woensdag 29 maart 2017

We verbeteren onze emotionele zelfregulering door anderen in hun zelfregulering bij te staan

Mensen zijn fundamenteel sociaal en van nature goed in de zin dat ons brein door de evolutie zo is "ontworpen" dat het er op is voorbereid om te functioneren in een behoorlijk stabiel netwerk van sociale relaties gekenmerkt door vertrouwdheid, gedeelde intentionaliteit en onderlinge afhankelijkheid. Anders gezegd, het menselijk brein is er op ingesteld om met vertrouwde anderen samen te werken en te delen.

Dat betekent onder meer ook dat wij erop zijn ingesteld om uitdagingen, gevaren en bedreigingen niet in ons eentje het hoofd hoeven te bieden. Een samen met vertrouwde anderen ervaren bedreiging doet ons emotioneel minder "op tilt slaan" dan wanneer we er alleen voor staan. (Een mooi overzicht en uitwerking van deze inzichten vind je in Social Baseline Theory: The Social regulation of Risk and Effort van James A. Coan en David A. Sbarra.)

Maar ja, we brengen ons leven al lang niet meer door in zo'n stabiel netwerk van vertrouwde relaties. Sinds de landbouwrevolutie hebben we te maken met de mismatch tussen ons sociale brein en de aard van de omgeving waarin we terechtkomen. En daardoor staan we er wel vaak alleen voor als we geconfronteerd worden met bedreigingen en uitdagingen. Waardoor we vaker in situaties terechtkomen waarin we emotioneel op tilt slaan.

Of dreigen te slaan, want wat blijkt, mensen verschillen in de mate waarin ze in staat zijn tot emotionele zelfregulatie. Sommigen zijn er beter in dan anderen om te beïnvloeden hoe ze zich voelen, om positieve emoties in stand te houden of te versterken en om negatieve emoties te verminderen.

Degenen die er beter in zijn zijn meer "actie-georiënteerd", ze vertrouwen erop dat ze hun emoties zelf, actief kunnen beïnvloeden. Ze zetten zich sneller over tegenslag heen en blijven minder piekeren dan de "toestand-georiënteerden". Zie daarover verder Verbondenheid met anderen beschermt tegen zwakke emotionele zelf-regulering.

In dat bericht zagen we echter al dat verbondenheid met anderen emotionele zelfregulering gemakkelijker maakt, vooral voor degenen die daar vanwege hun toestand-georiënteerdheid slecht in zijn. Anders gezegd: als we allemaal maar genoeg met anderen verbonden waren, als die mismatch niet zou bestaan, dan zou dat verschil in emotionele zelfregulatie nooit aan het licht komen.

Het nieuwe onderzoek Helping Others Regulate Emotion Predicts Increased Regulation of One’s Own Emotions and Decreased Symptoms of Depression wijst in zekere zin in dezelfde richting. Het blijkt namelijk dat jouw emotionele zelfregulering er beter van wordt als je anderen bij hun zelfregulering hebt geholpen. Waarbij dat helpen eruit bestaat dat je accepteert hoe de ander zich voelt en laat weten dat je meeleeft (acceptance) en dat je suggesties doet om anders na te denken over de bedreigingen (reappraisal).

Via de omweg van dat helpen van anderen, lijk je dus meer inzicht te krijgen in wat nodig is om je eigen emoties te reguleren. En uit het onderzoek blijkt dat je daardoor weer minder last hebt van depressieve symptomen.

Kortom, doordat we er meer alleen voor staan dan waar ons brein op is voorbereid, komt het meer aan op onze vermogens tot emotionele zelfregulering. Maar relaties met anderen kunnen ons daar dan toch weer bij helpen doordat ze ons de gelegenheid bieden om hen bij te staan.

Emotionele zelfregulering is kennelijk een door en door sociaal proces.

Geen opmerkingen: