woensdag 18 juni 2014

Hoe de politiek-financiële elite de banken redde en bij de werkloosheid de schouders ophaalde

In het laatste kwart van de vorige eeuw begon het geloof in de weldadige werking van de markt en dus in deregulering en privatisering te groeien. Daardoor nam de ontketende financiële sector de omvang aan van een waterhoofd en nam de ongelijkheid toe. Er ontstond een uitdijende financiële elite, met grote invloed op de politiek. Toen in 2008 het luchtkasteel in elkaar stortte, waren de regeringen al zo met de wereld van de banken en van het snelle geld verweven, dat ze zich stortten op het redden van de banken. Niet door ze te nationaliseren, maar door er zonder voorwaarden geld naar over te maken.

En dat redden van de banken is tot nu toe aardig gelukt. Dat er ook nog gevolgen waren voor de reële economie, zoals de snel oplopende en hoog blijvende werkloosheid, ja, dat was vervelend, maar het bleef grotendeels buiten het gezichtsveld van de elite. Door de toegenomen ruimtelijke segregatie naar inkomen was al te tastbaar contact met de arme sloebers aan de onderkant ook gemakkelijk te vermijden. De ellende van de werkloosheid raakte uit het zicht van degenen die er in de besluitvorming toe deden.

Dat beeld komt ook heel uitdrukkelijk naar voren uit de bespreking door Paul Krugman van het boek Stress Tests: Reflections on Financial Crises van Timothy Geithner, Obama's minister van Financiën kort na het uitbreken van de financiële crisis. Die bespreking is hier te lezen.

Krugman wijst er op dat Geithner ongeveer twee derde van het boek besteedt aan het beschrijven van zijn rol bij het redden van de banken. Bij het voorkomen dat het financiële systeem zou ineen storten. Hij presenteert zich daar als een van de helden die met veel inzet en inventiviteit de wereld redde. Volgens Krugman had het anders gemoeten (nationalisering), maar buiten kijf staat dat daar belangrijk werk is verricht.

Maar dan, op ongeveer twee derde van het boek, gaat het over de gevolgen van dat alles voor de reële economie. De gevolgen voor de huizenbezitters die met grote schulden bleven zitten, door de rommelhypotheken die door de banken zo inventief aan iedereen waren aangesmeerd. En de gevolgen voor degenen die hun baan kwijtraakten. De economie had veel meer moeten worden gestimuleerd dan gebeurd is. En er had veel meer moeten worden gedaan aan kwijtschelding van schulden. Niet alleen om de arme sloebers te helpen, een nastrevenswaardig doel op zich, maar ook om de gehele economie weer aan de praat te krijgen. De beschrijving door Geithner van zijn eigen rol verandert dan. In de woorden van Krugman:
Up to that point—basically, up to the stress test itself and its immediate aftermath—Geithner tells a tale of heroic activism, of good men and women pulling out all the stops to save the world. Thereafter, however, Geithner turns apologetic and self-exculpatory. He acknowledges that more stimulus and debt relief would have been good things; he claims that he wanted to do much more, but that practical difficulties and political opposition made stronger action impossible. The can-do hero of the financial crisis, endlessly creative in finding ways to bypass institutional and political obstacles to do what needs to be done, suddenly becomes a passive observer of events.
Dat is het het beeld van een politiek-financiële elite die meer inventiviteit en energie aan de dag legt bij het redden van zichzelf dan van de rest van de economie.

En Krugman legt daar de vinger op de zere plek. Want hoewel Geithner nu beweert dat hij toen wel doorhad dat de stimulus voor de economie zo groot mogelijk zou moeten zijn, is bekend dat hij Obama waarschuwde voor een te groot pakket aan extra overheidsbestedingen. Want dat zou het vertrouwen van de financiële markten schaden. En ook is bekend dat hij toen het stimuleren van de economie als het uitdelen van suikergoed betitelde. Hij had toen ook al beter kunnen weten, als hij zich goed had geïnformeerd. Maar het was niet interessant en dringend genoeg om zich er in te verdiepen.

Evenzo met het probleem van de benodigde schuldkwijtschelding. Nu schrijft hij dat hij die toen had gewild, maar dat er politieke en technische obstakels waren. Maar anderen weten dat hij toen actief het herfinancieren van hypotheken tegenhield.

Krugman komt tot de conclusie dat Geithner meende dat het redden van de banken voldoende was om ook de economie te redden. Je kunt zeggen dat hij het verkeerd had, wat Krugman ook doet. Maar je kunt ook zeggen dat dat voortkwam uit nalatigheid en onverschilligheid. Want de kennis en de middelen waren er om de reële economie weer snel aan de praat te krijgen en om veel ellende te voorkomen.

En dan hebben we het nog niet eens over Europa en over de Europese politiek-financiële elite. Zoals over "onze" Jeroen Dijsselbloem die riep dat de crisis voorbij was. En de werkgelegenheid? Ja, dat "duurt gewoon langer". En hij haalde de schouders er bij op.

Geen opmerkingen: