Kunnen we uit de voorbeelden van ontmoetingsplekken die op dit blog langskwamen, iets leren over de kans dat zulke plekken door zelforganisatie tot stand komen? Laten we een poging wagen.
Een behoorlijk zuiver voorbeeld van geslaagde zelforganisatie is de ontmoetingsplek die in de New Yorkse wijk Queens tot stand kwam. Zie Ontmoetingsplekken in de buurt: markt, overheid, zelforganisatie? Wat leren we daar van?
In de eerste plaats: er was al een plek die voor ontmoeting geschikt was, namelijk de MacDonald's op de hoek. Een commerciële voorziening dus, die daar om andere redenen was gevestigd dan om eenzaam wordende ouderen een plek te bieden om elkaar te treffen. Maar de aanwezigheid er van maakte de plek tot een soort focal point, een oplossing van een collectief probleem dat mensen geneigd zijn te kiezen zonder dat ze daarover kunnen of hoeven te communiceren. Laat staan dat er, van boven af, organisatie voor nodig is.
Hoe werkt dat dan? Stel, je dreigt thuis te vereenzamen. Dat is niet iets waarmee je te koop loopt. En je zult ook niet iemand op straat aanklampen met dat probleem en proberen om contact te maken. Maar je wilt wel eens je huis uit en onder de mensen. Dan is een horecagelegenheid in de buurt een geschikte bestemming. Je kunt anderen en jezelf voorhouden dat je er komt om een kop koffie te drinken. En je kunt in je achterhoofd hebben dat sommige anderen daar net zo achter een kop koffie zitten. Anderen die datzelfde in hun achterhoofd hebben. Dan kun je al gauw met elkaar aan de praat komen. Al was het maar door voor de hand liggende vragen als: Woon je hier in de buurt? Of: door banale constateringen als "dat het hier een geschikte plek is om een kop koffie te drinken".
Het grote voordeel daarvan is dat het niet over eenzaamheid hoeft te gaan. Je hebt elkaar getroffen en je weet dat er een kans is dat je elkaar de volgende dag, ongeveer om dezelfde tijd, weer treft. Daarbij kan helpen dat in dat geval van die MacDonald's je achter grote ramen zit, waardoor je van de weg zichtbaar bent en voorbijgangers zichtbaar zijn. Iemand die je eerder hebt getroffen en waarmee je een paar woorden hebt gewisseld, loopt langs en je steekt je hand op. Die ander komt binnen, voor een kop koffie. Maar vooral ook om het gesprek van de dag daarvoor voort te zetten.
Als je daar met zijn tweeën zit, komt er een derde langs die vaag bekend is. Er zijn blikken van herkenning en die derde denkt, kom, ik heb zin een kop koffie. En zo gaat dat verder en is er spontaan, door middel van zelforganisatie, een ontmoetingsplek ontstaan. Elke dag om ongeveer dezelfde tijd verzamelt zich een groepje in de MacDonald's, niet meer alleen voor de koffie, maar ook vooral om bij te praten. Het leven van een groep ouderen die dreigden te vereenzamen is binnen korte tijd totaal veranderd.
Heel anders liggen de zaken als zo'n focal point in de buurt ontbreekt. En dat zie je bij die ontmoetingsplekken in Oss en in Doetinchem. Daar zijn het een voormalig gymnastieklokaal en een ruimte in een seniorenflat die tot ontmoetingsplek zijn gemaakt. Maar dat heeft in beide gevallen heel wat voeten in de aarde gehad. Omdat beide plekken zeg maar gerust onzichtbaar waren. Spontaan gebeurt er dan weinig. Er moest een gedreven beroepskracht aan te pas komen, zoals in Oss. (Denk ook aan Evalien Verschuren, die van het CJG Beijum een ontmoetingsplek voor ouders maakte.) Of een groepje heel actieve vrijwilligers, zoals in Doetinchem. Dan wordt het organisatie, in plaats van zelforganisatie. En dat kan verklaren dat er veel minder ontmoetingsplekken zijn dan waar behoefte aan is.
Die voorwaarde van gemakkelijke communicatie en onderlinge zichtbaarheid lijkt dus in te houden dat de aanwezigheid van een focal point heel belangrijk is. Vandaar dat het zo goed zou zijn als horecagelegenheden veel meer over de wijken verspreid zouden zijn in plaats van geconcentreerd in de binnensteden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten