Verkiezingen hebben gevolgen. Niet alleen voor het beleid, maar ook voor de democratie zelf. Neem nu de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 3 november vorig jaar, die werden gewonnen door de Democratische presidentskandidaat Joe Biden. Waarmee een eind kwam aan de vier jaar durende bedreiging van de democratie door de regering-Trump en de Republikeinse partij.
In zekere zin was het presidentschap van Trump een uitkomst van de ongebreidelde invloed van het Grote Geld op de politieke besluitvorming. De invloed die ruim baan kreeg na het Citizens United-besluit van het Hooggerechtshof in 2010. Volgens dat besluit, met de kleinst mogelijke meerderheid genomen (5 - 4), mogen grote ondernemingen onbeperkte hoeveelheden geld besteden aan het aanprijzen van politieke partijen en hun kandidaten. Omdat die sommen geld niet direct besteed worden aan de verkiezingscampagnes, zouden ze volgens het Hooggerechtshof niet kunnen leiden tot corruptie of tot de schijn van corruptie.
De invloed van dat Grote Geld op het "beleid" van de regering-Trump bleek uit een van de weinige wapenfeiten van de regering, namelijk de grote belastingverlaging voor de allerrijksten.
Je zou mogen verwachten dat er in een goed lopende democratie onder de kiezers niet een meerderheid is te vonden voor een zo grote invloed van de allerrijksten en de grote ondernemingen. In een democratie hoort immers iedere stem even zwaar te wegen, of je nu arm bent of rijk. Iedereen telt mee.
Welnu, wat dat betreft is de Verenigde Staten, ondanks die vier vier jaar Trump, een goed functionerende democratie. Want wat blijkt? Amerikanen zijn in overgrote meerderheid van mening dat dat besluit van het Hooggerechtshof zou moeten worden teruggedraaid. Sterker, 66 procent van de Republikeinen en 85 procent van de Democraten ondersteunden in 2018 een wijziging van de Grondwet die dat Citizens United-besluit onwettig zou maken. En een meerderheid van 88 procent is er voorstander van om de invloed van de grote donoren op de verkiezingscampagnes terug te dringen. Money out, voters in.
Dat zien we nu terug in een door 221 leden van het Huis van Afgevaardigden (meest Democraten, maar ook een enkele Republikein) ingediend amendement op de Grondwet, het Democracy for All Amendment, waarin het Citizens United-besluit wordt teruggedraaid. Zie Public Citizen Supports Bipartisan Constitutional Amendment to Overturn Citizens United. De democratische Afgevaardigde Ted Deutch daarover:
We cannot allow the wealthiest individuals and corporations to flood our elections with cash through complex webs of Super PACs and dark money groups that put special interests above the will of the American people. Americans overwhelmingly support stronger gun laws to keep our communities safe, action on climate change to preserve our planet, and a fair economy that doesn’t leave the most vulnerable behind or deny people basic needs like health care and a living wage. Unfortunately, big money in our politics gets in the way time and time again. Limitless campaign spending makes it harder for Washington to solve problems and opens the door to corruption. To ensure that our elections produce a democracy for all, we must overturn Citizens United and get big money out of our elections.
Ruim baan geven aan het Grote Geld betekent ruim baan geven aan de statuscompetitie. En dus aan de toename van ongelijkheid, die op zijn beurt weer de allerrijksten motiveert om de politiek te willen beïnvloeden, In een goed lopende democratie moet die cirkel worden doorbroken. En dat lijkt dus nu in de Verenigde Staten te gebeuren. De democratie is een uiting van onze morele gemeenschapsintuïties, die inhouden dat iedereen hoort mee te tellen.
Gelukkig zijn er soms ontwikkelingen die hoop geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten