vrijdag 5 juni 2020

Psychische aandoeningen en de mismatch tussen aanleg en omgeving - 9

De derde van de drie wegen die Caspi en Moffitt noemen waarlangs "fundamentele bedreigingen van iemands fysieke en psychologische veiligheid" tot depressie leiden, bestaat eruit dat het hebben ervaren van de stress van onveiligheid niet alleen tot een depressieve episode leidt, maar ook de sensitiviteit verhoogt voor latere stressvolle ervaringen. Die stress sensibilisatie verhoogt dus de kans op terugkerende depressies. Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Ook hier is er een onderzoekslijn, waarvan Life Stress, the "Kindling" Hypothesis, and the Recurrence of Depression: Considerations From a Life Stress Perspective een uitvoerig overzicht geeft en waar Caspi en Moffitt naar verwijzen. Daarin lees je over neurologisch onderzoek naar disregulering van het stress systeem (de HPA-as, in het Nederlands de hypothalamus-hypofyse-bijnier as) als gevolg van het ervaren van een stressvolle gebeurtenis. 

Door die disregulering wordt de gevoeligheid voor nieuwe stressvolle ervaringen vergroot. Een proces dat psychologisch kan verlopen via de ontwikkeling van zichzelf versterkende negatieve cognitieve schema's (zeg maar een negatieve kijk op de wereld) en via verandering van de persoonlijkheid, in het bijzonder de ontwikkeling van neuroticisme (emotionele instabiliteit). Met als gevolg dat de drempel voor herhaling van een depressieve episode steeds lager komt te liggen. Wat aanvankelijk niet als traumatisch ervaren zou worden, is later voldoende om de depressie te doen terugkeren.

Tijd voor een tussenbalans. We zijn gewend om de maatschappij waarin we opgroeien als "normaal" te beschouwen. Maar het valt op dat in die "normale" toestand een aanzienlijk deel van de bevolking te maken krijgt met een psychische aandoening. Dat het lijden aan een psychische aandoening zoveel voorkomt, suggereert dat al die verschillende aandoeningen iets gemeenschappelijks hebben en dat ze ook een gemeenschappelijke oorzaak hebben. 

Onderzoek laat zien dat het "iets" dat gemeenschappelijk is, wat de p-factor genoemd wordt, te maken heeft met aandacht en cognitieve controle, in het bijzonder met het registreren en verwerken van informatie. Informatie van buitenaf, maar ook informatie over de eigen gedachten en emoties.

Wat de oorzaak betreft, laat onderzoek zien dat verlies, geïntimideerd en/of vernederd en/of verraden worden - fundamentele bedreigingen van iemands fysieke en psychologische veiligheid - de kans op psychische aandoeningen, welke dan ook, vergroten.

En dat proces van de ervaring van fundamentele onveiligheid naar aandoening verloopt via:
  1. stress inbedding. In mijn vertaling: kinderen ontwikkelen een beeld van hun omgeving als onveilig en als reactie daarop komen ze in de statuscompetitiemodus (wantrouwen en vechten), die niet meer adequaat is als ze later in een veiliger omgeving terechtkomen.
  2. stress teweegbrenging. Kinderen (of adolescenten) ontwikkelen als reactie op onveiligheid niet alleen een negatieve kijk op de wereld, maar ook op zichzelf. Dat kan zoal inhouden: een negatieve cognitieve stijl, gevoel van hopeloosheid, excessieve zelfkritiek, piekeren, vermijdende of angstige hechting, excessieve afhankelijkheid, moeite met je te laten gelden, excessieve zorgzaamheid, agressie en excessieve openhartigheid. Waardoor omgang met anderen moeizamer verloopt, wat weer de kans op psychische aandoeningen vergroot.
  3. stress sensibilisatie. De ervaring van onveiligheid disreguleert het stress-systeem, waardoor de gevoeligheid voor nieuwe stressvolle ervaringen wordt vergroot. Wat je voorafgaand aan het eerste trauma nog best had aangekund, wordt daarna zo stressvol dat het voldoende is om weer een episode met een aandoening uit te lokken.
Caspi en Moffitt besluiten hun artikel met de vraag waar al het voorgaande nu toe leidt voor wat de behandeling en de preventie van psychische aandoeningen betreft. Daarover meer in de volgende berichten. Zie hier het volgende bericht.

Geen opmerkingen: