"Je moet de buurt kennen, weten wat er speelt als je mensen wilt bereiken. Ik ben dus vaak op straat te vinden, fiets rond, praat met de mensen, kom veel bij ze thuis. Inmiddels ken ik zo’n 65 procent van de bewoners."Weer een aanwijzing dat er veel behoefte is aan ontmoetingsplekken en dat er niet genoeg aan die behoefte tegemoet wordt gekomen. In al die jaren dat het buurthuis in Veldhuizen leeg stond, was die behoefte er natuurlijk ook al. Maar spontaan komt een ontmoetingsplek pas tot stand onder speciale voorwaarden. Daarzonder moeten er mensen zijn die het voortouw nemen. En helpt het als de gemeente het belang er van inziet en een plek en subsidie beschikbaar stelt.
Dat er een onvervulde behoefte aan ontmoeting en sociale contacten bestaat, blijkt ook uit de CBS-publicatie Frequentie en kwaliteit van sociale contacten (pdf), waar ik het hier en hier over had. Bijna drie op de tien mensen zou graag vaker contact met vrienden willen, ruim een kwart vaker contact met familie en één op de tien vaker met buren.
En het zijn niet alleen de mensen met weinig contacten die er meer zouden willen. Van degenen die hun familie dagelijks zien of spreken wil 22 procent graag nog vaker contact, waarschijnlijk met andere familieleden dan degenen met wie ze al veel contact hebben. Voor vrienden is dat vergelijkbaar, met een percentage van 24. En 10 procent van degenen die al dagelijks contact met buren hebben, zou graag nog vaker contact hebben.
Dat er zo'n grote onvervulde behoefte is aan sociale contacten in onze maatschappij is natuurlijk niet verrassend. We leven in een marktmaatschappij, waarin we met zijn allen meer aandacht besteden aan behoeften die via de commerciële weg vervuld kunnen worden dan aan behoeften waarvoor zelforganisatie en een rol van de overheid nodig zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten