Gisteren is Donald Trump door een Grand Jury in Washington, D.C aangeklaagd voor zijn pogingen om ondanks zijn verkiezingsnederlaag in 2020 aan de macht te blijven. De aanklacht beslaat 45 pagina's en is hier te lezen. Het is niet alleen boeiende literatuur. Het is een document van historisch belang in de geschiedschrijving van de strijd om de democratie in de mensheidsgeschiedenis. Ook al is het "alleen maar" een aanklacht en is de verdachte onschuldig tot de rechter het tegendeel acht bewezen. Hier het vorige bericht in deze reeks.
Heather Cox-Richardson vatte de aanklacht in haar dagelijkse nieuwsbrief van gisteren in deze alinea samen:
The grand jury indicted Trump for “conspiracy to defraud the United States by using dishonesty, fraud, and deceit to impair, obstruct, and defeat the lawful federal government function by which the results of the presidential election are collected, counted and certified by the government; “conspiracy to corruptly obstruct and impede the January 6 congressional proceeding at which the collected results of the presidential election are counted and certified”; and “conspiracy against the right to vote and to have one’s vote counted.”
Aaron Blake bespreekt in de Washington Post van vandaag vier punten die eruit springen: 4 things that stand out from the Trump Jan. 6 indictment. Een daarvan is dat alles erop wijst dat Trump wist dat hij de verkiezingen had verloren. Hij wist dat het een leugen was die hij verspreidde, de leugen dat er verkiezingsfraude was gepleegd en dat hij, Trump, de verkiezingen met een landslide had gewonnen. Hij was er door medewerkers herhaaldelijk op gewezen dat zijn nederlaag niet aan verkiezingsfraude kon worden toegeschreven. Maar hij negeerde die informatie. Toen vicepresident Pence weigerde aan zijn leugen mee te werken, voegde Trump hem toe: You're too honest.
Dat wijst erop dat de kwaadaardige narcist Trump wel degelijk in staat is om de waarheid onder ogen te zien. Maar als die waarheid hem niet goed uitkomt, dan is voor hem het publiekelijk aanvaarden ervan een "te eerlijke" stap. Anders gezegd, in zijn denken ben je alleen eerlijk als dat beter voor jou is. Hij kent de notie van eerlijkheid, maar er ontbreekt de morele lading.
Sociaalwetenschappelijk gezien is dat precies het gedrag dat je verwacht als het statuscompetitiepatroon overheerst. Er bestaat dan nog wel het cognitieve besef van wat eerlijk gedrag is, maar daar blijft het ook bij. Een gevoel van eerlijkheid ontbreekt. Er is alleen nog het eigen ego en het eigenbelang en het gedrag dat daardoor wordt aangestuurd.
En natuurlijk valt dat niet te combineren met democratie. Want daarin telt iedereen mee, dus ook alle anderen dan jijzelf. En er is dat eenvoudige gevoel van eerlijkheid voor nodig om dat laatste te accepteren. De eerlijkheid die onderdeel is van het gemeenschapspatroon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten