maandag 11 november 2019

Meer over de sociale oorsprong van zelfbewustzijn - bij mensen en bij chimpansees

Laat in ons tweede levensjaar heeft zich bij ons het zelfbewustzijn ontwikkeld. Zie het bericht Het ontstaan van zelfbewustzijn bij kinderen en de vroegste herinnering.

Die overgang van het niet naar het wel "hebben" van zelfbewustzijn wordt door onderzoekers vastgesteld met de spiegeltest. Voorafgaand aan die overgang geef je er geen blijk van dat je jezelf in een spiegel herkent, daarna wel. Als er nog geen zelfbewustzijn is, is er wel het besef van het eigen lichaam, dat we met andere diersoorten gemeen hebben.

Waardoor is het zo dat wij wel zelfbewustzijn ontwikkelen (en met ons enkele andere primaten, zoals chimpansees) en andere diersoorten niet (mogelijke uitzonderingen zijn onder meer olifanten en dolfijnen)?

Een bekend antwoord daarop is de sociale cognitie hypothese, die al in 1982 werd opgeworpen door Gordon Gallup in Self‐awareness and the emergence of mind in primates. Het houdt in dat het vermogen tot zelfbewustzijn een bijproduct is van de evolutie van vaardigheden om in een groep te functioneren. Voor dat functioneren helpt het om je bedoelingen over te kunnen brengen op anderen (communiceren), om je in anderen te kunnen verplaatsen en om te beseffen dat anderen een blik op de wereld kunnen hebben die anders is dan die van jou (Theory of Mind).

Met die hypothese komt overeen dat het zelfbewustzijn zich ontwikkelt in en door sociale interactie met vertrouwde anderen, zoals ik beschreef in dat bericht Het ontstaan van zelfbewustzijn bij kinderen en de vroegste herinnering:
Als wij, volwassenen en oudere kinderen, het kind maar genoeg engageren, wat het trouwens gemakkelijk zelf uitlokt, dan "groeit" dat zelfbewustzijn.
En dat lijkt dus sterk op hoe wij onze eerste taal leren. In dat bericht ging het ook over onderzoek dat het vermoeden van dat sociale karakter van zelfbewustzijn ondersteunt: Social awareness and early self-recognition.

Meer ondersteuning komt er nu van het onderzoek Mirror self-recognition and its relationship to social cognition in chimpanzees, waaruit blijkt dat bij chimpansees het doorstaan van de spiegeltest samenhangt met prestaties op verschillende testen voor sociale cognitie. Chimpansees die zichzelf in de spiegel herkennen zijn sociaal vaardiger dan degenen die dat niet doen, in de zin dat ze begrijpen wat het is om iets aan te wijzen en om aandacht te vragen, dat ze iemands blik volgen, dat ze het doorhebben als ze geïmiteerd worden en dat ze een besef hebben van het unieke gezichtspunt van een ander, dus doorhebben wat een ander vanuit zijn positie wel en niet kan waarnemen (perspective taking).

Dat zelfbewustzijn die sociale oorsprong heeft, en dus al bij chimpansees aanwezig is, doet vermoeden dat verschillen in de wijze van groepsleven tussen chimpansees en mensen iets vertellen over wat zelfbewustzijn in beide gevallen inhoudt. We kunnen er hetzelfde woord voor gebruiken, maar dat chimpansee-bewustzijn en mensen-bewustzijn niet identiek aan elkaar zijn, lijkt waarschijnlijk.

En dat zal ermee samenhangen dat de chimpanseegroep het karakter heeft van een statushiërarchie, terwijl de menselijke egalitaire jagers-verzamelaarsgroep sterk gebaseerd is op samenwerken en delen. Voor dat samenwerken en delen, en dus voor de daarvoor benodigde onderdrukking van de statuscompetitie, lijken veel verder ontwikkelde sociale en communicatieve vaardigheden nodig te zijn dan voor het in standhouden van een statushiërarchie.

Dat zou verklaren waarom mensen wel taal ontwikkelden en chimpansees niet.

Wat ook weer invloed moet hebben gehad op de aard van ons zelfbewustzijn. Want die taal heeft het mogelijk gemaakt dat ons zelfbewustzijn ook inhoudt dat we een innerlijke dialoog kunnen voeren, onszelf kunnen toespreken. Zonder taal zal dat bij een chimpansee niet zo goed lukken, ook al is er zelfbewustzijn.

Geen opmerkingen: