Met daarin ook de aanwijzingen dat de ontwikkeling van dat zelfbewustzijn een sociaal proces is. Als het kind maar voldoende wordt betrokken in sociale interactie, dan leert het gaandeweg om te kijken naar zichzelf met de blik van anderen. Die voorwaarde van "voldoende sociale interactie" komt ermee overeen dat zelfbewustzijn alleen voorkomt bij bepaalde groepsdieren (chimpansees, olifanten, dolfijnen en mensen).
Maar wat is er dan precies bij kinderen jonger dan anderhalf jaar dat het mogelijk maakt om die stap naar zelfbewustzijn te maken? Omdat dat de periode is van de childhood amnesia, waar we dus geen expliciete herinnering aan hebben, kunnen we ons daar moeilijk een beeld van vormen. Hoe is het om (nog) geen zelfbewustzijn te hebben? Er is iets niet, maar wat is er dan wel?
Een intrigerende vraag, ook al omdat hij ook gaat over onze relatie tot alle andere dieren die zelfbewustzijn ontberen. Wat gebeurt er precies als je met je kat of met je hond communiceert? Wat "denkt" dat beest als jij denkt dat hij jou "begrijpt"?
Vragen waarop we misschien nooit een antwoord krijgen.
Maar we weten wel iets. Dat realiseerde ik me toen ik Other Minds. The Octopus and the Evolution of Intelligent Life van Peter Godfrey-Smith las.
Want daarin vertelt Godfrey-Smith wat de evolutionaire ontwikkeling van organismen die zichzelf kunnen voortbewegen, dieren dus, met zich mee heeft gebracht. Als je je zelf kunt voortbewegen, kruipen, lopen, zwemmen, springen, vliegen, dan maakt het voor je overleving en voortplanting wat uit waar je op welk moment bent. (Terzijde: denk ook even terug aan het bericht Ontstond de hang naar vertrouwdheid op het moment in de evolutie dat levende wezens zich gingen voortbewegen?)
Je moet gevaren vermijden en op tijd voedsel en voortplantingsmogelijkheden vinden, met als restrictie dat voortbeweging energie kost. Dus moet je je omgeving kunnen leren kennen en daarvoor is waarneming nodig. Kijken, horen, voelen, ruiken.
Daardoor ben je in staat om veranderingen in je omgeving waar te nemen. Maar om daar goed op te kunnen reageren, moet je ook in staat zijn om die veranderingen te onderscheiden van de veranderingen die jijzelf teweegbrengt. Je moet dus een besef hebben van wat jijzelf doet en dus van je eigen lichaam. Godfrey-Smith geeft het voorbeeld van de regenworm (p. 83):
An earthworm withdraws when something touches it - the touch might be a threat. But every time the worm crawls forward, it causes part of its body to be touched in just the same way. If it withdrew at every touch, it could never move at all. The worm succeeds in moving forward by canceling the effects of those self-produced touches.Dieren kunnen dus niet zonder een "besef" van hun eigen lichaam en lichaamsbewegingen. Waardoor ze ook in staat zijn om te "beseffen" dat een object hetzelfde object blijft ook als de positie van waaruit jij het waarneemt, verandert. Dat lijkt een heel eenvoudige vaardigheid, maar probeer je eens voor te stellen hoe die in de evolutie is ontstaan.
Dus: wat was er voor we zelfbewustzijn ontwikkelden? Een "besef" van ons eigen lichaam. En daarmee het vermogen tot waarneming. (Besef steeds tussen aanhalingstekens, omdat we niet goed weten wat dat eigenlijk inhoudt.)
Wel heel toevallig dat ik net vanochtend de mooie studie The Development of Body Self-Awareness onder ogen kreeg. Uit 2007, maar niet eerder opgemerkt. De onderzoekers, onder wie Chris Moore en Daniel J. Povinelli, gingen na of kinderen rondom de anderhalf jaar in staat waren om een speelgoedwinkelkarretje voort te bewegen terwijl daar een matje aan was bevestigd waarop je zou staan als je probeerde om het voort te duwen. Kinderen die er niet in slaagden om het karretje voort te duwen, omdat ze zelf op het matje stonden, hadden kennelijk nog niet een besef van hun eigen lichaam. Als ze er wel in slaagden, gingen ze naast het matje lopen.
Het bleek toen dat er een verband was tussen het succes bij de spiegeltest en bij het oplossen van het matjesprobleem. Kinderen die duidelijk voor de spiegeltest slaagden en waarbij dus het zelfbewustzijn was ontwikkeld, hadden snel door dat ze niet op het matje moesten lopen.
Maar dat het verband niet sterk was, wijst erop dat het "besef" van het eigen lichaam en het zelfbewustzijn niet aan elkaar gelijk zijn. Er waren kinderen die nog niet de spiegeltest doorstonden, dus nog niet zelfbewustzijn hadden, die met wat trial and error er wel in slaagden om het karretje voort te duwen. Dus wel een "besef" hadden van hun eigen lichaam. In de woorden van de onderzoekers:
But what counts as having an objective sense of self? On the one hand, representing self from an objective point of view entails understanding that the self is a unique object. The mirror self-recognition task reveals young children’s awareness of the self as a particular entity—the self is a person who can be differentiated from other people based on visual appearance. On the other hand, representing the self objectively entails recognizing that the self is also an object like other objects—it has physical properties that play a causal role in the world of objects. The shopping cart task assesses this aspect of the self.Om een besef te krijgen van wat het betekent om geen zelfbewustzijn te hebben, kun je dus proberen om je te verplaatsen in dat kind dat zich niet zelf herkende in de spiegel, maar wel in staat was om te "beseffen" dat je niet een karretje kunt voortduwen als jezelf op het matje staat dat daaraan vastzit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten