We zagen al de waaier van negatieve effecten van een toename van bestaansonzekerheid. Zie de powerpoint in het bericht Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd? Het ging o.a. om negatieve welzijns- en gezondheidseffecten van baanonzekerheid, flexibele contracten, werkloos geweest zijn en van een toename van de werkloosheid. Ook werkt werkloosheid van de vader negatief uit op de school- en arbeidsloopbaan van de kinderen. En er zijn aanwijzingen dat armoede schadelijk is voor het cognitieve functioneren. En dan hebben we het er nog niet over dat bestaansonzekerheid de kans op pro-sociaal gedrag verkleint en de kans op rechtsextremisme vergroot.
Omdat het verkeren in armoede meestal gepaard zal gaan met bestaansonzekerheid, ligt het voor de hand om ook naar het onderzoek naar de gevolgen van armoede te kijken. We zagen al dat bij arm opgroeiende kinderen inkomensverbeteringen terug zijn te zien in hogere scores op verbale en wiskundige vermogens op latere leeftijden. En dat opgroeien in armoede is af te lezen aan langzamere hersenontwikkeling in eerste levensjaren.
En we zagen het onderzoek van Gary W. Evans naar de negatieve gevolgen van blootstelling aan armoede. Zie de berichten Door opgroeien in armoede meer stress en hulpeloosheid en minder goed werkgeheugen op volwassen leeftijd, Armoede maakt ziek door gevoel anders behandeld te worden en Lage status, armoede, piekeren en chronische stress.
Van diezelfde Gary Evans, samen met Martha J. Farah en Daniel A. Hackman, is er nu de studie Early Childhood Poverty and Adult Executive Functioning: Distinct, Mediating Pathways for Different Domains of Executive Functioning. Daarin gaat het om effecten van het opgegroeid zijn in armoede op twee vaardigheden van het cognitieve functioneren: werkgeheugen en inhibitie. Werkgeheugen slaat op het beoordelen van nieuwe informatie, het ophalen, vasthouden en bewerken van opgeslagen informatie. En inhibitie is het vermogen om gedrag en gedachten te beheersen.
Het blijkt dan dat kinderen die een groter deel van hun jeugd zijn blootgesteld aan armoede een slechter werkgeheugen hebben op 24-jarige leeftijd. Een samenhang die deels wordt verklaard door een grotere mate van chronische stress (allostatische belasting) op 13- en 17-jarige leeftijd..
En er is een een negatieve samenhang met het vermogen tot inhibitie op diezelfde leeftijd. Daarin speelt niet chronische stress een verklarende rol, maar wel de mate van responsiviteit van de moeder op 13-jarige leeftijd. Dit lijkt te wijzen op een indirect effect van armoede, namelijk via de verhoogde stress van de moeder. die daardoor minder beschikbaar is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten