Mensen hebben ten behoeve van hun functioneren in het sociale en maatschappelijke leven twee fundamentele gedragspatronen tot hun beschikking: het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon.
Die twee patronen hebben allebei hun eigen sociaal wereldbeeld. Als het gemeenschapspatroon op de voorgrond staat, zie je anderen als goedwillend en dus de wereld als veilig. Staat daarentegen het statuscompetitiepatroon vooraan, dan zijn anderen tegenstrevers en vijanden en is de wereld er een van strijd en onveiligheid.
Tegen die achtergrond is het boeiend om kennis te nemen van de studie Dominant Leaders and the Political Psychology of Followership. Want daarin geven de auteurs een overzicht van het recente onderzoek naar waar de behoefte aan dominante leiders (de "sterke man"), die tegenwoordig zo opvallend aanwezig is, vandaan komt.
Volgens ouder onderzoek, denk aan Adorno's autoritaire persoonlijkheid (The Authoritarian Personality uit 1950), zou de behoefte aan een sterke man samenhangen met een bepaalde, stabiele persoonlijkheid.
In tegenstelling daarmee ontwikkelen de auteurs op basis van recenter onderzoek hun adaptive followership theory of preferences for dominant leaders, waarin die behoefte veel meer flexibel en instrumenteel van aard is en waarin bepaalde omstandigheden veel mensen er toe kunnen bewegen om volgeling van een sterke man te worden.
Wat is er voor nodig om als "sterke man" gezien te worden? In de tegenwoordige maatschappij, waarin we leiders of potentiële leiders niet persoonlijk kennen, gaan we af op uiterlijke kenmerken en op politieke standpunten. Onderzoek laat zien dat mensen een leider meer als dominant beoordelen als hij (meestal een hij) masculiene gelaatstrekken heeft, een lagere stem heeft, assertief is en op eigen belang gericht en in politiek opzicht meer rechts-extreme standpunten verkondigt. Anderen vrees aanjagen en intimideren en pleiten voor strenge straffen voor criminelen, dat zijn signalen dat je te maken hebt met een dominante leider, een sterke man.
En de behoefte aan zo'n sterke man blijkt sterk toe te nemen als er sprake is van conflict, van strijd met andere, vijandige, groepen. Dat kan om een echt conflict gaan, maar het kan ook zijn dat een sterke man die aan de macht wil komen, tegenstellingen opblaast en conflicten en vijanden creëert. Hij kan er dan in slagen om mensen tot zijn volgelingen te maken die denken dat hij als enige de gevaren kan afwenden.
De kans op slagen is groter als bij die volgelingen meer het wereldbeeld kan worden opgewekt van alomtegenwoordigheid van gevaar en strijd. Van strijd tussen groepen die elkaar naar het leven staan.. Het wereldbeeld van de statuscompetitie. Zoals we dat al zagen in de Sociale Dominantie Oriëntatie. Zie nog eens het bericht De twee wereldbeelden van het rechts-extremisme: de wereld is gevaarlijk en/of de wereld is een amorele jungle.
Want het blijkt dat die Sociale Dominantie Oriëntatie, het de wereld waarnemen als een strijdtoneel tussen groepen, een betere voorspeller is van de behoefte aan een sterke man dan het voldoen aan de kenmerken van Adorno's autoritaire persoonlijkheid.
En de mate waarin mensen dat wereldbeeld van strijd en conflict aanhangen, kan sterk wisselen. Het kan worden aangewakkerd door terroristische aanslagen, maar ook door economische instabiliteit. Vandaar dat verband tussen economische ongelijkheid en bestaansonzekerheid met groepsvijandigheid en rechts-extremisme.
En vandaar het grote belang van een verzorgingsstaat, die tegemoetkomt aan de behoefte aan bestaanszekerheid. Die daardoor de kans verkleint op zo'n wereldbeeld van strijd en conflict en daarmee de behoefte aan een sterke man.
Waardevolle inzichten om wat er zich in deze tijd in de wereld afspeelt beter te begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten