dinsdag 10 september 2019

Door elkaar heen praten als verschijningsvorm van de statuscompetitie

Charlotte Bouwman twitterde op 4 augustus:
Ik praat heel vaak door mensen heen. Onbewust. Waarom? Geen idee. Denk een mix van enthousiasme, angst voor stilte, snel denken en geen geduld. Wie heeft dit ook? Iemand tips?
Net zoals veel van degenen die hierop reageerden, herkende ik dat. Dat wil zeggen, ik herkende het verschijnsel van door elkaar heen pratende mensen.
Zelf praat ik niet graag door anderen heen. Het voelt niet goed om iemand te onderbreken. En natuurlijk ook niet om zelf te worden onderbroken. Ik ben geloof ik wel een goede toehoorder.
Wat je Charlotte moet toegeven is dat ze het als een probleem ziet. Ze zou het liever niet doen. Maar kennelijk heeft ze het vaak al gedaan voor ze het zich realiseert. En ze zou het liever minder doen.

Hoe komt het dat we vaak door elkaar heen praten? De eerste reactie op de tweet van Charlotte wijst op een mogelijk antwoord:
Een 'gewoon' groepsgesprek is vaak niets meer dan een wedstrijd om aandacht. Je kan voorstellen de spreekstok in te voeren, zoals bij de Indianen. Of een gespreksleider wil ook weleens helpen.
Een reactie verderop gaat in dezelfde richting:
Het is vaak ook onzekerheid volgens mij: het (onbewuste) idee dat je je moet laten gelden.
Het zou kortom kunnen zijn dat het door elkaar heen praten een verschijningsvorm is van onze neiging tot statuscompetitie. We zijn bang niet genoeg aan bod te komen. Dat anderen ons niet zien staan. Degene die het woord voert, heeft daarmee de aandacht, want anderen luisteren. Die aandacht heb jij dan dus niet.

O jee, dat zou zo kunnen worden opgevat dat jij minder voorstelt. Dat er in de groep het begin van een statushiërarchie bezig is te ontstaan, waarin jij misschien wel ergens onderaan belandt. Hoe voorkom je dat? Door je te laten gelden. Door tenminste dezelfde status te claimen als degene die op dat moment het woord voert. En het enige middel om dat te doen is om hem of haar te onderbreken.

Of om dat te proberen. Want als hij of zij zich niet laat onderbreken, dan zijn we bezig met door elkaar heen praten. Wat we dus zo vaak doen.

Als deze "analyse" iets voorstelt, dan zijn er twee situaties waarin we niet of minder door elkaar heen praten, die van de gevestigde, stabiele statushiërarchie en die van het ontbreken van statuscompetitie.

Als de statushiërarchie gevestigd is, dan is vooral degene aan het woord met de hoogste status en de anderen luisteren. Als ze al iets zeggen, dan is dat onderdanige bijval. In het geval dat er nog twee gegadigden zijn voor de top, dan zie je steevast, althans naar mijn ervaring met het universitaire leven, dat als de een het woord gevoerd heeft, de ander daar meteen op volgt.

Maar in een gesprek tussen goede vrienden kan de statuscompetitie ook geheel ontbreken. Er is dan niet meer de strijd om aandacht, want iedereen weet zich geaccepteerd. Die veiligheid maakt het mogelijk om in elkaar geïnteresseerd te zijn. Er kunnen zelfs stiltes vallen.

Waarmee verklaard is dat Charlotte Bouwman liever minder door mensen heen zou willen praten. Ze zou veel liever vaker gesprekken voeren met goede vrienden en vriendinnen, waarin onderlinge acceptatie vanzelfsprekend is. Waarin je in elkaar geïnteresseerd bent.

Geen opmerkingen: