Toen sociaalwetenschappelijk onderzoekers zich bezig gingen houden met het verband tussen sociale omgeving en welbevinden en gezondheid, zaten ze aanvankelijk op het spoor dat het ontvangen van sociale steun voor dat verband verantwoordelijk is. Volgens die redenering is het hebben van relaties met familie en vrienden goed voor je doordat zij jouw (materiële en emotionele) steun geven als je die nodig hebt en is het die ontvangen steun die positieve effecten heeft. Zie Gezondheid en sociale omgeving (2): sociale steun ontvangen, waarnemen en geven.
Die redenering was nog gebaseerd op een economisch gedragsmodel van eigenbelang en het afwegen van kosten en baten. Ontvangen steun ligt aan de batenkant en het is dus "logisch" dat je je daardoor beter voelt.
Volgens diezelfde redenering zou dus het geven van steun aan anderen negatieve effecten moeten hebben. Het gaat immers om kosten. Maar dat bleek dus al gauw niet te kloppen. Als je in onderzoek mensen vraagt naar hoeveel steun ze ontvangen en hoeveel ze geven, dan komt daar eigenlijk altijd uit dat beide positief uitwerken op het welbevinden en de gezondheid en de levensduur.
En dat is in de sociale wetenschappen een van de aanleidingen geweest om dat economische gedragsmodel te vervangen door een evolutionair-psychologisch model van de mens als een sociale diersoort. Exemplaren van een sociale diersoort zijn voor hun overleving en reproductie afhankelijk van het hebben van goede relaties met anderen en zijn er op geselecteerd om het prettig te vinden die anderen bij te staan. Niet uit economische (!) berekening, maar doordat het goed voelt. Vandaar het inzicht dat mensen van nature goed zijn. Zie Zijn wij van nature goed? Ja, maar... en Zijn mensen van nature zorgverleners? Waarom voor een ander zorgen goed voor je is.
Het nieuwe onderzoek The psychological costs of social support imbalance: Variation across relationship context and age is de aanleiding om daar weer eens bij stil te staan. Uit analyses van het Midlife in the United States - project blijkt dat zowel het ontvangen als het geven van steun elk op zich samen gaan met minder stress, minder depressieve klachten, minder angstgevoelens en een betere stemming.
Wat er weer eens op wijst dat mensen van nature zorgverleners zijn. Denk er ook nog even aan dat een zinvol leven leiden, wat onder meer inhoudt dat je anderen bijstaat, beter voor je is dan gelukkig zijn (Je gelukkig voelen is prima, maar een zinvol leven leiden is beter).
In het onderzoek werd ook gekeken naar de effecten van onevenwichtigheid in het uitwisselen van steun, dus van het meer steun krijgen dan geven en andersom. Daaruit blijkt dat beide minder gunstig uitwerken in vergelijking met een toestand van evenwicht, dus niet alleen het minder krijgen dan geven, maar ook het minder geven dan krijgen. Maar dat laat onverlet dat het geven van steun goed voor je is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten