Honderd jaar geleden verscheen Adolf Hitlers Mein Kampf. Arnon Grunberg stond er bij stil in NRC>: Arnon Grunberg over 100 jaar Mein Kampf: van Hitler komen we nooit meer los. Hij herinnert er aan dat er in 2018 een Nederlandse vertaling uitkwam in een wetenschappelijke editie met toelichtingen van Willem Melching. Ik weet nog dat ik toen overwoog om die te kopen, want het leek me belangrijk sociaalwetenschappelijk studiemateriaal.
Hier bracht een foute leider, toen nog een mislukkeling ergens in de coulissen van het wereldtoneel, zijn wereldbeeld van absolute vijandigheid onder woorden, waarin hij fantaseerde dat hij ooit zelf de rol van de Grote Verlosser zou kunnen vervullen. Die, bewonderd en verafgood door zijn volk, die vermeende vijanden definitief zou verslaan. Twintig jaar later pleegde hij zelfmoord in zijn Berlijnse bunker, nadat het volk hem de kans had gegeven om die fantasie tot op grote hoogte te verwerkelijken, waarna hij de onvermijdelijke nederlaag onder ogen moest zien. De nederlaag waarin hij datzelfde volk meesleurde, omdat het hem niet waard was gebleken.
Ik kon het toen, in 2018, niet opbrengen dat boek aan te schaffen en me erin te verdiepen. De weerzin ertegen overheerste. Nu we wederom in een tijdperk zijn terechtgekomen waarin foute leiders aan de macht zijn, moet ik daar een keer op terugkomen.
Arnon Grunberg herinnert zich dat hij in 2018 dacht dat die heruitgave eraan zou bijdragen om "hedendaagse drogredeneringen en hallucinerende samenzweringstheorieën" beter te kunnen herkennen. Maar dat zou hij nu niet meer zo opschrijven. "Niets wijst erop dat er een effectief vaccin bestaat tegen verlossers van bedenkelijk allooi."
Journalist en schrijver John Kampfner schrijft in Der Spiegel dat de ideeën die je in Mein Kampf aantreft, helaas niet alleen maar tot het verleden behoren (Hundert Jahre »Mein Kampf«. Wo Hitlers Gedankengut wieder an Einfluss gewinnt):
Meine Auseinandersetzung mit »Mein Kampf« zeigt, wie schwer es ist, gefährliche Ideologien aus der Welt zu verbannen. Das Buch mag heute weniger gelesen werden, doch seine Kernideen – Rassismus, Antisemitismus und die Angst vor dem Verlust nationaler Identität – leben weiter. Sie tauchen in neuen Gewändern auf, verbreitet durch moderne Plattformen, verstärkt durch einflussreiche Stimmen.
Binnen honderd jaar na Mein Kampf wordt de wereld opnieuw geteisterd door de verbreiding van het weerzinwekkende wereldbeeld van het statuscompetitiepatroon, want sociaalwetenschappelijk gezien is dat wat er aan de hand is. Het wijst erop dat we hier met een fenomeen te maken hebben dat door de menselijke sociale natuur mogelijk wordt gemaakt en werkelijkheid wordt als de bekende voorwaarden, toegenomen bestaansonzekerheid, aanwezig zijn.
Het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon kan meer onschuldige vormen aannemen als er genoeg tegenwicht is door het geactiveerd zijn van het gemeenschapspatroon. Meer onschuldige vormen, zoals wat Thorstein Veblen conspicuous consumption noemde, door opzichtige consumptie jouw hogere status etaleren en lagergeplaatsten imponeren, waarin anderen weliswaar als concurrenten worden gezien in de statuscompetitie, maar nog niet als vijanden die moeten worden uitgeschakeld, gedeporteerd of geëlimineerd. In dat laatste geval zijn we in de wereld van Mein Kampf en van Trump, Poetin, Netanyahu, Orban en Wilders gearriveerd. De wereld waarin de foute leiders hun ideale werkterrein aantreffen.
Dat we dat wereldbeeld als weerzinwekkend ervaren, betekent dat we er naar kijken met de blik van het geactiveerde gemeenschapspatroon. We kijken ernaar vanuit de gemeenschapskring waar we deel van uitmaken en waarin we elkaar sociale veiligheid verschaffen. Uitingen van het statuscompetitiepatroon ervaren we dan als bedreigingen van de bestaande sociale veiligheid en van onze geactiveerde morele gemeenschapsintuïties.
Die ervaring van weerzinwekkendheid is allereerst emotioneel van aard, anders gezegd, er hoeft geen verstandelijke overweging aan te pas te komen. Dat doet vermoeden dat het snel kunnen herkennen van statuscompetitiegedrag en het er snel en adequaat op kunnen reageren in ons verleden belangrijk was voor onze overleving. Waardoor de evolutie "er voor gezorgd heeft" dat we snel en met intense afkeuring en zelfs agressie op statuscompetitiegedrag reageren in plaats van traag en met weinig overtuiging. En dat zal ertoe hebben bijgedragen dat statuscompetitiegedrag vaak succesvol wordt onderdrukt. (Zie voor een overzicht van onderzoek naar morele weerzinwekkendheid: Things Rank and Gross in Nature:
A Review and Synthesis of Moral Disgust.)
Vaak, maar dus niet altijd. Want er kunnen omstandigheden ontstaan waarin mensen in hun bestaanszekerheid bedreigd worden en een gemeenschapskring ontberen die hen sociale veiligheid verschaft, waardoor ze ontvankelijk worden voor de boodschap van een foute leider dat er vijanden zijn die voor hun lot verantwoordelijk zijn en dat hij als enige in staat en bereid is om die vijanden uit te schakelen. We bevinden ons dan in een toestand waarin het statuscompetitiepatroon geactiveerd is. Geactiveerd bij de foute leider, die door vijanden te bestrijden de bewondering en verafgoding door zijn aanhangers hoopt te oogsten. Gemotiveerd door zijn behoefte aan sociale veiligheid, voor de bevrediging waarvan in zijn wereldbeeld de alleenheerschappij noodzakelijk is, het bereikt hebben van de top van de statushiërarchie, en het uitgeschakeld hebben van zijn vijanden.
En geactiveerd bij zijn volgelingen die alleen nog het zich onderwerpen aan de foute leider als weg zien om sociale veiligheid te bereiken. In hun wereldbeeld is hij de redder in de nood en niets rest dan hun lot in zijn handen te leggen.
De activering van het gemeenschapspatroon is altijd symmetrisch is, dat wil zeggen tussen gelijkwaardigen die elkaar sociale veiligheid verschaffen. Daartegenover is de activering van het statuscompetitiepatroon altijd asymmetrisch: de foute leider haalt zijn sociale veiligheidsgevoel uit het overheersen, uit zijn positie aan de top van de statushiërarchie, en de volgelingen uit het zich onderwerpen aan die positie.
Merk op dat het in alle gevallen de zelfde behoefte aan sociale veiligheid is die de drijfveer is van het gedrag. Dat het gedrag verschilt, ligt eraan dat er zich verschillende wegen kunnen aandienen waarlangs mensen hopen die sociale veiligheid te bereikten.
Vanuit dit sociaalwetenschappelijke zicht is het niet verrassend dat in de mensheidsgeschiedenis perioden van een gemeenschapstoestand en perioden van een statuscompetitietoestand elkaar afwisselen. Dus ook niet verrassend dat we honderd jaar na Mein Kampf wederom een toestand meemaken waarin foute leiders hun kansen grijpen.
Maar vanuit datzelfde sociaalwetenschappelijke zicht ligt een uitweg klaar naar een stabiele gemeenschapstoestand: zorg ervoor dat mensen voor hun behoefte aan sociale veiligheid terecht kunnen bij een symmetrische kring van gelijkwaardige relaties. In de vorm van een kring van persoonlijke relaties. En in de vorm van de kring van gelijkwaardige burgers die elkaar in het verband van de democratie bestaanszekerheid en daarmee sociale veiligheid garanderen.