De strijd tussen gemeenschap en statuscompetitie is fundamenteel aan de menselijke sociale natuur. Hij zit in ieder mens, zij het dat de een bij voorbaat meer geneigd is tot gemeenschapsgedrag en de ander meer tot statuscompetitiegedrag.
Dat maakt dat je diezelfde strijd ook altijd kunt waarnemen als mensen met elkaar te maken hebben. Als dat laatste zo is, dan kunnen mensen door gemeenschapsgedrag elkaar de sociale veiligheid verschaffen die datzelfde gemeenschapsgedrag weer bevordert. Net zo kunnen ze door statuscompetitiegedrag voor elkaar de sociale onveiligheid creëren die datzelfde statuscompetitiegedrag oproept.
Dat maakt dat je op alle samenlevingsniveau's, van kleine groep tot wereldbevolking, bewegingen zult kunnen verwachten in de richting van oftewel het gemeenschapsevenwicht oftewel het statuscompetitie-evenwicht. Bewegingen die afhankelijk zijn van informatie die mensen krijgen over het gedrag van anderen. En dat informatieprobleem wordt serieuzer naar mate de groep groter is. Dan is de informatie overwegend slechts indirect beschikbaar, namelijk via de media die erover berichten.
Dit is natuurlijk in sociaalwetenschappelijke taal, en dus onvermijdelijk enigszins abstract, gesteld. Maar lees Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen voor meer uitleg en, niet te vergeten, empirische onderbouwing. Als je een keer met de blik van de strijd tussen gemeenschap en statuscompetitie kijkt naar mensen, groepen en samenlevingen, dan komen er welhaast dagelijks zaken voorbij die je er mee kunt analyseren, en vaak beter begrijpen.
Neem wat er zich dezer dagen afspeelt in de Verenigde Staten. Gisteren kwam er met de inauguratie van Joe Biden en Kamala Harris tot president en vice-president een einde aan het presidentschap van Donald Trump. Er valt wel heel veel voor te zeggen dat we hier een beweging meemaken in de richting van het gemeenschapsevenwicht. Een verheugende beweging, want we zagen immers dat het gemeenschapsevenwicht valt te prefereren boven het statuscompetitie-evenwicht.
Dat het presidentschap van Donald Trump, tot nagenoeg de laatste dag ondersteund door de Republikeinse partij, gepaard ging met in allerlei opzichten een beweging richting het statuscompetitie-evenwicht, valt gemakkelijk in te zien. Neem alleen maar zijn belangrijkste binnenlandse beleidsdaad, de sterke verlaging van de belastingen voor de allerrijkste Amerikanen. Precies passend in de statuscompetitievisie dat de rijken niet mag worden "afgepakt" wat ze "eerlijk" verdiend hebben en dat de armen aan hun lot dienen te worden overgelaten. Lees ook nog eens Paul Krugman over Trumps war on the poor.
Neem zijn zacht gezegd ongemakkelijke omgang met de democratie, blijkend uit zijn pogingen om zijn regering samen te stellen op basis van persoonlijke loyaliteiten in plaats van op deskundigheid en democratische verantwoording. Waardoor het bewind-Trump meer het karakter had van de statushiërarchie van de maffia dan van een democratische regering. En natuurlijk blijkend uit zijn weigering, tegen alle voldongen feiten in, om de uitslag van de verkiezingen te erkennen en mee te werken aan een vreedzame overdracht. Sterker, denk aan zijn poging om zijn achterban ertoe aan te zetten om het Capitool te bestormen en zo de bekrachtiging van de verkiezingsuitslag gewelddadig te beletten.
Of neem zijn buitenlandse "politiek", die er op gericht was om wat er tot stand was gekomen van een wereldgemeenschap van nationale staten, zoveel mogelijk af te breken. Door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) te verlaten en zich terug te trekken uit het Klimaatakkoord van Parijs. En door zijn oor zoveel mogelijk te luisteren te leggen bij Vladimir Poetin, de president van Rusland, die binnenlands een statushiërarchie van oligarchen heeft gevestigd en het ook niet meer tot zijn ambities lijkt te rekenen om een verantwoordelijke rol te spelen in de wereldgemeenschap.
En neem tenslotte zijn wel heel zacht gezegd ongemakkelijke omgang met de waarheid. Ik stond al eens bij dat opvallende gedrag: Liegen doen we allemaal. Maar Trump! Narcisme is nu eenmaal de meest extreme vorm van statuscompetitie, waarin ondergeschiktheid aan zoiets als waarheid geen rol kan spelen. Lees daarover nu ook Bas Blokker: De president die de waarheid irrelevant maakte:
In de 1.455 dagen van zijn presidentschap heeft Trump volgens de factcheckers van The Washington Post 30.529 onware of misleidende uitspraken gedaan, gemiddeld ruim 21 per dag.
Waarbij al dat liegen tot gevolg had dat nu een flink deel van de Amerikaanse bevolking, de Trump-aanhangers, in een parallel universum leven. Een gevaarlijke toestand.
Bij dat alles, en veel meer, vergeleken zijn de eerste dagen, ja, uren, van het presidentschap van Joe Biden een verademing. Hij is meteen begonnen een serie typische Trump-maatregelen terug te draaien. Hij neemt wèl de verantwoordelijkheid om op federaal niveau de coronapandemie aan te pakken, de pandemie die Trump als een hoax bleef betitelen en die de staten maar moesten oplossen. Lees zijn inaugurele toespraak: Mijn hele ziel ligt hierin: ons volk en ons land herenigen, en stel vast dat hier een gemeenschapsvisie op de democratie onder woorden wordt gebracht.
Kortom, de nationale, ja, internationale, nachtmerrie is over. Blijft natuurlijk de grote vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren. Daar zal en moet nog heel veel over worden nagedacht en onderzocht. Maar nu al is duidelijk dat de media een grote rol spelen als het op landelijk niveau gaat over de strijd tussen gemeenschap en statuscompetitie. Want die kunnen een dynamiek in gang zetten die oftewel een beweging in de richting van statuscompetitie oftewel in de richting van gemeenschap teweegbrengt. Wat de opkomst van Trump in de Verenigde Staten betreft, en die van extreemrecht in Nederland, hebben de media een grote verantwoordelijkheid. Voor de Verenigde Staten schreef Karen Attiah daar gisteren over in de Washington Post: The media had a role to play in the rise of Trump. It’s time to hold ourselves accountable.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten