In menselijke samenlevingen kunnen goede en foute leiders aan de macht komen. Het verschil tussen die twee wordt sociaalwetenschappelijk wel aangeduid als het verschil tussen leiderschap op basis van dominantie en leiderschap op basis van prestige. Zie bijvoorbeeld Dominance, prestige, and the role of leveling in human social hierarchy and equality van Joey T. Cheng.
In het geval van dominantie gaat het om een "leider" die aan de macht is op basis van overheersing en onderdrukking. Hij is altijd uit op eigen gewin, maar wordt toch vooral gemotiveerd door het streven naar de machtsuitoefening zelf. In termen van de Dual Mode-theorie: hij is geheel in de ban van het statuscompetitiepatroon. Zijn wereldbeeld is dat van fundamentele onveiligheid en alomtegenwoordige vijandigheid. De enige "oplossing" die hij ziet, is dat hij ten koste van alles aan de macht moet blijven en dat kan alleen door onderdrukking en zo nodig "uitschakelen" en "vernietigen" van mogelijke tegenstrevers. En in dat wereldbeeld is altijd iedereen een mogelijke tegenstrever. Zo iemand is eigenlijk niet een "leider" (vandaar die aanhalingstekens), maar een tiran. Of een foute leider.
Een goede leider is niet uit op overheersing, maar op het dienen van de belangen van degenen waarover hij leiding geeft. Die hem tot leider hebben gekozen, zoals in een democratie. Op basis van eigenschappen die mensen in hem of haar waarderen. Vandaar "prestige". Dat hij niet overheerst, komt erin tot uiting dat hij zich onderwerpt aan eerlijke en vrije verkiezingen en de uitslag daarvan accepteert ook als die voor hem een nederlaag is. In het geval van leiderschap op basis van prestige verkeren kiezers en gekozene in de toestand van het gemeenschapspatroon, in het patroon van wij-met-zijn-allen en iedereen-telt-mee.
Dat onderscheid tussen goed en fout valt helder en herkenbaar te omschrijven. Zie bijvoorbeeld ook Ethical Leaders vs Tyrannical Leaders. Maar in concrete gevallen is niet altijd meteen gemakkelijk vast te stellen of een leider of iemand die leiderschap ambieert, goed of fout is of zal blijken te zijn.
Neem nu Vladimir Poetin, de president van Rusland. Daarvan hebben we nu wel door dat hij een foute leider is. Maar dat was niet altijd zo. In 2007 werd hij door Time nog verkozen tot Person of the Year. In het interview naar aanleiding daarvan verklaarde hij toen nog dat hij "natuurlijk niet" de ambitie had om Oekraïne in te lijven:
TIME: Do you think Ukraine will ever again become part of Russia?
PUTIN: Of course not. We don't want it. We do not want to include anyone into Russia again because for us it would only bring an additional economic burden. We want to realize our national competitive advantage in the world economy. We can only speak of economic integration. It's quite useless to try to force upon anyone new state structures without the will of the relevant people. In the modern world, it's not even necessary. Look at Europe, where national borders are no longer as important as they used to be.
Of dat gemeend was of niet, dat zullen we wel nooit weten. Volgens Tatiana Stanovaya werd vanaf 2012 duidelijk dat we hier met een ideologisch gemotiveerde, foute leider te maken hebben:
Dat we een foute leider niet altijd meteen als zodanig herkennen, blijkt er ook uit dat Adolf Hitler nog in 1938 door datzelfde Time tot, toen nog, Man of the Year werd uitgeroepen. En in 2016 Donald Trump.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten