Stress teweegbrenging, om stress generation daar maar mee te vertalen, slaat erop dat het ondergaan van die fundamentele bedreigingen en van de stress die ze oproepen je kan aanzetten tot gedrag dat bij anderen reacties oproept of die je in situaties brengt die nieuwe stress teweegbrengen. Het onderscheid met stress inbedding lijkt mij subtiel, maar zoals vaker in de sociale wetenschap gaat het wel om verschillende onderzoekslijnen.
Een onderzoekster die je in deze onderzoekslijn veel tegenkomt is Constance Hammen. In Stress Generation in Depression: Reflections on Origins, Research, and Future Directions (2006) vatte zij de gedachte erachter als volgt samen:
The stress generation perspective in its barest form is the empirical demonstration that individuals with depressive disorders experience more episodic stressful life events that are due at least in part, to their own characteristics and behaviors than do individuals without depression histories (Hammen, 1991). It appears that depressive individuals are actively contributing to stressful environments, with the implication that such stressful conditions are likely to precipitate continuing or recurrent depression.
Caspi en Moffitt omschrijven het als volgt:
Stress generation occurs as individuals who are maltreated behave in ways that contribute to the occurrence of other negative events in their lives, including further and new forms of victimization (revictimization).
Waarbij ze verwijzen naar een ander artikel van Hammen (2005), naar Chronic Stress Exposure and Generation Are Related to the P-Factor and Externalizing Specific Psychopathology in Youth (2017), en naar Stress generation in depression: A systematic review of the empirical literature and recommendations for future study (2010).
De indruk die daaruit en uit Stress generation: Future directions and clinical implications naar voren komt, is dat er inderdaad tal van aanwijzingen zijn dat niet alleen blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen, zoals kindermishandeling, de kans op depressie vergroot, maar dat vervolgens ook depressie gepaard gaat met een negatieve kijk op de wereld en zichzelf en met daarmee samenhangende gedragingen tegenover anderen die via de reacties van anderen daarop de depressie in stand houden of doen terugkeren. Het gaat dan om zaken als een negatieve cognitieve stijl, gevoel van hopeloosheid, excessieve zelfkritiek, piekeren, vermijdende of angstige hechting, excessieve afhankelijkheid, moeite met je te laten gelden, excessieve zorgzaamheid, agressie en excessieve openhartigheid.
Allemaal trefwoorden waarvan je je gemakkelijk kunt voorstellen dat het ernaar handelen op sociaal vlak negatief uitwerkt. En dus juist niet behulpzaam is bij pogingen om je beter te voelen. En zelfs averechts werken.
Natuurlijk vraag je je af hoe het komt dat het belanden in een depressie aanzet tot een manier van denken en tot gedrag die de ellendige toestand waarin je verkeert in stand houdt of zelfs verergert. Maar het opvallende aan al die literatuur over stress teweegbrenging is dat die vraag eigenlijk niet aan de orde lijkt te komen. De onderzoekers lijken, om in stijl te blijven, excessief empirisch te opereren. Er is eerst al het onderzoek naar de relatie tussen het ondergaan van stressvolle gebeurtenissen en het als gevolg daarvan optreden van depressie. Dan komt iemand op het idee dat de relatie ook andersom kan liggen: depressie genereert zelf ook weer stressvolle gebeurtenissen. Waarna de onderzoekers daar mee aan de haal gaan om te kijken of dat wel klopt.
Theoretische vermoedens spelen daarin geen rol van betekenis. Ik kwam ze niet tegen. Terwijl het zo voor de hand ligt om te denken dat al die psychische aandoeningen en die p-factor die eraan ten grondslag ligt, te maken hebben met die mismatch tussen onze aanleg en de maatschappij waar we in zijn beland. We worden immers, zie het eerste bericht van deze reeks,
in onze huidige sociale omgeving veel geconfronteerd ... met de uitdagingen van statuscompetitie en eenzaamheid, uitdagingen omdat ze niet stroken met onze behoeften aan sociale veiligheid en vertrouwdheid. Het omgaan met die uitdagingen is vaak "succesvol", maar gaat ook dan gepaard met stress. Denk aan het bericht over allostatische belasting en de levensloop.
Ik moest in mijn gedachten even een stap achteruit doen om zicht te krijgen op een andere onderzoekslijn, die van de evolutionaire psychiatrie. Waarin juist die gedachte van de mismatch centraal staat. En ik herinnerde me dat ik Evolutionary Pschiatry. A new beginning (2000) van Anthony Stevens en John Price in de boekenkast heb staan. (Ik zie nu dat het in 2015 is herdrukt.) Op enig moment kom ik er verderop in deze reeks berichten op terug. Terzijde: het blijft verbazen dat in de sociale wetenschappen onderzoekslijnen die inhoudelijk sterk met elkaar samenhangen, zich zo gescheiden van elkaar kunnen ontwikkelen.
Zie hier het volgende bericht.
Zie hier het volgende bericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten