Het is de tijd van het jaar van de goede voornemens. Van voornemens als gezonder te eten, meer te bewegen, minder te drinken en minder gestresst door het leven te gaan. Dat zijn voornemens om beter voor onszelf te zorgen. Niets mis mee, maar we zouden ons ook kunnen voornemen om een moreel beter mens te worden. Meer aandacht voor anderen te hebben en hen bij te springen als dat nodig is.
Maar ook moreel beter in de zin van meer aandacht voor anonieme anderen. Want we leven in een wereld waarin we met velen, ja, met de gehele wereldbevolking in afhankelijkheidsrelaties zijn verwikkeld. We kunnen aan het welzijn van anderen, ja, van volgende generaties bijdragen door op de snelweg niet harder dan 100 kilometer per uur te rijden. Door minder vlees te eten. Door als dat financieel mogelijk is biologische, duurzaam geproduceerde, producten te kopen. Door in een tijd van pandemie zoveel mogelijk thuis te werken, de anderhalve meter in acht te nemen en in de supermarkt een mondkapje te dragen.
En last but not least door bij de verkiezingen in maart op een politieke partij te stemmen die een maatschappij voorstaat waarin onze morele gemeenschapsintuïties worden vormgegeven in wetten, regels en collectieve voorzieningen. Waarin rechtvaardigheid in de onderlinge verhoudingen wordt nagestreefd en waarin iedereen meetelt, juist ook de kwetsbaren. Waarin dus de ongelijkheid in inkomen, vermogen en macht binnen de perken wordt gehouden. Met een regering die zich op internationaal vlak sterk maakt voor onderlinge samenwerking op het gebied van klimaat en leefbaarheid en mensenrechten. Kortom, door op een politieke partij te stemmen die beleid voorstaat dat ons met zijn allen dichter bij het gemeenschapsevenwicht brengt.
Peter Singer en Agata Sagan doen een oproep om juist ook op moreel vlak goede voornemens te hebben. Lees What Is Your Moral Plan for 2021? En het is interessant om even stil te staan bij zowel de inhoud van die oproep als op het feit dat zo een oproep gedaan wordt.
Singer en Sagan wijzen er op dat onze morele gemeenschapsintuïties niet meer zo rechtstreeks ons handelen sturen als ze dat deden in de lange periode dat we als jagers-verzamelaars afhankelijk waren van samenwerken en delen:
Being a good person today requires thought and work. The moral intuitions that evolved during many millennia of living in small, face-to-face societies are no longer adequate. Our actions now – or our failure to act – affect people all over the world and people who will live on this planet for many centuries to come.
We moeten er tegenwoordig meer voor doen om een moreel goed mens te zijn of te worden. Alleen de kleine kring van gezin, familie en vrienden heeft nog enige overeenkomst met die jagers-verzamelaarsgroep, waarin ons gemeenschapsgedrag onderdeel was van de gezamenlijke totstandbrenging van dat gedrag. Ieders gemeenschapsgedrag creëerde de sociale veiligheid die weer de voorwaarde was voor datzelfde gemeenschapsgedrag.
Dat verklaart waarom er in onze tegenwoordige maatschappij meer "vraag" is naar gemeenschapsgedrag dan er wordt "aangeboden". Om het maar even in economische termen uit te drukken. Naast gemeenschap is er in onze gehele sociale ruimte ook volop statuscompetitiegedrag. Die de sociale onveiligheid creëert die ons behoedzaam maakt. Waardoor we misschien vaak kansen missen om gemeenschap tot stand te brengen.
Maar bovendien zijn we op veel grotere schaal van elkaar afhankelijk, een afhankelijkheid die op die schaal samenwerken noodzakelijk maakt. Om op het niveau van de nationale staat een verzorgingsstaat tot stand te brengen. En om op wereldniveau samen te werken ten behoeve van mensenrechten en om de catastrofes van pandemieën en de klimaatverandering af te wenden. Dat zijn onderlinge afhankelijkheden waar we in ons dagelijks leven, tot voor kort, niet zoveel van hoefden te merken.
Waardoor we konden gaan denken dat moreel gedrag niet zo'n grote rol in ons leven hoefde te spelen, buiten die kleine kring om ons heen. Daarbinnen weten we wat we van elkaar verwachten. Maar daarbuiten varen we vaak in het duister.
Vandaar dat er de ruimte is voor zo'n oproep als die van Singer en Sagan. Laten we ons meer inspannen om dat gemeenschapsevenwicht dichterbij te brengen. Die toestand valt immers verre te prefereren boven het statuscompetitie-evenwicht.
Zoals iedereen eigenlijk ook wel weet, want er zijn wel oproepen tot meer moreel gemeenschapsgedrag, maar geen oproepen tot meer (immoreel) statuscompetitiegedrag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten