Onze hedendaagse sociale wereld bestaat niet alleen uit de vertrouwde relaties van familie en vrienden, waarin we ons veilig voelen. Daarbuiten is er ook de wereld van de vluchtige relaties en zelfs van de anonieme, onpersoonlijke relaties. De wereld van anderen die we vluchtig kennen of waar we geen persoonlijke ervaringen mee hebben. Tegenover die wereld hebben we niet zomaar en altijd een gevoel van sociale veiligheid. We kunnen er negatieve vooroordelen over ontwikkelen, die invloed hebben op ons wereldbeeld en ons handelen. Terwijl binnen die vertrouwde kring ons gemeenschapspatroon gemakkelijk geactiveerd wordt, is de kans groot dat dat daarbuiten gebeurt met ons statuscompetitiepatroon.
Een al langer bestaand sociaalwetenschappelijk inzicht behelst dat negatieve vooroordelen tegenover mensen of groepen buiten de eigen vertrouwde kring in kracht afnemen als er meer contact is met die mensen of groepen. Deze gedachte staat bekend als de contacthypothese en werd in 1954 geïntroduceerd door Gordon Allport in zijn boek The Nature of Prejudice.
Dat is eigenlijk een voor de hand liggende gedachte. Door meer contact met andere mensen raak je meer met hen vertrouwd en van vertrouwdheid weten we dat die een belangrijke aanwijzing is voor veiligheid. Hier het laatste bericht op dit blog over vertrouwdheid: Nog meer over het belang van vertrouwdheid voor het begrijpen van menselijk gedrag.
Toch is daar door sociale wetenschappers vaak met scepsis tegenaan gekeken. Het werd naïef gevonden om te denken dat mensen elkaar wel aardiger zullen gaan vinden als ze meer contact met elkaar hebben. Maar er komen steeds meer aanwijzingen dat dat inzicht van die contacthypothese serieuze aandacht verdient. Zie bijvoorbeeld Meer contact vergroot het draagvlak voor asielzoekers - Twee nieuwe aanwijzingen voor de contacthypothese en de Dual Mode-theorie.
Daar is nu de nieuwe studie Intergroup contact is reliably associated with reduced prejudice, even in the face of group threat and discrimination bijgekomen. De onderzoekers voerden een meta-analyse uit op 34 studies met in totaal 63945 personen verdeeld over 67 steekproeven. En verdeeld over verschillende westerse en niet-westerse landen. In alle studies waren er metingen gedaan van de mate van contact tussen groepen en van houdingen tegenover de andere groep (vertrouwen, vooroordelen, sociale afstand, positieve of negatieve gevoelens). Bovendien was er informatie beschikbaar over zich bedreigd of gediscrimineerd voelen door de andere groep.
Wat leverde dat op? In de eerste plaats dat door meer contact mensen een positievere houding ontwikkelen tegenover de andere groep. Een bevestiging dus van de contacthypothese en van het inzicht van het belang van vertrouwdheid.
Maar wat ook bleek is dat aanvankelijke bestaande gevoelens van bedreigd en gediscrimineerd worden dat positieve effect van meer contact niet in de weg stonden. Uiteraard is je houding tegenover groepen die jou bedreigen of discrimineren negatief. Je voelt je onveilig. Maar als het contact toeneemt, dan neemt ook dan de vertrouwdheid toe, voel je je minder onveilig en wordt je houding positiever. Ook bij aanvankelijk negatieve gevoelens, zorgt contact ervoor dat die gevoelens positiever worden. Door meer contact, meer vertrouwdheid en meer gemeenschapsgedrag.
Een heel fundamenteel inzicht. En van groot maatschappelijk belang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten