dinsdag 2 juli 2019

De belichaming van de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur - Hoe kan de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak worden? - deel 13

Update. Zie nu ook het bericht Empirische ondersteuning voor de Moral Politics Theory van George Lakoff - Over de moraliteit van de zorgzaamheid en de moraliteit van-de-strenge-vader voor meer ondersteuning voor de eerste stelling van de Dual mode-theorie.
In deel 1 van deze reeks berichten ging het erover dat het voor een maatschappelijk belangrijker vak sociologie nodig is dat het vak zich baseert op empirisch gefundeerde inzichten in wat mensen op sociaal vlak kunnen en willen. Op inzichten dus in de aard van de menselijke sociale natuur. (Zie hier het vorige bericht in deze reeks.)

Zulke inzichten zijn aanwezig en liggen voor het oprapen. Ik vatte ze samen in de drie stellingen van de Dual Mode-theorie. De eerste twee vind je in deel 1 en de derde in deel 2.

Volgens de eerste stelling is de menselijke sociale natuur innerlijk tegenstrijdig: er zijn twee gedragspatronen die mensen gemakkelijk aanleren en uitvoeren, gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag, en elk van die twee is slechts uitvoerbaar als de andere wordt onderdrukt.

Ik verwees al naar de evolutionaire achtergrond van dat inzicht en de overlapping met de empirisch onderbouwde life history theory. En ik noemde de aanwijzingen die voortvloeien uit het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar sociale gedragspatronen (relational models).

Maar er is meer te melden over de empirische onderbouwing van die eerste stelling (en indirect over de tweede). Ik realiseerde me dat toen ik de aankondiging zag van de Nederlandse vertaling van
The Polyvagal Theory. Neurophysiological Foundations of Emotions, Attachment, Communication, and Self-Regulation van Stephen W. Porges (De polyvagaaltheorie. De neurofysiologische basis van emoties, gehechtheid, communicatie en zelfregulatie). Verschijnt oktober 2019.
Update. In vertaling is nu verschenen: Stephen W. Porges, De Polyvagaaltheorie en de transformerende ervaring van veiligheid. Traumabehandeling, sociale betrokkenheid en gehechtheid
Die polyvagaaltheorie kwam op dit blog al eens indirect aan de orde, namelijk in het bericht De belichaming van pro-sociaal gedrag - En wat we daarvan kunnen leren. Maar dat dateert al weer van 2014 en was mij even ontschoten.

Hoe dan ook, ik sloeg er nog eens het hoofdstuk Neurobiology and the Evolution of Mammalian Social Behavior op na, dat Porges samen met C. Sue Carter schreef voor het boek Evolution, Early Experience and Human Development. Daarin vind je een beknopte omschrijving van de empirisch onderbouwde inzichten van die polyvagaaltheorie. Een uitgebreide samenvatting geeft Porges in The polyvagal perspective

Waar het mij nu om gaat, kan ultrakort worden samengevat in het volgende plaatje:


Je ziet drie neurale circuits en bijbehorende gedragspatronen afgebeeld (I, II en III), die hiërarchisch zijn georganiseerd. 

Circuit I is fylogenetisch het oudste, dus in de evolutie het vroegst ontstaan, en wordt aangestuurd door het onderste (beneden het middenrif) gedeelte van het parasympathische zenuwstelsel (de nervus vagus of zwerfzenuw). 
De zwerfzenuw ontspringt uit de hersenen en vertakt zich naar het hoofd (o.a. strottenhoofd en stembanden) en naar de ingewanden van de borst- en buikholte. Het is de belangrijkste parasympathische zenuw van het autonome zenuwstelsel (ANS).
Het bijbehorende gedragspatroon is dat van de immobilisering, het bevriezen, als reactie op dreigend gevaar.

Circuit II is dat van de sympathische vechten-of-vluchten reactie op gevaar en komt overeen met het statuscompetitiepatroon. Het is fylogenetisch recenter en kan pas in werking komen als circuit I wordt onderdrukt.

Circuit III is dat van het nieuwste, parasympathisch hogere (boven het middenrif), patroon, dat rust en herstel mogelijk maakt en daardoor ook communicatie en pro-sociaal gedrag. Het komt overeen met gemeenschapsgedrag en kan ook weer pas in werking komen als circuit II, de statuscompetitie, wordt onderdrukt.

Het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon komen dus overeen met twee van de drie neurale circuits. De vraag die nu even blijft staan is of er goede redenen zijn om apart ruimte te maken voor circuit 1. Update. Op die vraag kom ik natuurlijk nog een keer terug.)

Ter verdere toelichting een citaat van Carter en Porges (p. 142-143):
The newest circuit is the branch of the parasympathetic nervous system that coordinates activity in the face and head, permitting social communication. This newer circuit is used first in response to challenges to the organism. If th enewest circuit fails to provide safety, older survival-oriented circuits are recruited sequentially, with the defensive fight-or-flight response preceding the use of an immobilization response. It is important to note that social behavior, social communication, and visceral homeostasis, as promoted by the newest circuit, are largely incompatible with neurophysiological states and behaviors that are regulated by circuits that support the defense strategies of both "flight and fight" and immoblization. Inhibition of systems that are in general defesive or protective is necessary to initiate social engagement and to allow positive social behaviors. Conversely, positive social behaviors may be inhibited during prolonged periods of adversity. However, systems that support sociality, because they are intertwined with restorative physiological states, also may be protective against the destructive effects of chronic fear or stress.
Met in de laatste zin meteen een verklaring voor de positieve gezondheidseffecten van gemeenschapsgedrag!
Ik zie net dat de polyvagaaltheorie toch ook al wel in een sociologietijdschrift aan de orde is gekomen. Zie On the Elementary Neural Forms of Micro-Interactional Rituals: Integrating Autonomic Nervous System Functioning Into Interaction Ritual Theory uit 2016.

Geen opmerkingen: