dinsdag 19 november 2019

Fundamenteel sociaal zijn betekent ook dat je niet alleen begrijpt wat de ander wil, maar ook wat de ander nodig heeft

De lange periode dat mensen als jager-verzamelaars er voor hun overleving op waren aangewezen om samen te werken en te delen, heeft er voor gezorgd dat wij een heel fundamenteel sociaal groepsdier zijn.

Wat dat zoal betekent, zagen we in het bericht Hoe fundamenteel sociaal zijn wij? Over interpersonele autonome synchronie.

Zo zorgt de spontane activiteit in het zogenaamde default- (terugval-)netwerk van onze hersenen als we geen prikkels van buiten krijgen, er voor dat we voorbereid zijn (geprimed zijn) op een intentionele houding tegenover anderen. Anders gezegd, de rusttoestand van onze hersenen is die van een sociaal wezen.

En de werking van ons autonome zenuwstelsel, gemeten aan maten als hartslag, hartslagvariabiliteit, ademhaling, huidweerstand en huidtemperatuur, blijkt synchroon te gaan lopen met die van anderen die in onze nabijheid zijn. En naar het lijkt meer met die van vertrouwden dan met (nog) vreemden. Waardoor we in staat zijn tot onderlinge empathie, tot het zich in elkaar kunnen verplaatsen.

Wat dat nog meer inhoudt, wordt duidelijker uit de nieuwe studie Chimpanzees help others with what they want; Children help them with what they need, met Michael Tomasello als mede-auteur.

Het onderzoek vergelijkt het hulpgedrag van driejarige mensenkinderen met dat van chimpansees. Met een ingenieuze opzet, die het mogelijk maakt te onderscheiden tussen helpen als de ander om hulp vraagt en helpen als reactie op wat de ander nodig heeft, ook al vraagt hij om iets anders. In dat laatste geval heeft de helper meer informatie dan de hulp vragende en laat hij zich daardoor leiden. De onderzoekers noemen dat "paternalistisch helpen", dat wil zeggen, helpen met inzicht in waar de ander behoefte aan heeft.

Het blijkt dan dat zowel de kinderen als de chimpansees helpen als de ander daarom vraagt. Maar in die gevallen waarin paternalistisch helpen mogelijk was, gingen kinderen daar wel toe over en de chimpansees niet. Kinderen bleken wel inzicht te hebben in wat de ander echt nodig had en dat dat verschilde van waar hij om vroeg. Chimpansees reageerden daarentegen alleen op de hulpvraag.

Dat is een intrigerend verschil. Dat chimpansees groepsdieren zijn, lijkt te betekenen dat ze bereid zijn de ander bij te staan als die aangeeft die bijstand nodig te hebben.

Dat mensen groepsdieren zijn, lijkt daarenboven te betekenen dat ze bereid zijn om het welzijn van de ander te dienen, ook al gaat dat in tegen waar de ander zelf om vraagt.

En dat laatste is te verwachten als een resultaat van een evolutionair verleden waarin je op onderlinge samenwerking en delen was aangewezen. Waarin jouw welzijn er ook van afhing of het met de anderen wel goed ging.

En dat stelde hogere eisen aan je empathisch vermogen. Om goed te kunnen samenwerken en om goed te kunnen delen, moet je niet alleen kunnen begrijpen wat de ander wil, maar ook wat de ander nodig heeft.

Geen opmerkingen: