woensdag 5 februari 2014

Waarom stimulering van de vraag misschien onvoldoende is om volledige werkgelegenheid te bereiken. En over Keynes

In het huidige politieke en economische mainstream denken is de omvang van de werkgelegenheid, en dus van de werkloosheid, een uitkomst van de omvang van de economische bedrijvigheid. Wat we als uiteindelijke doelen horen na te streven ligt op dat terrein van die bedrijvigheid, dus van de investeringen, de totale economische productie en van de economische groei.

Maar moet het streven naar volledige werkgelegenheid, dus naar een toestand waarin iedereen die wil werken een betaalde baan kan vinden, niet het hoogst geordende doel zijn? Daar valt wat voor te zeggen, dacht ik, toen ik Keynes’s Approach to Full Employment: Aggregate or Targeted Demand? (pdf) en Full Employment Through Social Entrepreneurship: The Nonprofit Model For Implementing a Job Guarantee (pdf), beide van de Amerikaanse econome Pavlina Tcherneva, gelezen had. Update. Zie voor meer toelichting ook: Reorienting Fiscal Policy: A Critical Assessment of Fiscal Fine-Tuning (pdf)..

Daarover zo meteen meer. Maar eerst terug naar die mainstream benadering. Eigenlijk valt die uiteen in een politieke en een economische mainstream.

De politieke is het denken dat op het ogenblik in de Europese politiek de dienst uitmaakt: de politieke mainstream dus. Dat is het denken achter het bezuinigingsbeleid. Zeg maar, het neoliberalisme. Om die bedrijvigheid, productie en economische groei op te stuwen is een kleine overheid nodig, zowel qua omvang als mate van ingrijpen in de markt, en bovendien moet die overheidsbegroting zoveel mogelijk in evenwicht zijn. De overheid heeft een ingebakken neiging tot verkwisting en daar moet een rem op worden gezet. Als we dat maar doen en de markt zoveel mogelijk vrij laten ("hervormingen"), dan wordt wat we potentieel kunnen produceren ook zoveel mogelijk geproduceerd. En daar hoort een niveau van werkgelegenheid bij dat maximaal bereikbaar is. Als dat een niveau is met werkloosheid, dan moeten we het daar mee doen.

Het is dit denken dat, afgezien van de allereerste fase in 2008, de politieke reactie op de financiële crisis heeft bepaald. En dat er voor heeft gezorgd dat die crisis aanzienlijk langer voortduurt dan nodig was geweest, met veel ellende en hoge werkloosheid. Tja, werkloosheid is nu eenmaal slechts een variabele in het marktmechanisme. Het is neoliberaal beleid, maar wat zegt die naam nog als ook sociaaldemocraten, in Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk, zich er achter scharen? Het is helaas het politieke midden geworden.

Die economische mainstream bestaat uit die macro-economen die, voortbouwend op Keynes, pleiten voor het stimuleren van de vraag. Ze baseren zich op het inzicht dat door vraaguitval marktevenwichten mogelijk zijn met hoge werkloosheid. Dat kan het geval zijn als de spaarparadox is ingetreden en de rente dus heel laag is. Als daardoor monetair beleid maar weinig effect meer heeft, dan is macro-economisch gezien het aangewezen beleid om de totale vraag te stimuleren. Door meer overheidsuitgaven, ook als daardoor het tekort toeneemt. De ontstane kloof tussen de potentiële productie en de feitelijke productie moet worden gedicht en dat kan alleen de overheid.

Ja, het blijft merkwaardig dat de mainstream macro-economie door de politici wordt genegeerd. Maar zie daarover Zullen politici (en kiezers) ooit het verschil begrijpen tussen de overheidsbegroting en het huishoudboekje? en Politici zijn verbazend consistent: ze kiezen altijd het verkeerde beleid - Paul de Grauwe. En ja, dit is echt de hoofdstroming in de macro-economie. Zie daarover Simon Wren-Lewis, in dit bericht en in dit bericht.

Wat deze twee gemeen hebben is, volgens Tcherneva, dat ze voor wat de werkgelegenheid betreft teveel verwachten van de markt. Voor de eerste is de spontane werking van de markt maatgevend. De werkgelegenheid die daaruit voortkomt, ook al is die niet volledig, daar moeten we het maar mee doen. En de tweede denkt dat de markt volledige werkgelegenheid zal genereren als de overheid maar het juiste beleid voert om te zorgen voor voldoende vraag.

Als we de eerste sowieso niet willen, blijft de tweede over. Maar Tcherneva brengt daar tegenin dat ook die niet volledige werkgelegenheid kan verzekeren. En dat die gedachte juist ook bij Keynes te vinden is. Hoewel Keynes zeker van mening was dat het stimuleren van de vraag in een recessie goed is voor de werkgelegenheid, zou er voor het bereiken van volledige werkgelegenheid meer nodig zijn. Want het is maar de vraag tot welke extra banen die hogere vraag aanleiding geeft en hoeveel werklozen die banen kunnen bezetten. Er ontstaan dan verdelingsproblemen. Terwijl sommige lonen stijgen, zullen er werklozen blijven. Zo is ongeveer de redenering, als ik die goed begrijp.

En daarom moet Keynes niet alleen gepleit hebben voor stimulering van de totale vraag, wat hij ook deed, maar vooral voor stimulering van de effectieve vraag, dat wil dus zeggen, de vraag naar de arbeid van degenen die werkloos zijn. De werklozen moeten aan werk geholpen worden. Hoe? Door publieke werken, dus door de overheid gefinancierde projecten, die natuurlijk wel nuttige opbrengsten moeten hebben. Maar elke opbrengst die een aan het werk geholpen werkloze produceert, tegen een acceptabel loon, is welvaartswinst. En de overheid heeft tot taak die welvaartswinst tot stand te helpen brengen.

Zijn er dan wel genoeg nuttige projecten? Niet als je de markt als maatgevend beschouwt. Want dan had de markt immers wel voor die werkgelegenheid gezorgd. Maar er zijn natuurlijk goede redenen om de markt niet als maat te nemen. Ik citeer Tcherneva die Keynes citeert:
Keynes never believed that public employment schemes could not be executed in a well-devised manner. Could we not use more universities, more local schools, and recreation areas, more theaters, museums, and galleries, more cafes or dance halls, Keynes asked. But surely there are many other pressing needs that Britain can address: public works can increase housing, improve the transportation infrastructure, and “replan the environment of our daily life […] Not only shall we come to possess these excellent things, but […] we can hope to keep employment good for many years to come” (Keynes 1980: 270). This is the essence of a good policy; it is not only driven by the intellectual conviction that full employment is essential and achievable, but it is also designed with imagination and cleverness in creating projects that are beneficial to the community as a whole.
Dit roept natuurlijk nog allerlei vragen op, maar het zette mij wel aan het denken. Het zou best kunnen zijn dat we in ons kapitalistische economisch stelsel een grotere rol moeten geven aan de overheid bij het behalen van volledige werkgelegenheid dan "alleen" het zorgen voor voldoende vraag. Zodat voor de rest de markt er wel mee redt. Dat is misschien wel niet zo.

Ik dacht natuurlijk ook even aan die ontmoetingsplekken die zo hoog nodig zijn om eenzaamheid te voorkomen en die door de markt te beperkt tot stand komen. We zouden natuurlijk meer in het algemeen ons vaker moeten afvragen wat er allemaal in ons leven waardevol is en wat daarvan niet door de markt, dus commercieel, verschaft kan worden. Sociale welvaart dus.

Geen opmerkingen: