Het CBS heeft de publicatie Frequentie en kwaliteit van sociale contacten (pdf) uitgebracht. Ze hebben de gegevens uit de enquête Sociale samenhang en Welzijn 2012 gebruikt om na te gaan hoe de samenhangen zijn tussen hoe vaak mensen contact hebben met familie, vrienden en buren, de behoefte aan vaker contact, de kwaliteit van de sociale contacten en allerlei achtergrondkenmerken (herkomst, inkomen, leeftijd, geslacht, stedelijkheid, opleiding, huishoudsamenstelling en positie in het huishouden).
Een van de resultaten (op andere kom ik nog terug) is dat lageropgeleiden vaker contact hebben met familie, vrienden en buren dan hogeropgeleiden. Hetzelfde verschil zie je als je vergelijkt naar inkomen. Waar zou dat aan kunnen liggen?
Het zou er mee te maken kunnen hebben dat lageropgeleiden minder vaak verhuizen. En het lijkt er op dat ze daardoor meer sociale contacten hebben en vooral meer vanzelfsprekende sociale contacten. Familie en vrienden die je gewoon hebt omdat ze in de buurt wonen en omdat ze al langer deel uitmaken van je leven. Dat die aanwezig zijn, zal er aan liggen dat die met een grotere kans ook lager opgeleid zijn en dus ook honkvaster zijn.
Hogeropgeleiden verhuizen vaker. Dat kan er mee te maken hebben dat ze voor het volgen van die opleidingen zijn gaan verhuizen (naar de universiteit of hogeschool). Maar ook ligt het er waarschijnlijk aan dat ze in aanmerking komen voor banen die meer ruimtelijk geconcentreerd zijn. Door dat vaker verhuizen blijkt het moeilijker te zijn om sociale contacten in stand te houden. En de contacten die je wel hebt weten te maken, zijn vaak wat oppervlakkiger, wat minder vertrouwd en vanzelfsprekend. Zie Residential Mobility, Well-Being, and Mortality (pdf).
Dat verklaart ook dat het vaak verhuisd zijn samengaat met een lager welzijn en met een verhoogde kans op overlijden. Je profiteert minder van de vertrouwdheid van de sociale omgeving die mensen nodig hebben. Waarbij het wel blijkt uit te maken of je qua persoonlijkheid meer introvert dan wel meer extravert bent. Zie Residential Mobility, Personality, and Subjective and Physical Well-Being.An Analysis of Cortisol Secretion (betaalpoort).
Dat alles wijst er op dat het niet aan het laag opgeleid zijn op zichzelf ligt dat laagopgeleiden vaker contacten hebben met familie en vrienden. Ze kunnen gemakkelijker samen met hun familie en vrienden honkvaster zijn. Het is de mate van honkvastheid, het "verhuisgedrag", dat het verschil met de hoogopgeleiden tot stand brengt.
Dat je dan toch vaak dat verband met opleiding tegenkomt, ligt er aan dat onderzoekers in vragenlijsten altijd standaard naar opleiding vragen. En niet naar "aantal keren verhuisd", terwijl informatie daarover zeker zo belangrijk zo niet belangrijker is. Zie The Psychology of Residential Mobility. Implications for the Self, Social Relationships, and Well-Being (betaalpoort).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten