositie waren gebracht. Dat deden ze door hen te vertellen dat ze een sterke onderhandelingspositie hadden of dat ze een hoge statuspositie in een bedrijf innamen of door hen te vragen zich een ervaring te herinneren waarin ze macht konden uitoefenen.

Het bleek toen dat degenen met een hogere status met een hogere toonhoogte, met meer variatie in de toonhoogte en met meer variatie in het volume spraken dan degenen met lagere status. Waarbij gecontroleerd werd voor de kenmerken van het "normale", het eerder opgenomen, stemgeluid.

Het effect van een hoge of een lage statuspositie was dus meetbaar. Maar zou het ook voor anderen merkbaar zijn?

Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Beoordelaars luisterden de opnames af en moesten het stemgeluid blind (dus zonder voorkennis) beoordelen op 12 indicatoren van hoge of lage statuspositie. Zoals bijvoorbeeld "Hoe waarschijnlijk is het dat deze persoon in een positie verkeert dat hij/zij anderen kan belonen?" of "Denk je dat deze persoon zich gemakkelijk door anderen laat beïnvloeden?" En daar kwam uit dat de beoordelaars de sprekers met een hoge status goed wisten te onderscheiden van de sprekers met een lage status.

Aan welke stemkenmerken herkenden ze de hoge status? Aan de hogere toonhoogte en aan de grotere variatie in volume. Dus aan twee van de drie kenmerken van het stemgeluid van degenen met een hogere status. Daarnaast gingen de beoordelaars af op een hoger volume. Ook harder praten werd dus gezien als een teken voor hogere status. Het kan zijn dat de grotere variatie in volume van de personen met hoge status door de beoordelaars vooral is waargenomen als een hoger volume.

Het is misschien contra-intuïtief dat hogere status samengaat met een hogere toonhoogte in plaats van een lagere. Dat kan er aan liggen dat we juist een lage toonhoogte (barse stem) associëren met een dominante persoonlijkheid. Die we weer associëren met een hoge status. Maar in dit onderzoek ging het niet om persoonlijkheid, maar om het effect van het in een hoge status terechtkomen op het stemgeluid.

Denk even aan onze minister Opstelten, die een dominante persoonlijkheid lijkt te zijn en die we op televisie eigenlijk altijd meemaken in een hoge statuspositie. Wat er met zijn stemgeluid zou gebeuren als we zijn statuspositie zouden kunnen manipuleren, dat weten we niet. Maar als we hem succesvol in een lage positie zouden kunnen doen belanden, dan zou zijn toonhoogte dus nog lager moeten zijn dan hij nu al is.

De onderzoekers illustreren hun betoog met een aardige verwijzing naar de intensieve stemlessen die Margaret Thatcher nam toen ze premier werd. Ze nam die lessen omdat ze krachtiger wilde overkomen. Vergelijking van haar stem voor en na die lessen wijst uit dat haar toonhoogte en de variatie in volume en resonantie toenamen. Zie ook dit YouTube-filmpje.

Geen opmerkingen: