Die starheid bestaat eruit dat we de negatieve gedachten en gevoelens die we door die onveiligheid hebben, proberen te vermijden en te bestrijden. We piekeren, maken ons zorgen en zijn voortdurend voorbereid op nieuwe gevaren. En we proberen om afleiding te vinden, zoals door hard te werken of onophoudelijk druk in de weer te zijn, om maar te voorkomen dat de pijn en de angst, of de herinneringen daaraan, ons overvallen en overweldigen. Steven C. Hayes noemt dit onze Innerlijke Dictator.
Dat wij te maken kunnen hebben met die Innerlijke Dictator ligt er aan dat wij in staat zijn om taal te leren. Want het leren van taal behelst het leren leggen van relaties en het kunnen denken in relaties. Dat verwijst naar een omvangrijke lijn van onderzoek onder het trefwoord Relational Frame Theory, waarvan ik deze samenvatting vond: An introduction to Relational Frame Theory: Basics and Applications. Maar mijn ervaring is dat het goed doorgronden daarvan een behoorlijke investering vraagt. Gelukkig zijn er ook eenvoudiger samenvattingen (for dummies), zoals deze: What is Relational Frame Theory? A Psychologist Explains.
Relaties leggen en denken in relaties kunnen we doordat we niet alleen in staat zijn tot associëren (klassieke conditionering; de hond van Pavlov die een belletje associeert met eten), maar ook tot het leggen van het omgekeerde verband (bij eten denken aan dat belletje). En precies daaruit bestaat het leren van taal. Niet alleen leren babies het woord mamma te associëren met een bepaalde persoon, maar ook komt het woord mamma spontaan bij hen op als die persoon er is. Daarmee is dus een relatie tussen een woord en een persoon gelegd.
Die vaardigheid is volgens Hayes uniek menselijk. Je kunt een chimpansee leren om een abstract symbool aan te wijzen als hij een sinaasappel ziet, maar als je hem dat symbool laat zien dan is hij niet in staat om een sinaasappel op een fruitschaal aan te wijzen.
Taal leren is dus niet woorden leren associëren met iets in de werkelijkheid, maar het leren leggen van relaties. En als je dat een keer kunt, "dingen" met elkaar in verband brengen, dan gaat het heel snel. Als je relaties 'verwacht", kun je per dag honderden nieuwe woorden leren. En je kunt die woorden met elkaar in verband brengen, dus zinnen maken. Zo ontstaat het taalvermogen. En het vermogen om in taal, in symbolen, te denken. En daarmee ons voorstellingsvermogen oftewel het vermogen om abstract te denken.
Met het leren van taal bouw je een steeds complexer wordend netwerk van relaties op, niet alleen tussen woorden (symbolen) en dingen, personen of gebeurtenissen, maar ook tussen de gedachten die je hebt. En die gedachten kunnen een heel reële betekenis krijgen, doordat ze de "concreetheid" van woorden en zinnen aannemen. We kunnen ons immers moeilijk voorstellen wat denken zonder taal is.
Hayes (p. 71):
with relational thinking, we can connect things that have no physical relation to one another and don't appear together in time and place. Not only can we, but we constantly do, and the connections become extremely complex.
Onderdeel van dat proces is dat we ook onszelf een plaats geven in dat web van relaties. Dat wil zeggen, het besef van onszelf oftewel ons zelfbewustzijn. Want dan gaat het om de relatie tussen de waarnemer en het waargenomene. Kinderen leren dat "hier" gebonden is aan de positie die de spreker inneemt en dat "hier" voor de ander "daar" is. Zelfbewustzijn is daarmee ook meteen het vermogen in om je in een ander te verplaatsen en van daaruit naar de wereld en naar jezelf te kijken.
Dat zou er op wijzen dat het ontstaan van zelfbewustzijn niet alleen sociale interactie vereist, maar dat taalontwikkeling daar een essentieel onderdeel van is. En dat ligt eigenlijk voor de hand, maar had ik mij nog niet gerealiseerd. Zie hier mijn eerdere berichten over zelfbewustzijn.
Daarmee is de grondslag gelegd voor de ontwikkeling van het verhaal of de verhalen over jouzelf en de relaties met anderen. Hayes (p. 73-74):
perspective-taking also supports storytelling about ourselves that is more content-based and evaluative, and that part is hard to put on a leash. With the rise of our verbal problem-solving ability, the Dictator Within is born,(...). As we begin to create our story of who we are, for example, we also start to compare ourselves to others, and to social ideals of who we should be. Thus the unfortunate side effect of the same cognitive skills that allow a sense of ourselves as conscious human beings is that we often soon become self-critical, or excessively seek to be attended to, to be important or notable based on the specialness of our self-stories. We have begun to fashion the conceptualized self, and this imagined self often takes on the illusion of being our "real" self. We begin to become the content of our stories, and the Dictator comes fully into power.
The problem is not the presence of a self-story; we all need one. But when we disappear into this ongoing storytelling - when we fuse with the story - all sorts of mental health and life-satisfaction challenges follow.
Kortom, relaties, taal, zelfbewustzijn, je kunnen verplaatsen in anderen en naar jezelf kijken, en zo een verhaal over jezelf maken, waarin je het goed kunt doen, maar ook kunt tekortschieten.
Met al die ingrediënten ben je terechtgekomen in een maatschappij waarin het niet gegarandeerd is dat anderen zich altijd om je bekommeren. Waarin je buiten dat kleine eilandje van het gezin waarin je opgroeit, een plaats moet zien te verwerven. Moet leren om te gaan met de uitdagingen van eenzaamheid en statuscompetitie. Dus met de uitdagingen van sociale onveiligheid.
En daar ligt het gevaar van die psychologische starheid op de loer. Meer daarover in volgende berichten. Hier het volgende bericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten