vrijdag 22 maart 2013

Vergelijking met anderen maakt mensen minder pro-sociaal

Er is een nieuwe aanwijzing dat wij pro-sociaal gedrag collectief tot stand brengen. Of collectief verhinderen dat het tot stand komt. In de pas verschenen studie Upward and downward social comparison can decrease prosocial behavior laten onderzoekers zien dat mensen die je er toe hebt gebracht om zich met anderen te vergelijken, zich vervolgens minder pro-sociaal gedragen. Het maakt daarbij niet uit of die vergelijking opwaarts was ("anderen zijn beter dan ik") of benedenwaarts ("ik ben beter dan anderen"). En die vermindering van pro-sociaal gedrag komt tot stand doordat die vergelijking mensen minder empathisch maakt.

De onderzoekers lieten proefpersonen (studenten) een test doen en deelde hen later een van te voren bepaalde uitslag mee. Een deel van hen kreeg te horen dat ze in vergelijking met anderen opvallend goed hadden gescoord wat intelligentie, openheid en creativiteit betreft. Een ander deel vernam dat ze in vergelijking met anderen juist behoorlijk slecht hadden gescoord. En de rest kreeg geen uitslag te horen.

Twee dagen later vulden ze een vragenlijst in over hun pro-sociale gedrag in de afgelopen twee dagen. Die bestond uit een lijst met 25 pro-sociale gedragingen waarvan ze konden aangeven of ze die wel of niet hadden uitgevoerd. Denk aan "iemand in de rij voor laten gaan", "voor iemand een luisterend oor zijn", "iemand spontaan een arm om de schouder leggen", "iemand college-aantekeningen uitlenen" en "eigen plannen veranderen om iemand te helpen". Ook waren er twee vragen opgenomen over empathie, waarmee ze konden aangeven of ze wel of niet mee hadden gevoeld met anderen die het moeilijk hadden en of ze wel of niet hadden aangevoeld dat het met een vriend niet goed ging.

Uit de statistische analyses kwam naar voren dat degenen die te horen hadden gekregen dat ze slechter of beter hadden gescoord dan anderen zich minder pro-sociaal hadden gedragen dan degenen die geen uitslag van de test hadden gekregen. En dat bleek er aan te liggen dat die eerste twee groepen lager scoorden op die vragen naar empathie.

Dit wijst er op dat we minder empathisch zijn en ons minder pro-sociaal gedragen in een sociale omgeving waarin we bezig zijn met onderlinge vergelijking. Waarin we elkaar de maat nemen. Een omgeving dus waarin statuscompetitie domineert. Dat komt er mee overeen dat vergelijking met anderen ons jaloers kan maken (als anderen beter zijn) of er toe kan leiden dat we anderen minachten (als wijzelf beter zijn). Jaloezie en minachting zijn niet bevorderlijk voor welwillendheid en goedgeefsheid.

En het wijst ook op het al wel bekende nadeel van het invoeren van individuele variabele beloning (prestatiebeloning) in een organisatie. Onder bepaalde voorwaarden gaan mensen er harder door werken. Maar het gaat ten koste van de onderlinge samenwerking. Algemener: hoe meer een maatschappij op het meten en vergelijken van prestaties en op onderlinge concurrentie wil vertrouwen, hoe minder die maatschappij er op mag rekenen dat mensen zomaar en spontaan iets voor elkaar willen doen. Zie ook nog eens John McKnight over onze cultuur van statuscompetitie.

Geen opmerkingen: