Het onderzoek naar de effecten van de sociale omgeving op gezondheid en ziekte heeft zich vooral gericht op het wel of niet verschaffen van sociale steun. Het overheersende idee was aanvankelijk dat de kans op ziekte groter is als mensen onvoldoende sociale steun krijgen uit hun omgeving. Dat zou er dan aan kunnen liggen dat mensen te weinig persoonlijke relaties hebben (eenzaam zijn) die steun kunnen verschaffen. Of dat de contacten die ze wel hebben, te weinig ondersteunend zijn. In het onderzoek werd dan vooral gevraagd naar hoe vaak iemand in een tijdsperiode, bijvoorbeeld de voorafgegane maand, emotionele of materiële steun heeft ontvangen.
Gaandeweg is gebleken dat het gezondheidseffect van sociale steun minder te maken heeft met hoeveel steun iemand daadwerkelijk heeft gekregen, maar veel meer met het gevoel dat er anderen zijn waar je op kunt rekenen als je iemand nodig hebt. Dit wordt dan het gevoel van potentiële steun of waargenomen steun genoemd. Of iemand in die betekenis steun waarneemt, zal er natuurlijk van afhangen of hij/zij ook inderdaad persoonlijke relaties heeft die te hulp zouden schieten als dat nodig is. Maar het lijkt ook af te hangen van de mate van veilige gehechtheid die iemand in de loop van het leven, en vooral in de vroege jeugd, heeft ontwikkeld.
Als je in een veilige en warme omgeving bent opgegroeid is de kans op de ontwikkeling van veilige gehechtheid groter. Dat betekent dat je een soort "werkmodel" hebt van de sociale wereld dat inhoudt dat over het algemeen mensen te vertrouwen zijn (en dat anderen ook jou vertrouwen). Het hebben van dat werkmodel maakt dat je gemakkelijker potentiële steun in je omgeving waarneemt, dan wanneer je een andere hechtingsstijl hebt ontwikkeld, zoals die van de onveilige gehechtheid (de meeste mensen zijn niet te vertrouwen) of die van de vermijdende gehechtheid (vrees voor afwijzing door anderen). En het klopt dat mensen met een veilige hechtingsstijl meer steun in hun omgeving waarnemen.
Maar tegelijk gaat veilige gehechtheid samen met betere sociale vaardigheden, met het gemakkelijker aangaan van sociale contacten en het onderhouden van die contacten. Dus hebben mensen die veilig gehecht zijn ook meer persoonlijke relaties (vriendschappen). Anders gezegd: weinigen van hen zijn eenzaam.
Het gaat er dus niet om dat mensen veel steun van hun omgeving moeten ontvangen om gezond te kunnen blijven. Cruciaal is of ze deel uitmaken van een sociale omgeving van persoonlijke relaties waarin mensen het gevoel hebben dat ze er voor elkaar zijn als dat nodig is. (Een ouderwets maar toepasselijk woord daarvoor is: gemeenschap.) Dat gevoel heeft wel degelijk een reëel substraat, dat wil zeggen: die mensen moeten er ook echt zijn. Maar het is vooral het gevoel van veiligheid dat belangrijk is voor dat positieve gezondheidseffect. Hoe minder dat gevoel er is, hoe meer kans op stress en op gezondheidsproblemen. Over wat die stress dan precies is en over de aard van die gezondheidsproblemen een andere keer meer. Nu alvast: het gaat vooral over chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatproblemen, hormonale stoornissen en problemen van het immuunsysteem.
De informatie hierboven ontleen ik vooral aan dit artikel van Bert Uchino uit 2009. Dat het er om gaat deel uit te maken van zo'n gemeenschapsomgeving blijkt er ook dat uit het geven van hulp aan anderen, het voor anderen zorgen, een positief gezondheidseffect kan hebben en de levensduur kan verlengen. Kan, want iemand kan ook overbelast raken. Zie bijvoorbeeld dit onderzoek en dit onderzoek van Stephanie Brown e.a. En zie dit onderzoek van Piliavin en Siegl dat laat zien dat het doen van vrijwilligerswerk een alternatief kan zijn voor zo'n gemeenschapsomgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten