Toen we geboren werden, hadden we nog geen zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn kun je omschrijven als zowel de beleving van wat er in je lichaam en geest omgaat als het besef van het eigen bestaan. Als je dit leest, ben je in staat om het besef te hebben "ik lees dit". Net zo als je in staat bent om het besef "ik besta" te hebben. Maar een pasgeborene lijkt niet het besef te hebben "ik lig", noch het besef "ik besta".
Zelfbewustzijn ontstaat bij kinderen laat in het tweede levensjaar. Onderzoekers gebruiken de spiegelproef om zelfbewustzijn vast te stellen. Ze brengen dan bijvoorbeeld een post-it papiertje aan op de haargrens van het kind zonder dat die dat in de gaten heeft. Of een stip op het puntje van de neus, zoals op de afbeelding.
En ze kijken dan hoe het kind reageert als het zichzelf vervolgens in de spiegel ziet. Als het kind dan doorheeft dat dat papiertje op het eigen hoofd zit, er met de hand naar toe gaat en het eventueel verwijdert, dan wijst dat er op dat het kind zelfbewustzijn heeft.
De meeste kinderen doorstaan na 22 maanden de spiegelproef. De meeste dieren doorstaan die proef niet. Onze ene poes Stip, dochter van Pompom, vergezelt mij elke ochtend bij het tandenpoetsen, omdat ik daarna de kraan een heel klein beetje open laat staan zodat zij daaruit kan drinken. Daarop met enig ongeduld wachtend kan ze zichzelf en mij in de spiegel zien. Maar daar is ze niet bijzonder in geïnteresseerd. Die interesse in het eigen spiegelbeeld is er wel bij o.a. dolfijnen en olifanten, die ook inderdaad de spiegelproef doorstaan. (Dat post-it papiertje heb ik bij Stip nog niet geprobeerd.)
Hoe kan het dat wij aan het eind van het tweede levensjaar die overgang naar zelfbewustzijn doormaken? Waarom dan wel en waarom bijvoorbeeld niet meteen na de geboorte? (Of waarom niet prenataal?) Het antwoord daarop lijkt te zijn dat zelfbewustzijn zich ontwikkelt in en door de sociale interacties waar het kind in wordt betrokken. Als wij, volwassenen en oudere kinderen, het kind maar genoeg engageren, wat het trouwens gemakkelijk zelf uitlokt, dan "groeit" dat zelfbewustzijn. Hoe dat groeien gaat, dat weten we niet. Maar er komt dan een moment dat je kunt zeggen dat het er is. En dat "het" lijkt gebaseerd te zijn op het vermogen om de plaats van de ander in te nemen en van daaruit naar jezelf te kijken. Wat Cooley het looking-glass self noemde. Anders gezegd: zelfbewustzijn is niet een individuele, maar een sociale verworvenheid.
Er is een aardig onderzoek (Sociale awareness and early self-recognition) van Philippe Rochat, Tanya Broesch en Katherine Jayne dat dat sociale karakter van zelfbewustzijn onderstreept. Ze deden die spiegelproef bij kinderen van tussen de 14 en 52 maanden oud in twee condities. In de ene, normale, conditie zijn de onderzoeker en de moeder aanwezig en wordt nagegaan hoe het kind reageert als hij/zij zichzelf ziet met dat post-it papiertje. In de andere conditie hebben de onderzoeker en de moeder ook dat post-it papiertje op hun voorhoofd, wat het kind doorkrijgt als het zichzelf in de spiegel ziet.
Als zelfbewustzijn inderdaad dat sociale karakter heeft, dan zouden die twee condities verschil moeten maken bij het doorstaan van de spiegelproef. En dat blijkt ook zo te zijn. In die normale conditie gaan kinderen er met hun hand naar toe om het papiertje te verwijderen. Maar in die andere conditie aarzelen ze, gaan ze er met hun hand naar toe en laten het zitten of verwijderen ze het om het daarna terug te doen. Dit is er een aanwijzing voor dat ze bezig zijn met hoe anderen naar hen kijken en hen beoordelen. "Zo'n papiertje daar, dat hoort hier blijkbaar zo." Zelfbewustzijn is niet een solipsistisch mentaal of introspectief proces. Daarmee komt overeen dat kinderen rond de zelfde leeftijd ook de sociale gevoelens ontwikkelen van schaamte, schuld, trots en verlegenheid.
Ik moest hierbij erg denken aan de mogelijke samenhang met de vroegste herinnering. Het lijkt waarschijnlijk dat je vroegste herinnering nooit verder kan teruggaan dan tot het moment dat je zelfbewustzijn aanwezig is. Daarvoor is er die periode van de childhood amnesia. Mijn eigen vroegste herinnering is er een waarin mijn oudere nichtje in de gang naar de keuken tegen mij zegt dat "ze" (mijn moeder en mijn tante, die in de keuken staan; de deur is open) het over mij hebben. Hoe sociaal wil je het hebben? Ik stel mij voor dat op dat moment mijn zelfbewustzijn doorbrak. Ik verplaatste me in degenen die het over mij hadden en werd me dus vanuit de keuken van mezelf bewust. Mijn bewuste leven nam een aanvang.
Ik ging er eigenlijk van uit dat iedereen wel zo'n zelfde sociale soort vroegste herinnering zou hebben als die van mij. Maar als ik mensen daar naar vraag, dan krijg ik toch vaak een ander antwoord. Mijn theorie dat de vroegste herinnering die is aan het moment dat je zelfbewustzijn ontstond, lijkt dus niet te kloppen.
(De afbeelding is afkomstig van Mirror, Mirror... Who’s the Fairest of Them All?)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten